maandag 6 mei 2019

Robert Wilson met Madama Butterfly in Amsterdam (****)

Elena Stikhina (Cio-Cio-San), Sergio Escobar (Pinkerton)
© Baus | DNO
WALK LIKE AN EGYPTIAN

Robert Wilson is reeds vertrouwd met het abstracte, architecturale werk van George Balanchine en Merce Cunningham wanneer hij via Kabuki-actrice Suzushi Hanayagi in contact komt met het Japanse theater. Het heeft een decisieve invloed op hoe hij in zijn theaterwerken voortaan zal omgaan met tijd en ruimte. Logisch dus dat hij omwille van die verwantschap, na Die Zauberflöte (Parijs, 1991) en Parsifal (Hamburg, 1991) al snel de opdracht krijgt om Madama Butterfly te verlossen van de tenenkrommende japonaiserieën die meer conventionele regisseurs op het stuk projecteren tot wanhoop van de Japanse operafans.

Zijn legendarische Madama Butterfly (Parijs, 1993), die door de Nationale Opera voor de derde maal hernomen wordt, is inmiddels 26 jaar oud. Nog steeds staat ze op de affiche in Parijs. In Amsterdam oogt ze niet meer zo fris. Enerzijds omdat het theater van Wilson inmiddels is geëvolueerd, anderzijds omdat niet alle acteurs overtuigd lijken van de kracht van Wilsons formele gestiek. Suzushi Hanayagi, die oorspronkelijk voor de choreografie tekende, is uit de oplijsting van het productieteam in het programmaboekje verdwenen. Is dit voluit Wilson anno 1993 of heeft men de oorspronkelijke ideeën enigszins laten verwateren (instudering: Marina Frigeni)? Hoogtijd dus voor de 77-jarige theatermagiër om het stuk opnieuw onder handen te nemen met meer kleur, neons en video. Toch zal de voorstelling volgens een onafwendbaar crescendo verlopen.

De scenografie demonstreert op typische wijze de elementen van Wilsons hoogst efficiënte vormentaal: een houten vloer met enkele treden en lichte niveauverschillen, de horizontale lijn als horizont, het achterdoek als toneeloverspannende hemel en slechts enkele objecten (een stoel in zwart gelakt hout om te rusten, een zwaard, een hoofdsteun, een rots). Elk object is anti-descriptief en bestemd voor een abstract toneelstuk waarin de acteurs zich met mathematische nauwkeurigheid onderwerpen aan zijn ijzeren alfabet van gebaren. Fascinerend is de tweedeling tussen de wereld van de volwassenen en het kind. Enkel het kind geniet de vrijheid zich te bewegen zoals het wil. Het is het enige personage dat de bodem zal aanraken met de handen of zal opkijken naar de hemel. Tegenstellingen en constrastwerking zijn steeds een effectief ingrediënt van het theater van Wilson.

Het eerste bedrijf lijkt het meest op opgewarmde kost. Frida Parmeggiani’s kostuums doen nog steeds authentiek aan maar er is weinig dat de aandacht concentreert als gevolg van de Wilson-esthetiek. Goro serveert denkbeeldige whiskey, Butterfly toont haar weinige bezittingen met handgebaren, ook de onzichtbare dolk die door een dramatische spot dan weer heel erg zichtbaar wordt. Er is weinig magie te bespeuren in het liefdesduet “Viene la sera”. Maar is het wel een liefdesduet? Zoals Ernst Krause uitlegt in het programmaboek zijn Pinkerton en Cio-Cio-San geen gelijkgestemde zielen, ze passen niet bij elkaar: bij haar gaat het om overgave, bij hem om seksuele begeerte.

Het is wachten tot “Un bel di, vedremo” om een eerste glimp op te vangen van de vocale ster van de avond, Elena Stikhina. Met het trio rond consul Sharpless begint de tragedie zich stilaan te ontvouwen. Door de afwezigheid van rekwisieten krijgt de brief van Pinkerton die hij laf-schurkerig vanonder zijn mantel tevoorschijn tovert, extra grote aandacht.

Onzichtbaar zijn de rozen die Suzuki en Cio-cio-San over de toneelvloer strooien. Tijdens het zoem-koor en het intermezzo houdt de jongen, merkelijk ouder dan in de tekst, een slaapwandeling. Gevoed door de illusie van een vertrek naar de VS lijkt hij van zijn geboortegrond te eten. Met de kiezelsteentjes die hij in zijn mond stopt, vult hij later de handpalm van zijn ontwakende moeder.

De finale is van een gekmakende intensiteit. Elena Stikhina laat nu voluit horen uit welk hout haar lyrisch-dramatische sopraan gesneden is; het verwoestende ostinato van gongs en trombones doet de rest. Sommige commentatoren missen het mes in de zelfmoordscène. Uitgerekend datgene wat conventionele regisseurs als een ritueel ensceneren wordt door Wilson opzij geschoven. Wat hij toont is even sterk : hij laat Cio-Cio-San in mekaar zijgen met de convulsies van een stervende en in een bijna-aanraking met Pinkerton. De laatste spot is gericht op het gelaat van de “yankee vagabondo”. Erg trots op zichzelf lijkt hij niet. Zelden was ik zo van mijn melk na een operavoorstelling. Kwam het door de formele beheersing die de Wilson-esthetiek aan zijn acteurs oplegt en die openbreekt in de finale catharsis? Ik ben er nog niet uit.

Elena Stikhina (Cio-Cio-San), Brian Mulligan (Sharpless), Orso Stamet
(Dolore) © Baus | DNO

Zelden heb ik een zaal als één man zien rechtveren als bij de eerste curtain call van Elena Stikhina. Vorig jaar zong ze al een geweldige Senta in Baden-Baden. Ondertussen is het duidelijk dat ze tot de top van de sopranen behoort uit het land van Poetin. Passagioproblemen kent ze niet, het timbre is koeler dan dat van Anna Netrebko. We zien haar graag terug in een rol waarin ze meer van haar persoonlijkheid kan demonstreren.

Enkelejda Shkosa zingt de hele partij van Suzuki met een flakkerend vibrato. Ze heeft ook het meeste last van het formalisme van de Wilsongestiek. Sergio Escobars baritonaal getimbreerde tenor is in staat tot enige opwinding maar de stem klinkt al snel hard, de topnoten schreeuwerig. Brian Mulligan zingt Sharpless met een mooi warm timbre; de stem klonk dit keer niet zo helder.

Jader Bignamini, aan het hoofd van het Residentie Orkest, start de aanvangsfuga met erg vlotte tempi. Het duurt niet lang voor je merkt dat dit een in agogisch opzicht heel interessante lezing zal worden. Het zoem-koor neemt hij tergend traag maar heel spanningsvol. Het orkestrale forte dat het intermezzo inleidt mist zijn effect niet, de finale is een hartverscheurende triomf. Veel details in het orkest leken als nieuw met verrassende solistische momentjes op xylofoon, basclarinet, glockenspiel, pauken.

2 opmerkingen:

Willem zei

Prachtige Elena Butterfly, het koper vond ik persoonlijk te hard, hierdoor was soms de harp niet te horen.

Jos Hermans zei

Zat u vooraan rechts misschien ?