zondag 17 februari 2013

Tweemaal nazi's op het toneel



Vijf jaar lang heb ik in Aalst gewoond. Vijf keer op een rij heb ik de jaarlijks terugkerende hoogmis van de wansmaak, het Aalsters carnaval, voor lief moeten nemen. Drie dagen lang daalt die als een ziekte over het van cultuur verstoken provinciestadje neer. Er is geen ontkomen aan. Eerder dan een cultureel evenement is het Aalsters carnaval een sociologisch experiment. Het permitteert zich de vrijheid alle remmen los te gooien en hanteert daarbij de ijzersterke, in Safir gedrenkte, logica dat met alles de draak kan worden gestoken. Hoe platter hoe liever. De burgemeester van Aalst kent die logica en ziet er dan ook geen graten in wanneer het vooral zijn eigen partij is die in de klappen deelt. Het is die niets ontziende subversieve instelling die de charme van het Aalsters carnaval uitmaakt. Dat moeten ze bij Unesco ook geweten hebben toen zij het carnaval 3 jaar geleden inlijfden bij het Immaterieel Erfgoed van de Mensheid. Tot het carnaval op gevoelige joodse teentjes trapte door het nazi-uniform aan te trekken. Was dit erover zoals sommige verontwaardigde commentatoren beweren? Natuurlijk niet. In de mindset van de Aalsterse carnavalist is niets er ooit over. Geef je hem die vrijheid, respecteer die dan ook. Anders uitgedrukt: als nazi's ergens in de wereld straffeloos met potten Zyklon B kunnen staan zwaaien zonder dat iemand zich beledigd hoeft te voelen dan is het in Aalst. Goede smaak kan ik het niet noemen maar dat is in Aalst dan ook helemaal niet het punt.

Enkele maanden voordien hadden nazi's nog op het toneel gestaan in de Vlaamse Opera. Op uitnodiging van Terry Gilliam stonden ze daar "La Damnation de Faust" van Berlioz te verneuken. Nu zijn er weinig zaken waardelozer in het theater dan het opvoeren van nazi's in een stuk waar ze niet thuishoren om daar in de context van politieke correctheid de bordkartonnen illustratie te moeten invullen van de moraliserende reflex van een geflipte regisseur. Natuurlijk kunnen nazi's best wel sterk theater opleveren maar dan wel in de context van hun eigen logica. In "Der aufhaltsame Aufsteig des Arturo Ui" van Bertolt Brecht bijvoorbeeld.

De ultieme mindfuck hield Gilliam voor de finale. In het slotbeeld meende hij ons een blik te moeten gunnen in de gaskamers van Auschwitz: zijn Marguérite had hij voor eeuwig te slapen gelegd boven op een berg opgetaste lijken van vrouwen en kinderen. Was dit erover? In tegenstelling tot Aalst hoort hier de goede smaak te regeren, zou je denken. Gaat het hier tenslotte niet om de uitbeelding van het morele dieptepunt van de gehele Westerse beschaving? In de film "Shoah" van Claude Lanzmann is geen lijk te zien omdat het de shoah bevattelijk zou maken terwijl het voor ons bevattingsvermogen juist veel te groot is en dat eigenlijk ook zou moeten blijven. Om dezelfde reden verafschuwde Lanzmann "Schindler's List". Elke voorstelling op een toneel van wat er zich in de gasmakers heeft afgespeeld profaniseert en reduceert de enormiteit van de holocaust tot een haast frivole voetnoot van de geschiedenis. Het choquerende daarbij is dat ik niemand daarover heb horen klagen. De opera mag dan ervaringsdeskundig zijn in de stervensbegeleiding van Mimi en La Traviata, de holocaust is spijtig genoeg van een andere orde.

Zijn joden overgevoelig voor commentaren op de holocaust? Zonder enige twijfel. Zie Aalst. En toch... soms ontbreekt het hen gewoon aan gevoeligheid. Zie Vlaamse Opera. Joods Actueel zag er toen geen graten in. Dat doen ze dan ook alleen maar wanneer hun zionistische logica om de holocaust te exploiteren er iets bij te winnen heeft.

Lees ook Johan Sanctorums beschouwingen over het carnaval van Aalst : Brueghel afgestoft: UNESCO wil erfgoed met fatsoen

Geen opmerkingen: