maandag 7 oktober 2019

Barrie Kosky met Candide in Berlijn (****½)

Allan Clayton als Candide
© Monika Rittershaus
IL FAUT CULTIVER NOTRE JARDIN

De notoire antisemiet François-Marie Arouet, alias Voltaire, de meest gelezen auteur van de Verlichting, had wellicht nooit gedacht dat zijn satirische novelle “Candide ou l’Optimisme”, waarin hij het optimistisch wereldbeeld van Gottfried Wilhelm Leibniz op de korrel neemt, een zekere wereldroem tegemoet zou gaan in het theater door de bemoeienissen van een joods componist.

Leonard Bernsteins Candide is weliswaar niet het meesterwerk waar sommigen het voor houden. Het enige meesterwerk dat Bernstein voor het theater schreef heet West Side Story. Bernstein zelf noemde Candide een “persoonlijke liefdesbrief aan de Europese muziek” en een “valentijnskaart van Amerika aan Europa”. Hij gaf ook toe dat het een eclectisch werk was, ja zelfs een pastiche en dat dat ook geheel de bedoeling was, iets wat Wagner zijn joodse collega’s weleens verweet.

Ongetwijfeld moet Leonard Bernstein zich herkend hebben in het beeld dat Wagner van de impotente joodse kunstenaar ophangt in "Das Judenthum in der Musik". Bernstein wilde zo graag de Amerikaanse Mahler zijn en niet “de man die West Side Story gecomponeerd had”. Voor de ernstige muziek die hij trachtte te schrijven kreeg hij nooit erkenning. Het bleef zijn levenslange frustratie. "I hate Wagner but I hate him on my knees", placht hij weleens te zeggen. Hoe is het mogelijk, zo vroeg hij zich luidop af, dat een jood als hijzelf zo'n diepe liefde kon voelen voor een componist die zo antisemitisch was als Wagner?

Om de paradox van zijn stelling te ontleden nam hij in mei 1985 een Weense filmploeg mee naar het schrijn van de psychoanalyse, het Freud museum in de Berggasse 19. Hier, in Freuds consultatiekamer, voerde hij 55 minuten lang een gesprek met zichzelf. Hij koesterde de vage hoop dat de film de Israeli's ervan zou kunnen overtuigen uitvoeringen van Wagner door de Israel Philharmonic toe te laten maar hij raakte zodanig met zichzelf in de knoop dat een bevredigende conclusie uitbleef. De ruwe onafgewerkte film heeft de archieven van Unitel nooit verlaten. Impliciet toont deze anekdote aan dat hij Wagner in zijn jodenkritiek grotendeels gelijk heeft gegeven.

Candide begint met een sprankelende ouverture waarin de belangrijkste muzikale thema’s van het werk in gecondenseerde vorm aan bod komen. Andere grote muzikale ideeën zijn er niet. Candide mist enkele geniale nummers die diep genoeg en recht naar het hart gaan om tot de canon te kunnen behoren. Vandaag is het alleen de ouverture die zich handhaaft in de concertzaal. Nu, als er iemand een entertainende avond kan maken van Bernsteins comic-operetta, dan is het Barrie Kosky wel! En ja hoor, het goed geoliede Kosky-team aan de Komische Oper stelde niet teleur. Candide is nog altijd geen meesterwerk en als er geen vijf sterren boven dit artikel pronken dan valt dit geheel voor rekening van de componist.

Na de geflopte première voor Broadway in 1956 bleef Bernstein sleutelen aan het stuk. De Komische Oper baseert zich op een versie van recentere datum, die van John Caird uit 1999 voor het Royal National Theatre. Ze is vertaald naar het Duits en van alle versies komt ze wellicht het dichtst uit bij Voltaire.

Ann Sofie von Otter als Die Alte Frau
© Monika Rittershaus

Kosky noemt het stuk een muzikale schizofrenie: “Selbst innerhalb der Nummern wechselt Bernstein die musikalische Sprache und bricht dadurch fortwährend unsere Hör-Erwartungen. Er nutzt jedes seiner Werkzeuge, um uns immer wieder aufs neue zu verblüffen. Eine Gefahr dabei ist der versuch, das Werk als eine Einheit zu präsentieren. Man muss die musikalische Schizophrenie zelebrieren! Eine Nummer lang ist es Operette, bei der nächsten ein Musical, dann eine Oper, dan wieder Vaudeville, dann Slapstick und dann ein Mahler-Lied”. Dat hij daarin volkomen gelijk heeft bewijst de productie in Berlijn.

Net als bij Kosky’s fabelachtige West Side Story (die regelmatig hernomen wordt in Berlijn) is er geen decor. Lichtbundels, windmachines en wolken van koolzuursneeuw nemen de toneelruimte in beslag en creëren een ondefinieerbaar niemandsland waar af en toe enkele mobiele decorstukken worden ingeschoven: een schoolklasje voor de openingsscène, een schavot voor de autodafé, een ronde bar voor Kunegonde’s paaldans, een kooi in Montevideo. De bliksemsnelle scènewisselingen die dit toelaat staan garant voor een niet aflatende wervelende show. Choreografieën van Kosky en Otto Pichler volgen mekaar op met gemillimeterde precisie. Klaus Bruns heeft voor deze oppulente proliferatie van beelden die de reis van onze Westfaalse held door de oude en de nieuwe wereld van het midden van de 18e eeuw begeleiden, wel meer dan 800 kostuums ontworpen. Voltaire himself, voorzien van een achttiende eeuwse poederpruik, vertelt het verhaal tongue in cheek met heldere bindteksten.

Voltaire’s scherpe pen krijgt in deze versie ruim baan, een verademing in deze poco-tijden. Van de gierige Hollandse dominee krijgt Candide geen brood, van diens vrouw (Maria Fuselier) krijgt hij een tirade in plat Hollands over zich heen en ook de inhoud van de nachtemmer. Wellicht was ik één van de weinigen in de zaal die deze passage begreep want enkel de gezongen teksten vonden hun weg naar de simultaanvertaling op de rug van de theaterfauteuils.

En -o, wereldwonder!– er mag gelachen worden met de joden, iets waarover in Vlaanderen verhitte debatten worden gehouden. De rijke jood in Lissabon, Don Issacar, een verre voorzaat van Jeffrey Epstein, voorwie Kunegunde zich prostitueert, heeft alle kenmerken van de archetypische jood: pijpekrullen, een mal hoedje en een joekel van een haakneus. Tijdens het autodafé in Lissabon worden drie orthodoxe joden ter dood veroordeeld en gefusilleerd. Zowel Don Issacar als de Grootinquisiteur rijgt Candide aan zijn mes: Voltaire in een notedop!

Kunigunde zingt haar grote nummer “Glitter and be gay” in het Engels als een paaldanseres. De levenswijze Alta Frau vertelt haar levensverhaal in een hippie-outfit. Naar Paraguay wordt afgereisd in opblaasbare boten. Het iconisch beeld van hedendaagse vluchtelingen rondt het eerste deel af.

Hilarisch is het gitaar jengelende sombrero-koor en de sigaren paffende machos’s in Paraguay. Gouden glitterconfetti regent het in het mythische Eldorado. Van scepticus Martin maakt Kosky een poetsvrouw die Candide geneest van zijn waangeloof in het goede. Venetie is bevolkt met Pierrots. Als Candide terug oog in oog staat met zijn geliefde blijft er van de liefde niets meer over. Ze hebben mekaar niets meer te vertellen, niet omdat Kunigunde in zijn ogen minder aantrekkelijk is geworden, zoals bij Voltaire, maar omdat zij zich door haar hang naar luxe liet prostitueren. Genezen van het optimistische waanidee dat alles op de best mogelijke wijze geregeld is, rest er alleen : een tuin kopen en er het beste van maken!

De acteerprestaties van het voltallige team waren voortreffelijk. Johannes Dunz als Candide (tevens Toni in West Side Story) en de temperamentvolle Meechot Marrero als Kunigunde zijn heel efficiênt in het omzetten van hun rol zowel qua spel als qua zang. Beiden hebben geschoolde stemmen. De coloraturen van “Glitter and be gay” lukken Marrero heel aardig. Tom Erik Lie als Voltaire was voortreffelijk in het debiteren van de bindteksten. Ook Martin neemt hij voor zijn rekening, één van de hilarische hoogtepunten. In de gezongen partij van Dr. Pangloss laat de stem ouderdomsverschijnselen horen. Frederika Brikkembourg heeft nog voldoende stem om het levensverhaal van Die Alte Frau te vertellen.

Magnus Loddgard loodst het orkest met veel gusto doorheen deze potpourri aan stijlen. De aanstekelijke ouverture heeft daarbij alle gewenste ritmische precisie en vitaliteit.

Allan Clayton als Candide
© Monika Rittershaus

Geen opmerkingen: