maandag 23 november 2015

Florentine Klepper met ARABELLA in Salzburg (****)


EINER WIRD KOMMEN, DER WIRD MICH BEGEHREN

Wanneer Hugo von Hofmannsthal op 15 juli 1929, twee dagen na de zelfmoord van zijn zoon, bezwijkt aan een beroerte, laat hij drie bedrijven na van Arabella. Het eerste bedrijf heeft hij nog net herwerkt, de dramaturgische zwakheden van het tweede en derde bedrijf wachten tevergeefs op de definitieve goedkeuring van zijn hand. Desondanks voltooit Richard Strauss de compositie. Voor zijn operacarrière betekent de dood van zijn belangrijkste librettist meer dan het begin van een crisis. De opera's die nog volgen zullen nooit meer het niveau halen van de werken ontsproten aan de 20 jaar lange samenwerking met Von Hoffmansthal.

Het lijkt erop dat Strauss enkel op zijn best kon zijn wanneer zijn librettist dat ook was. Zo hoeft het ons niet te verbazen dat het eerste bedrijf van Arabella het sterkste is van de drie. Binnen het oeuvre van Strauss getuigt het van een zeldzame perfectie en inspiratie. Citeren we enkel de hoogtepunten : het duet Arabella-Zdenka ("Aber der Richtige"), Mandryka's presentatie als huwelijkskandidaat bij Graaf Waldner, de monoloog "Mein Elemer" waarbij Arabella zich op sleeptouw laat nemen door de weemoed van een solerende altviool. Ook het tweede bedrijf bevat vintage Strauss : het duet Arabella-Mandryka culminerend in "Und du wirst mein Gebieter sein" en het komische intermezzo met Die Fiakermilli, een showcase voor coloratuursopranen. Het derde bedrijf is een fiasco. Na de meer dan behoorlijke prelude, die aan "Der Rosenkavelier" herinnert, is het wachten op de laatste 10 minuten van de geweldige verzoeningsfinale waarin een hoofdrol is weggelegd voor een glas water (een knipoog naar "Tristan und Isolde" !). Die laatste akte kost de componist vandaag een ster in deze beoordeling.

De pers was niet mals voor Florentine Klepper toen deze productie vorig jaar in Salzburg haar première beleefde. Haar stijlvolle maar ook klassieke en risicoloze art-deco enscenering werd door niemand gesmaakt. Ze is typerend voor de esthetische keuzes die de Semperoper o.l.v. Christian Thielemann tegenwoordig maakt in Dresden, want dat was de uiteindelijke bestemming van deze productie. Klepper noemt Arabella "interpretationsresistent". Daar valt over na te denken. Zelf had ik er niet de minste moeite mee. Wat maakt het ook uit wanneer alle vertolkers zich zo vol overgave smijten en de muzikale uitvoering het ideaal wel erg dicht benadert? Het is een conclusie die conservatieve en theateronkundige chefs als Thielemann wel vaker voor zichzelf trekken. Menig perscommentaar kloeg ook over een imperfecte balans en een te kleine projectie bij de hoofdvertolkers, Renée Fleming en Thomas Hampson. Sommigen herkenden nog amper de schim van de befaamde bariton. Het Grosse Festspielhaus kennende kan ik mij dat goed voorstellen. Maar in deze captatie van de Osterfestspiele (ondertussen ook beschikbaar op dvd bij C-Major)is daar helemaal niets van te merken. Ik zal dit soort opmerkingen dus blijven maken tot het gezeur eindelijk opdroogt van al diegenen die menen dat opera in alle omstandigheden beter klinkt in het theater. Wat een onzin !

Had Klepper niets nieuws te vertellen op het toneel, deze Arabella was anderzijds perfect gecast en dat tot in de kleinste rollen.

Renée Fleming bevestigde haar reputatie als de grote Straussiène van haar generatie. Ze liet geen noemenswaardige problemen horen met de registerovergangen. Nog steeds weet ze dat romige geluid te produceren dat haar die aparte zinnelijkheid verleent die zo goed past bij die nobele vrouwenrollen in het Straussrepertoire. Voor de medeklinkers van haar tekst heeft ze nog steeds geen aandacht maar ze begrijpt er wel elke nuance van. Haar vertolking is er niet minder om.

Met dictie heeft Thomas Hampson dan weer helemaal geen probleem. Zijn vertolking als Mandryka was weergaloos, zowel in het charme-offensief ten aanzien van Graaf Waldners oudste oogappel als in zijn boertige verontwaardiging over het door Zdenka in het leven geroepen misverstand. Voorlopig heeft niets zijn gecultiveerde frasering en intelligente tekstzegging aangetast. Hij is daarin nauwelijks te overtreffen, althans in dit soort rollen. Dat dit in het theater niet in dezelfde mate wordt waargenomen ligt ook helemaal in de lijn van mijn meest recente live-ervaring van de bariton als Le Roi Arthus in Parijs.

Hanna-Elisabeth Müller verbaasde vriend en vijand met een fantastisch roldebuut als Zdenka. Ze hanteert daarbij een technisch perfecte, jeugdig stralende sopraan. Ook Daniel Behle liet een zeer gave en temperamentvolle Matteo horen.Albert Dohmen als Graf Waldner wist zijn vibrato heel goed onder controle te houden, iets dat hem veel minder lukt in de zwaardere Wagnerpartijen. Dat de 68-jarige Gabriela Benackova ) (Adelaide) nog zo goed bij stem is, was wonderlijk om te horen. Daniela Fally liet de meest verrukkelijke coloraturen horen als Die Fiakermilli.

In geen enkel repertoire kan Christian Thielemann mij zo overtuigen als in Strauss. Op zijn pupiter lag de originele partituur die Clemens Krauss had gebruikt bij de wereldpremière, compleet met al zijn aantekeningen. Of het veel verschil maakte weet ik niet maar de partij van Die Fiakermilli heb ik nooit zo uitgebreid gehoord. De Staatskapelle Dresden speelde het stuk zonder enige coupure, net als bij de première in het onzalige jaar 1933. Het orkest klonk bedwelmend in alle lyrische passages, glashelder in de folkloristische motieven. Wanneer onrust de gemoederen dreigde op te jagen leek het wel alsof de componist van Elektra weer aan het werk was. De balans met de solisten was perfect; elk detail was hoorbaar. Na de minder goede ervaring met Lulu zaterdagavond ben ik haast geneigd om een lans te breken voor niet-live vertoningen in de cinema.

Geen opmerkingen: