dinsdag 21 mei 2019

John Dexter met Dialogues des Carmélites
in New York (****)

Isabel Leonard als Blanche
© Ken Howard | MetOpera
ANGST ESSEN SEELE AUF

Je hoeft echt geen talent te hebben voor een religieus leven om, in deze tijden van spirituele ontmoediging, de spiritualiteit van een stuk als “Dialogues des Carmélites” te kunnen smaken. Dialogues focust op de niet te ontwijken spanning tussen het levensbevestigende karakter van spiritualiteit -door de scheppende rol die ze speelt in de kunsten- en het levensvernietigende karakter van diezelfde spiritualiteit op haar weg naar ascese en martelaarschap.

Dertien nonnen liggen uitgestrekt op de houten toneelvloer -in de vorm van een kruis- wanneer het doek opgaat. Het is een erg mooi en aangrijpend beeld dat ook terug zal komen in het slot van het tweede bedrijf. John Dexters productie uit 1977 heeft de tand des tijds goed doorstaan. Dat komt omdat hij de ruimte voornamelijk vult met duisternis en de scenografie beperkt tot het allernoodzakelijkste : een stoel, een vanitas doodshoofd naast het bed van de stervende priorin, een gestileerd votiefkruis, een traliewerk dat Blanche van haar broer scheidt tijdens hun laatste ontmoeting. De rest is gesculpteerd met licht. Voor de camera levert dat extra contrastrijke beelden op waarin witte nonnenkappen een hoofdrol spelen. Soms vinden we daarin het fraaie hoofd van Isabel Leonard. Toch was Olivier Py’s productie voor Brussel vorig seizoen, geschraagd door gelijkaardige esthetische principes, sterker door de innovatievere scenografie en de superieure articulatie van de solisten.

Isabel Leonard ontroert als Blanche, zowel met haar talent als actrice als met haar stralende sopraan. Erin Morley is een schitterende Zerlineske Constance. Adrienne Pieczonka en Karen Cargill leveren soliede prestaties als Mère Lidoine en Mère Marie.

Nauwelijks 10 jaar geleden, in de beginjaren van het “Live in HD”-project stormde Karita Mattila nog het podium op met een “let’s kick some ass”-grijns op het gelaat om Salome te zingen, één van de meest rampzalige die ik ooit zag. Mattila is geen alt, laat staan een contra-alt. Daardoor klinkt de stem in het borstregister artificieel en zonder de gravitas die de fysieke en spirituele agonie van Madame de Croissy tot zo’n hallucinante ervaring maakt. Met haar zeer geëngageerde vertolking alleen redt ze het niet.

Hoe Poulenc, in navolging van Debussy, het natuurlijke ritme van de Franse taal volgt demonstreert hij het meest uitgesproken in de openingsdialoog tussen de Markies en zijn zoon: Jean-François Lapointe en David Portillo hadden de medeklinkers iets nadrukkelijker mogen articuleren.

Het enthousiasme waarmee New York zijn nieuwe muziekdirecteur onthaalde bij zijn aantreden met La Traviata vroeger op het seizoen, zien we ook hier opnieuw bevestigd. Yannick Nézet-Séguin laat het orkest hakken als een bijl telkens het geweldige openingsthema zich uitrolt over het stuk. Flarden piano, pauken, geplukte snaren, tempelklokken, xylofoon, alles vindt zijn plaats in het transparante klankbeeld. Ook de balans tussen orkest en solisten is uitstekend. We zijn benieuwd of Nézet-Séguin zijn invloed zal aanwenden om meer werk van de 20e eeuw over te halen naar de affiche van de Met. Daarmee behoort de era James Levine definitief tot het verleden. Je hoort mij niet klagen.

Geen opmerkingen: