woensdag 29 oktober 2014

Dvd-release van Parsifal - Londen

De dvd-release van de ROH-Parsifal van Stephen Langridge en Antonio Pappano verschijnt op 3 november.

Herlees de Leidmotiefrecensies van de live-transmissie in Utopolis:
- Recensie 1
- Recensie 2

maandag 27 oktober 2014

De wereldpremière van Shell Shock in Brussel (***½)

SED LIBERA NOS A MALO

Na Trisha Brown, Jan Fabre en Sasha Waltz is Sidi Larbi Cherkaoui de volgende topchoreograaf die zich als regisseur inlaat met opera. Voor zijn samenwerking met Guy Cassiers in het kader van "Der Ring des Nibelungen" (Milaan/Berlijn) had hij zijn gebruikelijke dada's aan de kant moeten schuiven. Voor zijn eerste operaregie, het dansoratorium Shell Shock van Nicholas Lens op teksten van het Australische rockicoon Nick Cave, eveneens. Wie meer te weten wil komen over de thema's die zijn werk bevleugelen, zoals de fascinatie voor spiritualiteit, andere culturen, het anders-zijn, het zoeken naar identiteit, moet zijn eigen producties bezoeken. En toch was dit vintage Cherkaoui. De schaarse solomomenten van de dansers konden zich meten met het beste uit de bewegingscatalogus van Eastman. De regisseur zette echter vooral in op het collectieve hetgeen hem nogmaals in de gelegenheid stelde zijn talent te tonen voor het beheersen van georganiseerde chaos. Zo liet hij zijn dansers bewegen tot bergen van menselijk schroot, tot levende piramides en kunstig opgezette composities met veldbedden.

Vroeger op het jaar had Stefan Hertmans de gruwel van het slagveld van de Groote Oorlog heel tastbaar gemaakt in "Oorlog en terpentijn". Enkel met woorden. Van die horror is in deze multimediale voorstelling weinig te bespeuren. Ja, er zijn zandzakjes. Maar geen aan flarden geschoten lichaamsdelen of geploeter in de modder. Sneuvelen in de loopgraven van WO I is niet alleen eervol, als je het kan doen in de bewegingsdramaturgie van een Vlaams topchoreograaf lijkt het ook helemaal niet erg. Welkom in de opera dus, waar de theatrale werkelijkheid een gesublimeerde vorm is van het werkelijke leven en de menselijke stem als drager van emotie en waarheid een hoofdrol toebedeeld krijgt.

Twaalf canto's van de hand van Nick Cave geven een stem aan evenzoveel archetypische slachtoffers van de oorlogsgruwel, van de vuurlinie tot het thuisfront. Caves teksten hebben een rauwe authenticiteit en worden niet zelden gedeclameerd into-your-face met krachttermen die er niet om liegen ("Fuck the flag!). Opmerkelijk daarbij was dat de "canto van de deserteurs", in vijf delen, de meest uitgesponnen was. Ze was scènisch ook de meest geslaagde. Regelmatig bevroor Cherkaoui de handeling in tableaux vivants die door een "peintre pompier" konden zijn geschilderd . Ook de "canto van de overlevende" ging onder de huid ('Sometimes I think my wife wished I'd died"). Oorlogsheroïek kwam niet aan bod en al evenmin de schoonheid van het geweld. Met zijn krijgers van de schoonheid zou Jan Fabre het onderwerp ongetwijfeld eerder in zijn dualiteit hebben aangepakt. Cherkaoui liet alleen de schoonheid van het sterven zien, van het rouwen ook en slechts af en toe de militaire coquetterie. Zo liet hij een peloton marcherende speelgoedsoldaten opdraven, perfect synchroon met de dwingende martiale ritmiek die aan de orkestbak ontsteeg.

Geen twijfel mogelijk : de scheppers van Shell Shock zijn hardcore pacifisten. Niet toevallig zegt Nick Cave dat de "canto van de soldaat" voor hem de moeilijkste was om te schrijven.

Scenografisch zat er een behoorlijke vaart in deze voorstelling. De heel flexibel inzetbare drietrapstribune van Eugenio Szwarcer liet snelle toneel- en sfeerwisselingen toe. Ze bood plaats aan het koor en kon ook dienst doen als canvas voor videobeelden.

Met "Flamma Flamma - The Fire Requiem" had Nicholas Lens in de jaren 90 een bescheiden CD-hit gescoord en daar toen al bewezen dat hij een eigen stem had gevonden door opera te injecteren met de ritmische zinnelijkheid van meer populaire muziekgenres. Die ambitie om de Goran Bregovic van de opera te worden lijkt hij intussen te hebben opgeborgen . "Hardcore musicologen zullen steevast nog minuscule sporen terugvinden van etnische muziekelementen en verborgen popstructuren die lang geleden in mijn muzikale universum aanwezig waren. Maar na verloop van tijd komen andere tonaliteiten naar je toe met mogelijk complexere ritmische structuren en een heel diverse theatrale dramatiek waardoor misschien niet de intensiteit van je schrijven verandert maar wel de vorm.", zegt de componist in het programmaboek.

Of deze evolutie een proces van groeiende maturiteit zal blijken te zijn zullen toekomstige projecten(ondermeer in samenwerking met J.M. Coetzee) uitwijzen. Met het prevelende gegil van het openingskoor, opgesteld in de zijloges, kwam de componist alleszins heel sterk uit de startblokken ook al leek hij echt wel te citeren uit het "Polish Requiem" van Penderecki. Met zijn "War Requiem" was Benjamin Britten hem reeds voorgegaan in een zeer gelijkaardig scenario. Britten was nooit veraf maar verder ging de componist zijn eigen weg met een schriftuur die steeds toegankelijk, zonder pretentie en meestal behoorlijk geïnspireerd was, niet zelden toegesneden op de militaire bias van het gegeven. De gezangen van de vijf solisten zijn elegisch van toon. Melancholie is de overheersende stemming. Soms slaat die om in verbittering, verontwaardiging en woede.

"Soms schrijven componisten hun eigen libretto. Vaak zijn het noten die de woorden bedienen op hun wenken, woorden die gebruikt worden om muzikale frases te bevoorraden met klanken van toevallige letters. Omdat ze net passen. Maar niet omdat ze zijn. Woorden die dus geen dramaturgische kracht in zich dragen maar slechts als slaafse tekens in dienst staan van de tonen.", schrijft de componist verder. Lens lijkt ervan uit te gaan dat in het scheppingsproces de muziek altijd eerst voorhanden is.

Hoe anders was dit wel niet bij Richard Wagner die altijd eerst zijn "gedichten" schreef en pas later, soms vele jaren later, alsof het gewoon een kwestie van afwerking was, de noten. Allicht had Wagner de muziek ook toen reeds in zijn hoofd. Zo bekeken werpt deze uitspraak weer eens een licht op de aparte klasse van Wagner.

De onvermijdelijke Claron McFadden, steeds present waar hedendaagse opera gecreëerd wordt, laat enkele indringende hollers op het slagveld horen maar ze lijkt altijd hetzelfde onaardse personage te vertolken, dat zelden met de voeten op de grond komt. Nooit heb ik haar meer persoonlijkheid weten ontwikkelen als tijdens haar jazzrecitals met het Artvark Saxophone Quartet. Wie schrijft eens een jazzopera om het ware potentieel van deze diva aan de oppervlakte te brengen?

Sara Fulgoni 's portret van de moeder ging nogal gebukt onder een blatend vibrato.

Basbariton Mark S. Doss kreeg de boeiendste partij te zingen maar zijn weinig gefocusseerde stem brak nooit doorheen het orkest. Zo kon hij de horror van "I saw death" tijdens de "canto van de gevallenen" met onvoldoende aplomb in het auditorium gooien en daardoor onvoldoende tastbaar maken. In operatermen was hij daarmee de meest frustrerende zanger op het toneel.

Damien Jalet en meer nog Aimilios Arapoglou blonken uit als solisten van de Eastman Company. Guro Nagelhus Schia liet zich inpakken in de windels van een body bag en als de vederlichte cocon van een vlinder op mannelijke schouders heffen, een ware circusact.

Meer symptomen van shellshock hoop ik einde van deze week te ontwikkelen in aanwezigheid van Bernd Alois Zimmermans verschroeiende "canto van de verkrachte vrouwen" : "Die Soldaten".


donderdag 23 oktober 2014

Nieuwe Wagnerpublicaties in Nederlandse vertaling

Het Wagnerjaar is al lang voorbij en toch blijven er nog steeds Wagnerpublicaties in Nederlandse vertaling van de band rollen.

Na "Geschriften over kunst, politiek en religie" , "Het kunstwerk van de toekomst" en het zopas verschenen "Opera en Drama", in een vertaling van Philip Westbroek, kondigt uitgeverij De IJzer voor volgend jaar een nieuwe publicatie aan waarin Wagner zich uitspreekt over eigen werk.

Toelichting van de uitgeverij : "In 2015 verschijnt Richard Wagner, "Over eigen werk", een verzameling teksten waarin de componist ingaat op zijn eigen muziekdrama's. Wagner bespreekt hierin al zijn opera's, van Die Feen tot Parsifal, die in een periode van 50 jaar zijn ontstaan. De componist geeft zelf antwoord op essentiële vragen als: hoe verhouden zijn bühnewerken zich tot zijn theorie en hoe hebben zijn ideeën zich ontwikkeld? In dit boek gaan wij de dialoog aan met de componist : wat wil hij ons zeggen en wat zeggen zijn opera's ons tegenwoordig ?

Behalve "Eine Mitteilung an meine Freunde" uit 1851 en fragmentarische uitingen in zijn brieven ken ik geen teksten waar Wagner zich uitspreekt over zijn werken, althans niet over de werken uit de periode van zijn maturiteit. Geannoteerd door Philip Westbroek lijkt mij dit een publicatie te worden die stof voor discussie zal opleveren.
Hoedanook, de Wagnerbundel van De IJzer is een indrukwekkende en welgekomen prestatie. Jammer dat ze geëclipseerd wordt door de lafhartige houding ten aanzien van Wagners jodenkritiek. Die kan ik niet anders duiden als een opwelling van politieke correctheid. In een land waar de kleur van Zwarte Piet een staatsaangelegenheid kan worden, is dat misschien niet zo verwonderlijk. Maar omdat deze bundel voor vele jaren als de definitieve documentatie over Wagner binnen ons taalgebied zal dienen, is dit een gemiste kans om één en ander recht te zetten. Maar het moet gezegd : na de bitsige polemieken van Van Amerongen, De Rooder en Bruls kan de analyse van Westbroek niet anders worden gelezen als een stap vooruit. Het lijkt wel alsof ze in Nederland Leidmotief lezen!

Westbroek doet immers een ernstige poging om Wagners vijandigheid ten aanzien van de joden te plaatsen in zijn tijd, neemt geen aanstoot aan de veel geciteerde slotzin van het pamflet, besluit uit de ontmoetingen met Arthur Gobineau dat Wagner er een andere mening op nahield, maar maakt anderzijds gewag van versluierde antisemitische elementen in zijn werk. Verder getuigt zijn commentaar van een totaal gebrek aan empathie voor de situatie van de auteur van "Das Judenthum in der Musik", van overschatting van Giacomo Meyerbeer als kunstenaar en als moreel persoon. Hij doet niet eens een poging om Wagners jodenkritiek te begrijpen en te duiden zoals Bryan Magee dat deed in "Aspects of Wagner". De beschamende vertoning waarmee hardcore zionisten deze maand in New York de opvoering van "Death of Klinghoffer" hebben trachten te verijdelen moet in Walhall op heftig hoofdschudden zijn onthaald.

Westbroek eindigt zijn commentaar met : "Daarnaast moeten we waakzaam blijven voor alle vormen van generalisering en stigmatisering, want is er niet een griezelige overeenkomst tussen "Gejodel, Gegurgel und Geplapper in der Synagoge" en een "kopvoddentax"? Dit laatste vinden gelukkig de meeste mensen verwerpelijk, maar met een eenvoudig beroep op de vrije meningsuiting - K. Freigedank! - kan dit wel gezegd worden, zelfs in het huis van onze volksvertegenwoordiging. Als je erover nadenkt, is dit eigenlijk krankzinnig."

Blijkbaar is Westbroeks afkeer voor de niet genoemde Geert Wilders zo groot dat hij zelfs de vrije meningsuiting zou willen opgeven om dit individu de mond te snoeren. Samen met de Hongaarse socioloog Frank Furedi zou ik kunnen opwerpen dat zulke reactie op populisme gevaarlijker is dan het populisme zelf.

Bij Uitgeverij Roelants verscheen "Wegen naar Wagner" dat alle teksten bevat van Pierre Boulez over Richard Wagner.
Toelichting van de uitgever : "In het eerste deel schetst Boulez een beeld van Wagners persoon en werk, zowel in zijn eigen tijd als in historisch perspectief. In de omvangrijke stukken over Parsifal en Der Ring des Nibelungen gaat Boulez in detail in op de structuur van de muziek, de betekenis van de befaamde Leitmotive, Wagners behandeling van de 'tijd' en de gedurfde harmonische verbindingen. Hij neemt Wagners behandeling van het orkest onder de loep, gaat in op de mogelijkheden van de regie en wijst op de noodzaak van een nieuwe theatervorm voor Wagners muziekdrama's. Het boek besluit met een hommage aan Patrice Chéreau."

woensdag 22 oktober 2014

Het alternatieve Rijngoud van Elfriede Jelinek

Zo net verscheen het boek "Rijngoud" van de Oostenrijkse schrijfster Elfriede Jelinek.  Jelinek is vooral bekend omwille van haar feministische en communistische standpunten.  Ze won in 2004 de Nobelprijs en is ook bekend van haar boek ''De Pianoleraar'', dat verfilmd werd door Michael Haneke in 2001.
Nu heeft Jelinek een eigen versie gemaakt van het "Rijngoud" met alternatieve dialogen van de hoofdspelers, die aangepast zijn aan de hedendaagse tijd.   Het is voor iedereen die Jelinek kent, een evidentie dat ze dit meteen gebruikt als een aanklacht tegen de in haar beeld te kapitalistische wereld.  Enerzijds dus boeiend om even Wagners dialogen op een andere manier geïnterpreteerd te zien, anderzijds terug zo een zwaarmoedige literatuur, zoals we ook uit haar vorige boeken reeds gewoon zijn.  Niet om je avond even op te vrolijken, maar eerder een dosis studiemateriaal om een andere kijk op "De Ring" te krijgen.

zondag 19 oktober 2014

Le Nozze di Figaro in New York (via Kinepolis) (***½)

CET OBSCUR OBJET DU DESIR

Een geslaagde enscenering van Le Nozze di Figaro staat of valt met de kwaliteit van de zang én het spel van de acteurs. Was David Mcvicar in Londen niet de laatste geweest die Mozarts "folle journée" in een wervelende show had weten te gieten en daarmee de legendarische Giorgio Strehler had weten te overklassen? De Met verzamelde een homogene cast en een kundige acteursregisseur maar kon zich slechts met moeite aan deze productie meten.

Richard Eyre verplaatst de handeling naar de jaren 1930, een meer recente en meer herkenbare breuklijn in de geschiedenis dan de Franse Revolutie maar offert daardoor ook grotendeels de sociale relevantie van het stuk op. Het klassebewustzijn vormt immers een wezenlijk onderdeel van de intrige. Gelukkig zoomt Eyre in op de sexuele obsessies van zijn personages want allen kampen ze met opspelende hormonen.

Een halfnaakt kamermeisje vrolijkt de ouverture op. Ze wringt zich snel in haar beha, achternagezeten door de graaf in een rode kamerjas. Scenograaf Rob Howell legt meteen zijn kaarten op tafel want nog tijdens de ouverture krijgen we een inkijk in het hoofd van de personages. Alle kamers staan immers op een draaibühne: Antonio mijmert tussen de bloemen van zijn tuin, de gravin ligt depressief te bed, Figaro monstert zijn nieuwe slaapkamer, de dienstmaagden houden de boel draaiende.

Het scènische hoogtepunt is het herkenningssextet "Riconoci in quest amplesso" waarna James Levine tracteert met een prachtige marcia, bekroond met een flashfoto van alle deelnemers aan de dubbele bruiloft.

Merkwaardig genoeg was de partij van Figaro vergeven aan een bas. Ildar Abdrazakov liet de partij dan ook klinken alsof ze geschreven was voor een basbariton. Mij beviel het wel. Ondanks zijn forse gestalte was zijn spel heel fysiek en beheersd, zijn timing perfect. Het meest kon hij boeien met "Aprite un po' quegli occhi" terwijl hij een zoeklicht richtte op alle mannen in de zaal die zich door ontrouwe vrouwen in de luren laten leggen.

Na zijn voortreffelijke uitstappen in het Wagnervak was het een beetje ontluisterend om Peter Mattei terug mee te maken in zijn natuurlijke biotoop. Zijn portret van de graaf was doorleefd maar weinig gedifferentieerd en uiterst gewelddadig. De deur tot de kamer waar Cherubino zich verbergt gaat hij te lijf met een bijl als in een slashermovie. Die gewelddadigheid houdt hij vol tot op het einde en omdat hij de toeschouwer nauwelijks voor zich weet in te nemen, is zijn knieval "O contessa perdona" eerder ongeloofwaardig. Dat de gravin hem vervolgens meteen om de hals vliegt zal ze zich twee weken later ongetwijfeld weer berouwen.

Als moreel voorbeeld maakt hij ook school want de wispelturige puber Cherubino is een graaf in de maak. Je gelooft hem wanneer hij in de finale scène klaagt dat de graaf dingen mag doen die hem verboden zijn. Niet toevallig draagt hij op dat moment hetzelfde pak als de graaf.Isabel Leonard heeft een geschikte jongensachtige look maar zingt niet altijd intonatiezuiver. Haar spel is uitstekend vooral tijdens de verkleedpartij. Ying Fang was een uitstekende Barbarina.

Marlis Petersen heeft al het komisch talent voor de rol van Susanna maar klinkt iets te schraal. Haar zingen is technisch volkomen, vaak met weinig vibrato uitgevoerd maar echte zinnelijkheid bereikt ze nooit. Het echte Mozart affect ontbreekt en zo kan ze dan ook nauwelijks ontroeren in haar finale aria "Deh vieni, non tardar, o gioia bella".

Ook Amanda Majeski als de gravin laat weinig dynamische schakeringen toe en al helemaal geen poging tot "messa di voci".

Geniet James Levine in New York het aura van een pater familias, in mijn ogen is hij vooral wereldberoemd om zijn getreuzel dat zogenaamd spannend zou moeten zijn. Dit keer was hij goed op dreef, soms vond ik hem zelfs te snel, zoals in "Porgi amor" dat toch een beetje als een lamento hoort te klinken.

zondag 12 oktober 2014

Macbeth in New York (via Kinepolis) (****)

THE DEVIL WEARS PRADA

Dit had een gekmakende voorstelling kunnen zijn, een voorstelling zo opwindend dat ze solisten en publiek op de rand van de waanzin had kunnen brengen. Dat werd het net niet. Vocaal werd het weliswaar een grote avond aan de Met maar regisseur Adrian Noble, opgevorderd voor slechts een herneming, had net iets te weinig in zijn acteurs geïnvesteerd, hen teveel aan zichzelf overgelaten waardoor alle vertolkingen grotendeels in conventionele operagestiek bleven steken. En de scenografie van Mark Thompson leverde ook al geen aanknopingspunten om de voortschrijdende waanzin van het moordenaarskoppel te ondersteunen. In feite bewees deze productie dat perfect afgeleverde zangprestaties niet het hele verhaal zijn en dat scènische overtuigingskracht net zo onontbeerlijk is om opera op te tillen tot het niveau dat we zo graag uitzonderlijk noemen.

De heksen, gestoorde boomknuffelaarsters met gekke hoedjes en een handtas, konden niet echt overtuigen ondanks de grappige choreografie. De scène met het "brindisi" lukte nog het best. En de aanloop tot de revolte van de Schotse rebellen rond een legerjeep wist iets van militaire opwinding op te roepen. Macbeths laatste bezoek aan de waarzegsters met flauwe geestesverschijningen leverde het zwakste tafereel op van de avond.

Primadonna assoluta Anna Netrebko lijkt alle rollen aan te pakken waarmee Maria Callas furore maakte in het midden van de vorige eeuw. Lady Macbeth was een show case voor de Griekse beroemdheid; Norma, een rol waarmee de Russische Callas de Met zal openen in 2017, was dat nog veel meer. Na een verbluffende Leonore in Salzburg kon La Netrebko nu opnieuw demonstreren hoe ze Callas in pure vocale zinnelijkheid overtreft. De registerovergangen bezorgen haar niet de minste problemen. Ook al zijn de coloraturen en de intonatie niet altijd even perfect, ze weet de souplesse van het belcanto te paren aan de toeters en bellen van het voor haar nieuw verworven vak van dramatische sopraan.
"Eindelijk kan ik mijzelf zijn", vertelde ze in een interview. Haar persoonlijkheid is onweerstaanbaar maar het verschroeiende temperament en de moordenaarsblik van Callas heeft ze vooralsnog niet in de aanbieding. Anders uitgedrukt: haar vertolking mist een zekere diepgang. Wellicht klonk deze Lady Macbeth ook mooier dan Verdi zich haar gedroomd heeft. Voor Verdi moest ze vooral, rauw, donker, gevoileerd klinken: als de stem van de duivel. Maar heeft Verdi daarvoor wel de muziek geschreven?

De blonde pruik, een onmiskenbaar attribuut van vrouwelijke sexsymbolen, was het idee van Netrebko. Het wapen van Lady Macbeth is sex. Wie zou niet tussen haar zwarte satijnen lakens willen vertoeven. Haar flinterdunne nachtjapon waait voortdurend open. Macbeth is weinig meer als een gewillig lichaam dat overgeleverd is aan haar genade, een vaststelling die bij uitbreiding ook geldt voor de mannelijke helft van de "global community" die wereldwijd toekijkt vanuit de bioscoop. Haar sexuele overredingskracht piekt in het afsluitende duet van het derde bedrijf, "Ora di Morte". Met een koortsig "vendetta" op de lippen sleept ze Macbeth op de vloer en dwingt hem tot gemeenschap. Toch komt het eigenlijk nooit tot chemie tussen beide.

Zeljko Lucic is een echte Verdi bariton. Dat had hij al uitvoerig gedemonstreerd in Rigoletto,ondermeeer op de dvd van de productie van Nikolaus Lehnhoff in Dresden. Zijn grote aria "Pieta, rispetto, amore" in het vierde bedrijf liet fraaie zangkunst horen.

Joseph Calleja mocht de Schotse bannelingen aanvoeren als MacDuff. "A la paterna mano" deed hij uitstekend maar van zijn benepen timbre in de hoogte zal ik nooit houden. Tijdens "Patria oppressa" moest ik onwillekeurig denken aan de gefrustreerden van de Scottish National Party.

René Pape, niet direct een stijlicoon van italianità, was desondanks fantastisch in zijn beide aria's als Banquo: warm, genereus en met een scherp gevoel voor dynamiek.

Fabio Luisi ging voor de Parijse versie van 1865 maar verzuimde het om Macbeths stervensaria "Mal per me" te recupereren uit de oorspronkelijke versie van 1847, zoals Antonio Pappano dat had gedaan in Londen. Dat was doodjammer. Immers, had Simon Keenlyside er geen verschroeiend hoogtepunt van gemaakt in Londen? Waarom Verdi deze aria schrapte bij zijn revisie voor Parijs is redelijk onbegrijpelijk. Luisi stelde eigenlijk alleen teleur tijdens het geweldige orkestrale forte tijdens Macbeths laatste bezoek aan de heksen. Pappano deed dat echt wel beter.

Algemene conclusie: welke intendant brengt Anna Netrebko samen met Simon Keenlyside en de juiste regisseur?

Te bekijken in reprise bij Kinepolis op 20 oktober.

vrijdag 10 oktober 2014

Wiener Staatsoper Live : seizoen 2014-2015


De Weense Staatsopera heeft haar live-streamingprogramma uitgebreid met volgende interessante producties :

21.11.2014 KHOVANSTSJINA - Live in HD (Nieuwe Productie)
Semyon Bychkov / Lev Dodin
Cast : Ferruccio Furlanetto, Christopher Ventris, Ain Anger, Elena Maximova, Herbert Lippert, Andrzej Dobber

18.01.2015 TRISTAN UND ISOLDE - Live in HD
Peter Schneider / David McVicar
Cast: Peter Seiffert, Iréne Theorin, Petra Lang, Albert Dohmen, Tomasz Konieczny

17.03.2014 LADY MACBETH OF MZENSK - Live in HD
Ingo Metzmacher / Matthias Hartmann
Cast: Angela Denoke, Misha Didyk, Kurt Rydl, Marian Talaba

05.04.2014 PARSIFAL - Live in HD
Peter Schneider / Christine Mielitz
Cast: Michael Volle, Stephen Milling, Johan Botha, Angela Denoke

11.04.2015 ELEKTRA - Live in HD (Nieuwe Productie)
Franz Welser-Möst / Uwe Eric Laufenberg
Cast : Nina Stemme, Anne Schwanewilms, Anna Larsson, Falk Struckmann

Alle voorstellingen zijn ondertiteld en te bekijken aan 14 euro per stuk. Meer info

woensdag 8 oktober 2014

De humor van Bernd Weikl


Wist ik veel dat de gepensioneerde bariton Bernd Weikl een licht gestoorde grapjas was. Ik verwijs naar mijn vorige post waarin ik de publicatie van zijn boekje "Warum Richard Wagner in Deutschland verboten werden muss" wereldkundig maakte. De titel van zijn boekje was ironisch bedoeld, zo licht hij nu toe in een interview en in een rondschrijven gericht aan de Wagnergenootschappen. Tja..

Eigenlijk had ik het kunnen weten want in 2012 had hij nog het pro-Wagner boekje "Freispruch für Richard Wagner? Eine historische Rekonstruktion" gepubliceerd dat geheel onopgemerkt voorbij was gegaan. Om te worden opgemerkt kan je beter het tegenovergestelde kamp aanspreken, zegt Weikl en dus verwisselde hij het geweer van schouder en suggereerde hij sympathie met de stelling dat Wagner een proto-nazi was.

Niets is minder waar en de liefde voor Wagner is nog altijd intact, zegt hij nu. Wat hem de gordijnen injaagt is de vaststelling dat er haast geen dag voorbij gaat of er loopt wel ergens een Wagnervoorstelling in een Duits theater dat verzuipt in de symboliek van het Derde Rijk. Laat de rechtbank oordelen, zegt Weikl, en als die geen grond vindt om Wagner te veroordelen op basis van antisemitisme in zijn werk dan moeten de creatieve teams in de theaters zich daar ook aan houden. Behoorlijk naïef en bevoogdend op de koop toe, me dunkt.

Weikl stelt hiermee de hypocrisie van het politiek correcte denken aan de kaak. Het laat ook het vermoeden rijzen dat Joachim Köhlers veroordeling van Wagner destijds niet meer dan een mercantiele zet was. Het zegt in laatste instantie veel over hoe moeilijk het is om als Duitser in het reine te geraken met de beulen van Auschwitz.

Van deze geschifte zin voor humor wordt ik niet bepaald vrolijk maar de absolutie heeft hij met deze verheldering wel verdiend.