Kristine Opolais, Roberto Alagna © Ken Howard
THE FALLEN MADONNA (WITH THE BIG BOOBIES)
Richard Eyre vond het nodig om de handeling te verplaatsen naar bezet Frankrijk anno 1941. Daarmee wilde hij de sfeer van de film noir binnenhalen maar de scène ademt daardoor ook willens nillens de sfeer van "Allo Allo". Elk moment verwacht je één van die belegen Britse grappen over "de gevallen madonna met de grote bloemkolen". De oorlogssituatie en de gespannen relatie met de bezetter opent mogelijkheden voor het tweede en derde bedrijf maar Eyre doet er niks mee en toont zich dus vooral een vermoeide en uitgebluste regisseur.
De decors reduceren de solisten tot dwergen, de intimiteit van het stuk is ver zoek, aldus enkele krantencommentaren. Daarvan is in de cinema natuurlijk niets te merken al zijn de decors van Rob Howell wel degelijk monumentaal en verlangen ze een vervelend lange ombouwtijd na elk bedrijf.
Manon arriveert per trein langs een grote trap met een colonnade. Het spel van de studenten is geforceerd. Zoals zo vaak aan de Met ontbreekt het het koor aan natuurlijkheid in de beweging. Zach Borichevsky als Edmondo is houterig en saai. Geronte heeft onvoldoende profiel, zowel scenisch als vocaal. Hij lijkt wel een cloon van Peter Gelb. Een oudere man met geld die een 18-jarig meisje aan zich bindt moet zichzelf ook een beetje belachelijk maken. De vis comica is aan Brindley Sherratt niet besteed, zoals hij zelf toegeeft tijdens de intermissie. De Lescaut van Massimo Cavalletti is even weinig gedifferentieerd en al helemaal geen pooierachtig type.
Het Parijse boudoir van Manon is als een zaal in het Louvre. Is het de zuil van Trajanus of de Collone Vendôme die haar slaapkamer doorklieft? Ook hier weer een gigantische trap.
Kristine Opolais kan haar vrouwelijkheid minutenlang uitspelen in een kleurrijke kimono maar aan het erotische samenspel dat Jonathan Kent in Londen aan haar en Jonas Kaufmann had weten te ontlokken, komt ze niet toe. In de zang en dansact voor Geronte's genodigden toont Eyre weinig fantasie en niettegenstaande de oorlogssetting is het allemaal erg braaf. Wanneer De Grieux zijn beklag doet dat Manon niets veranderd is, doet hij dat deels via een introspectieve monoloog, recht in de camera.
Fabio Luisi leidt een opwindende finale tot het tweede bedrijf. Met de prelude tot het 3de bedrijf, het geweldige intermezzo, brengt hij het stuk nog meer op temperatuur. De inscheping van de prostituees in Le Havre profiteert nauwelijks van de oorlogsssituatie. In het vierde bedrijf slagen Manon en Des Grieux er dan toch in een echt koppel te worden en krijgen we van Opolais en Alagna hun meest doorleefde vertolking te zien te midden van de betonnen chaos van een gebombardeerd Parijs.
"Solo, perduta, abbandonato" is verschroeiend. Wat jammer dat Opolais geen warmer timbre kan voorleggen en de stem niet iets breder kan laten stromen. Met Puccini zal het dus nooit helemaal goed komen. Haar spel is grandioos (al laat de regisseur haar talent op dat punt onbenut) maar de partij zal anders klinken wanneer Anna Netrebko de rol volgend seizoen zal overnemen.
Roberto Alagna's tenor klinkt nog altijd warm en geëngageerd maar heeft wat van zijn frisheid verloren. Twee bedrijven lang heeft hij de neiging te forceren. Daarna geraakt hij meer en meer in balans om met "Pazzo son, guardate" en het vierde bedrijf zijn meest overtuigende prestatie neer te zetten.
1 opmerking:
Interessante recensie. Ondanks het afzeggen van Jonas Kaufmann, heb ik toch genoten van deze mooie voorstelling. Roberto Alagna was een waardige vervanger van Jonas als des Grieux. Opolais was schitterend.
Een reactie posten