donderdag 23 juni 2016

Stefan Herheim met Pique Dame in Amsterdam (***)

Vladimir Stoyanov als Tsjaikovski/Jeletzki © Karl & Monika Forster

BEKENTENISSEN VAN EEN GEKOOID COMPONIST

Wanneer Peter Tsjaikovski een hartstochtelijke brief ontvangt van een jong meisje, Antonina Miljoekova, die hem haar liefde verklaart en met zelfmoord dreigt indien hij haar zou afwijzen, ziet hij in een huwelijk een uitweg om zijn leven en zijn homoseksuele geaardheid in een maatschappelijk aanvaardbare vorm te gieten. Dat huwelijk zal hem zeer snel zuur opbreken. Dit autobiografische gegeven lijkt sterk op de chantagepoging die Hermann in Pique Dame met succes onderneemt tijdens de verleidingspoging van zijn adellijke oogappel Lisa. Om maar te zeggen: de verleiding is groot om Tsjaikovski's autobiografie te projecteren op zijn eigen werk. Had Francis Maes, zich beroepend op de kritische biografie van Alexander Poznansky, ons niet gewaarschuwd voor de romantische idee leven en werk van Tsjaikovski voortdurend als een eenheid te willen zien?

Een regisseur die er zelden kan aan weerstaan extra lagen te projecteren op overbekende meesterwerken is Stefan Herheim. Sinds Parsifal in Bayreuth is hij samen met dramaturg Alexander Meier-Dörzenbach daarin steeds driester te werk gegaan. In Salzburg had hij Richard Wagner in de gedaante van Hans Sachs in zijn eigen Meistersinger laten opdraven. Dat doet hij opnieuw met Peter Tsjaikovski en gaat daarin nog een stap verder door ook zijn biografie erbij te betrekken.

Daar is niets mis mee op voorwaarde dat het de eigenlijke handeling waarvoor de muziek geschreven is niet voor de voeten loopt. Dat gebeurt in Amsterdam voortdurend. Voor wie het zien wil is het resultaat desastreus. Drie uur lang staat de componist op het toneel in een stomme rol, met veel bravoure gespeeld door Vladimir Stoyanov en deels door Christiaan Kuyvenhoven. Hij observeert en laat zich inspireren bij de compositie, neemt Polina's pianopartij voor zijn rekening, komt tussen in het liefdesduet, moedigt zijn solisten aan, waagt zich aan danspassen met het koor en hanteert de witte ganzeveer om zijn noten als een rococo-componist aan het papier toe te vertrouwen. Straffer nog: Vorst Jeletzki, een personage dat slechts in de marge deelneemt aan de handeling, wordt zijn scenisch alter ego. Een goede reden daartoe kan ik niet bedenken.

Het is met dit associatief beeldentheater dat Herheim tracht te overbluffen, de toeschouwer doodvermoeid achterlatend zonder ook maar één keer de emotionele zenuw van het stuk te hebben geraakt. Laat dat nu de feitelijke reden zijn waarom wij als toeschouwer het stuk telkens opnieuw willen gaan zien in het theater. Maar zoals steeds volgt Herheim zijn bad trip virtuoos en met gevoel voor stijl. Herheims ensceneringen dwingen in de eerste plaats respect af door de scenografie. Dit keer is het Philip Fürhofer die het huzarenstukje weet te klaren om alle scènewisselingen zonder stilstand te laten verlopen. Een weelderig salon met een haard, zetels en valse boekenwanden is modulair opgebouwd en kan zich in een mum van tijd herscheppen in een ruimte die de sfeer van een zomerse zondagnamiddag beter gestalte geeft. Knappe spiegeleffecten doen de rest.

In een toegevoegde proloog zien we de componist in een homo-erotisch pose met een mannelijke prostituee. Was de componist immers niet verliefd op Nikolai Figner, de tenor die de rol van Hermann creëerde in St-Petersburg ? Was hij ook niet pedofiel? Dat weten we niet met zekerheid ook al schreef de componist gepassioneerde brieven naar zevenjarigen. De afkeer voor de eigen geaardheid leidde tot jarenlange zelfhaat maar zover gaat Herheim niet. Het is Hermann die hier zijn diensten aanbiedt bij het knappend haardvuur en de componist vernedert met een mechanisch muziekje: Papageno's "Ein Mädchen oder Weibchen" klinkend vanuit een vogelkooitje. Die kooi spookt doorheen het hele stuk net als een emblematisch drankje dat lijkt op een pina colada maar zonder enige twijfel verwijst naar het lethale goedje dat Tsjaikovski, volgens de officiële doodsoorzaak, met cholera zou hebben vergiftigd. Hermanns slachtoffers, Lisa en de oude gravin, zullen er aan ten onder gaan.

Er is niet de minste aanduiding waarom Hermann, als Duitser en onbemiddelde officier, een dubbele outcast zou zijn. Of volstaat daartoe zijn homoseksuele geaardheid zoals de proloog suggereert en is zijn liefde voor Lisa dan slechts schijn en ingegeven door maatschappelijke dwang zoals dat het geval was bij de componist en Antonina? Is de basiscomponent van zijn karakter dan niet de noodlottige liefde voor Lisa zoals Tsjaikovski het bedoelde maar enkel een ziekelijk streven naar rijkdom zoals Poesjkin het bedoelde? Nooit krijg je vat op de vertrouwde personages. Emotionele identificatie is uitgesloten.

Het pastorale intermezzo herneemt het thema van de vogelkooi. De Mozartpastiche wordt er niet beter door. De aankomst van de tsarina krijgt steun vanuit de zaal. Terwijl de gehele parterre rechtveert op verzoek van de koorleden gaat de componist voor haar op de knieën, enkel om vast te stellen dat ze zich ontpopt als Hermann in de outfit van een drag queen. Moeten we daar Tsjaikovsky's beschermvrouwe Nadezjda von Meck in zien die hem na 13 jaar ondersteuning plots in de steek liet, mogelijk vanwege zijn seksuele geaardheid?

Het derde bedrijf levert één van de meest spanningsloze slaapkamerscènes af die ik al meemaakte. Larissa Diadkova speelt de gravin zonder enig charisma. Haar van spanning zinderende monoloog gaat hier totaal de mist in. Kroonluchters zwaaien als een wierookvat tijdens de bevreemdende muziek bij haar begrafenis. Haar graf vindt ze in de piano. Lisa's existentiële eenzaamheid, aan de oevers van de Neva, is veraf. Ze deelt haar twijfels met de componist, gezeten aan de piano. Een speelhuis is er niet. Speelkaarten evenmin. Hoog spel wordt hier gespeeld met het notenpapier van een denkbeeldige partituur. Ook de componist en zijn dubbelgangers in het koor bezwijken in de slotmaten aan de besmette drank.

Wat bezielde Mariss Jansons om het Concertgebouworkest te dwingen tot zulke steriele, ingehouden, onromantische lezing? Heel veel blijft in deze partituur onderbelicht. Een feestje voor klarinettisten en fagottisten kon ik er niet in ontdekken. Nooit ging Jansons voluit om de geweldige climaxen van het werk door het auditorium te laten galmen.

Vladimir Stoyanov had Jeletzki's "Ia vas lioubliou" met meer overtuigingskracht in het auditorium kunnen slingeren. Maar hoe kan zijn grote aria, alleen bedoeld voor zijn verloofde, ontroeren als heel het koor op dit intieme moment staat te kijken?

Misha Didyks als Hermann blijft in gebreke op alle fronten: intonatie, timbre, vibrato, projectie. Niets kan deze benepen voordracht enige glans verschaffen. Wanneer krijgen we eens een Hermann te horen van echte heldentenor of met de glans van een echte italiaanse spinto?

Svetlana Aksenova als Lisa presteert heelwat beter maar de stem wordt eerder slank gevoerd; in de finale van haar romance aan de maan heeft ze een romiger geluid vandoen.

Alexey Markov als Tomski was grandioos, conform aan zijn prestatie in de New Yorkse Iolanta. Zijn slavisch timbre, zijn uitstekende projectie, perfecte articulatie en dito kunstgevoel, maken hem echt tot een zanger om te volgen. Zijn verhaal over de drie kaarten stond als een huis en samen met de fallisch-frivole pikanterieën van zijn lied in het vierde bedrijf leverde hij met voorsprong de vocale hoogtepunten af van de avond.

Anna Goryachova als Pauline probeert iemand te zijn die ze niet is, namelijk een alt. In de lagere regionen van de partij verdampt de stem. Ook haar duet met Lisa was daardoor niet bijzonder gaaf.

Het koor was uitstekend tot en met het afsluitende koraal, het vrouwenkoor superb in de slaapkamerscène met de gravin.


Geen opmerkingen: