vrijdag 7 maart 2014

The World of the Ring (dvd)



Was u al een tijdje op zoek naar een spannende documentaire over de Ring? Entertainend en toch met voldoende diepgang? Hij bestaat sinds kort. Eric Schulz draaide hem en DG bracht hem uit als "The world of the Ring", een zes uur durende analyse van De Ring in het gezelschap van Udo Bermbach, Christian Thielemann, Stefan Mikisch, Laurence Dreyfus, Stephan Mösch, Friedrich Dieckmann en Dieter Borchmeyer. Journaliste Elke Heidenreich praat de delen aan mekaar, vertelt de inhoud heel beknopt en interviewt de grote Thielemann. Dat laatste is niet zo'n geslaagd idee want zoals alle dirigenten geplaagd door een superego heeft hij uiteindelijk niets te vertellen. Verder is het aangenaam grasduinen door 15 uren muziek in dit gezelschap.

De zinnigste uitspraken komen van Udo Bermbach. Voor Bermbach is de Ring door en door politiek. Toch doet hij een beetje aan wishful thinking wanneer hij stelt dat Wagner tot op het einde steeds de linkse radicaal is gebleven. Bermbach bevestigt dat Wagners kunst een belangrijke identiteitsstichtende rol vervulde binnen de Duitse cultuur en tot 1945 door een rechtse politieke context werd gerecupereerd.
Luister hoe Bermbach brandhout maakt van het fabeltje dat Wagner antifeminist was. Terecht meent Bermbach dat Wagner één van de eersten was in de 19e eeuw die emancipatorisch dacht over de situatie van de vrouw. We hebben het al eens anders gehoord in belachelijke BBC documentaires. Of luister hoe Wagner de politiek wilde afschaffen en vervangen door zijn kunst en daarin uiteraard totaal mislukte.

Stephan Mösch herinnert ons eraan dat Wagner zich foto's liet opsturen van de zangers en dus in feite de eerste was die aan typecasting deed in de opera. Van hem is ook de uitspraak: de beste zangers zijn diegenen die hun stem als instrument beschouwen en zich in de orkestklank weten in te passen. En ook : wanneer de scène en de muziek zo nauw op mekaar zijn afgestemd dat ze mekaar bevleugelen, wanneer men werkelijk met de ogen meent te horen en met de oren meent te zien dan kan een Wagneropvoering nauwelijks vervelend zijn. Met andere woorden: de meeste voorstellingen zijn dat dus wel.

Zeer goed gekozen fragmenten uit de 3 landmark Ringen van de laatste 35 jaar (Chéreau, Kupfer en La Fura dels Baus) leveren het scènische illustratiemateriaal. Kortere fragmenten uit de oersaaie Bechtolf Ring van Wenen hebben als enige verdienste dat je de grote Thielemann in zijn licht arrogante omgang met orkest en solisten aan het werk kan zien. Uiteraard in één van zijn kleurige polo's van Cricket en Co.

Het knappe aan deze documentaire is dat de orkestfragmenten naadloos overgaan in de piano van Mikisch of omgekeerd. Niet zelden krijg je dezelfde scène te zien in elk van de 3 landmark Ringen. Zo kan je erg goed vergelijken en genadeloos de vinger leggen op de zwakke en de sterke punten van elke productie. Want, laten we wel wezen, de perfecte Ring bestaat nog steeds niet. En dan merk je plots hoe de arme Siegfried Jerusalem als Siegfried constant aan de grenzen van zijn mogelijkheden zit te zingen en zijn vocaal kapitaal langzaam maar zeker naar de verdoemenis helpt. Of hoe Lance Ryan de spannendste Siegfried neerzet van de laatste 35 jaar. Het beste deel is dan ook Siegfried, niet in de laatste plaats omdat de fragmenten van La Fura hier duidelijk superieur zijn. Liefhebbers van Siegfried krijgen ook goede argumenten te horen waarom Siegfried muzikaal het beste deel is van de Ring.

Mikisch duikt met zijn bekende ironiserende causerieën in de partituur, delft allerlei kostbaarheden op en geeft soms te denken. Zoals bijvoorbeeld over de finale in D-Dur, wat de toonaard is van Wotan, en dus alleen maar kan betekenen dat Wotan in zijn opdracht niet heeft gefaald!
Kortom, verplichte kost voor de Wagneriaan in u. Ondertiteling in het Engels en het Duits.

donderdag 6 maart 2014

Bayerische Staatsoper: seizoen 2014-2015



Slechts 6 nieuwe producties worden door Nikolaus Bachler en zijn GMD, de steeds populairder wordende Kirill Petrenko, aangeboden in München. De Ring van Andreas Kriegenburg wordt hernomen, jammergenoeg met Thomas J. Mayer als Wotan. Niet voor mij. Dank u!

NIEUWE PRODUCTIES :
1. DIE SACHE MAKROPULOS. Regie:Arpad Schilling. Dir: Tomas Hanus. Cast: Nadja Michael, Pavel Cernoch, John Lundgren
2. MANON LESCAUT. Regie:Hans Neuenfels. Dir: Alain Altinoglu. Cast: Jonas Kaufmann, Anna Netrebko
3. LUCIA DI LAMMERMOOR. Regie: Barbara Wysocka. Dir: Kirill Petrenko. Cast : Diana Damrau, Pavol Breslik, Fabio Maria Capitanucci
4. LULU. Regie: Dmitri Tcherniakov. Dir: Kirill Petrenko. Cast: Marlis Petersen, Daniela SIndram, Rachael Wilson, Rainer Trost, Bo Skovhus

5. PELLEAS ET MELISANDE. Regie: Christiane Pohle, Dir: Constantinos Carydis
6. ARABELLA. Regie:Andreas Dresen Dir:Philippe Jordan. Cast : Kurt Rydl, Doris Soffel, Anja Harteros, Hanna-Elisabeth Müller, Thomas J. Mayer, Joseph Kaiser

HERNEMINGEN :
1. Norma. Regie : Jürgen Rose, Dir : Paolo Carignani
2. Carmen. Regie : Lina Wertmüller , Dir:Omer Meir Wellber
3. L'Elisir d'amore. Regie : David Bösch, Dir: Asher Fisch
4. Roberto Devereux. Regie : Christoph Loy, Dir: Friedrich Haider
5. Hänsel und Gretel. Regie: Richard Jones, Dir: Tomas Hanus
6. L'Orfeo. Regie: David Bösch, Dir:Christopher Moulds
7. La clemenza di Tito. Regie: Jan Bosse, Dir: Oksana Lyniv
8. Cosi Fan Tutte. Regie : Dieter Dorn , Dir: Jérémie Rhorer
9. Don Giovanni. Regie : Stephan Kimmig, Dir: Constantinos Carydis
10. Die Entführung aus dem Serail. Regie : Martin Duncan, Dir: Constantin Trinks
11. Le Nozze di Figaro. Regie: Dieter Dorn, Dir : Ivor Bolton
12. Die Zauberflöte. Regie: August Everding, Dir: Dan Ettinger
13. Les contes d'Hoffmann. Regie: Richard Jones, Dir: Constantin Trinks
14. La Bohème. Regie: Otto Schenk, Dir: Dan Ettinger
15. Madama Butterfly. Regie: Wolf Busse, Dir:Stefano Ranzani

16. Tosca. Regie: Luc Bondy, Dir:Asher Fisch. Cast: Anja Harteros, Marcello Giordani, Thomas Hampson

17. Le Cenerentola. Regie: Jean-Pierre Ponelle, Dir: Antonello Allemandi
18. Guillaume Tell. Regie: Antu Romero Nunes, Dir: Dan Ettinger
19. Il Turco in Italia. Regie: Christof Loy, Dir:Paolo Arrivabeni

20. Elektra. Regie: Herbert Wernicke, Dir: Asher Fisch. Cast: Waltraud Meier, Evelyn Herlitzius, Riccarda Merbeth, Günther Groissböck

21. Die Frau ohne Schatten. Regie: Krzysztof Warlikowski, Dir: Kirill Petrenko. Cast: Robert Dean Smith, Ricarda Merbeth,Deborah Polaski, Wolfgang Koch, Elena Pankratova


22. Die Schweigsame Frau. Regie: Barrie Kosky, Dir: Pedro Halffter

23. Eugen Onegin. Regie: Krzysztof Warlikowski, Dir: Dan Ettinger. Cast : Kristine Opolais, Marius Kwiecien, Günther Groissböck, Alexey Dolgov

24. Falstaff. Regie:Eike Gramss, Dir:Asher Fisch
25. La forza del destino. Regie: Martin Kusej, Dir: Asher Fisch
26. Don Carlo. Regie: Jürgen Rose, Dir: Asher Fisch
27. Nabucco. Regie: Yannis Kokkos, Dir:Paolo Carignani
28. Rigoletto. Regie: Arpad Schilling, Dir: Stefano Ranzani
29. Simon Boccanegra. Regie: Dmitri Tcherniakov, Dir:Bertrand de Billy
30. La Traviata. Regie: Günter Krämer, Dir: Oksana Lyniv
31. Il Trovatore. Regie: Olivier Py, Dir: Paolo Carignani

32. Der Ring des Nibelungen. Regie: Andreas Kriegenburg, Dir:Kirill Petrenko. Cast : Stephen Gould, Petra Lang, Hans-Peter König, Catherine Naglestadt, Stuart Skelton, Günther Groissböck, Anja Kampe, Evelyn Herlitzius, Thomas J. Mayer

33. Tristan und Isolde. Regie: Peter Konwitschny , Dir : Philippe Jordan. Cast: Peter Seiffert, Waltraud Meier, René Pape

34. Die Soldaten. Regie: Andreas Kriegenburg, Dir : Kirill Petrenko. Cast: Barbara Hannigan, Michael Nagy, Hanna Schwarz, Christoph Stephinger

woensdag 5 maart 2014

Parsifal bij NTGent


De première van Parsifal (door Peter Verhelst en Christophe Homberger) in NTgent nadert. Volg de repetities hier.

De soap van Dresden: Dorny versus Thielemann


Geformuleerd in zelden geziene krasse bewoordingen moest Serge Dorny onlangs uit de media vernemen dat hij als intendant van de Semperoper in Dresden niet langer voldeed en met onmiddellijke ingang zijn bureau diende op te ruimen aan de Elbe. Dorny, aangeworven met de bedoeling om het al decennia in winterslaap verkerende operahuis van Dresden terug op te krikken tot de Champions League, had al zijn krediet verspeeld. Er volgde een welles-nietes spelletje tussen cultuurminister Sabine von Schorlemer en Dorny. Eén ding werd al snel duidelijk : het probleem lag bij Christian Thielemann en de Staatskapelle.

Dorny, die opera, ballet en de Staatskapelle onder zijn beheer kreeg, bleek in de praktijk over de Staatskapelle weinig of niets te zeggen te hebben, iets waarvan hij naar eigen zeggen niet op de hoogte was. Over de bevoegdheden van Thielemann was al die tijd mist gespoten. Blijkt dat de Staatskapelle een staat is binnen de staat en dat Thielemann zijn usurpatorische bevoegdheden, na zijn vorige debacle in München, in zijn contract had laten betonneren. Of zoals Die Welt het uitdrukte : "Es darf einfach keinen Gott geben neben Thielemann". Dat Schorlemer dit conflictpotentieel niet van bij de aanvang heeft weten in te schatten, spreekt niet voor haar IQ. Het afhandelen van deze zaak zegt al evenveel over haar EQ.

Op de persconferentie vorige week toonde Thielemann, die altijd bijzonder veel moeite moet doen om niet arrogant over te komen, zich verbolgen over het feit dat Dorny zijn Ring-projekt had teruggefloten. Stel je voor zeg, een Wevelgemse musicoloog die de grote Thielemann een Ringcyclus uit handen neemt. Wat een onbeschaamdheid! De grote Thielemann vertelt er niet bij op welke basis die afwijzing gebeurde. Waren er al verregaande artistieke engagementen of dacht Dorny zijn ambitie in eerste instantie te moeten realiseren via het minder voor de hand liggende repertoire dan De Ring? Hoedanook, als we zien welke gedrochten door het filter van Thielemann op de scène geraken (Parsifal-Salzburg, De Ring van Wenen), dan weet je snel aan welke kant te gaan staan. Van Dorny staan er nu twee producties in de steigers: Rihms "Die Eroberung von Mexico" (met Vladimir Jurowski) en Pelléas et Melisande door La Fura dels Baus. Beide zou ik alvast graag willen zien.

Rest de vraag : welke intendant van naam en faam zal na dit debacle nog geïnteresseerd zijn om het schoothondje van Thielemann te spelen ? En heeft Thielemann zijn kansen op de opvolging van Simon Rattle bij de Berliner Philharmoniker nu niet ernstig gehypothekeerd, wetende welk slijmspoor van conflicten (Nürnberg, Berlijn, München) hij ondertussen achter zich laat? Feit is dat in de Duitse perscommentaren het vooral Thielemann en Von Schorlemer zijn die de boter moeten eten. Dorny van zijn kant overweegt juridische stappen.

dinsdag 4 maart 2014

Opéra de Paris : seizoen 2014-2015



TELEURSTELLINGEN:
Geen enkel werk van de 20e eeuw haalt de affiche van Nicolas Joels laatste seizoen. Daar kan geen excuus voor zijn, het is een regelrechte schande. Van al zijn slechte seizoenen moet dit zowat zijn slechtste zijn. Adieux, monsieur Joel!

NIEUWE PRODUCTIES:
1. Chausson : Le Roi Arthus. Graham Vick(regie), Philippe Jordan(dir). Cast: Thomas Hampson, Roberto Alagna, Sophie Koch
2. Mozart : L'enlèvement au serail. Zabou Breitman(regie), Philippe Jordan(dir)
3. Puccini : Tosca. Pierre Audi(regie), Daniel Oren(dir)
4. Massenet : Le Cid. Charles Roubaud(regie), Michel Plasson(dir)
5. Cilea : Adriana Lecouvreur. David McVicar(regie), Daniel Oren(dir)
6. Rossini: Le barbier de Séville. Damiano Michieletto(regie), Carlo Montanaro(dir)


HERNEMINGEN:
1. Mozart : Don Giovanni. Michael Haneke(regie), Alain Altinoglu(dir). Cast: Erwin Schrott, Tatiana Lisnic, Stefan Pop, Marie_adeline Henry, Adrian Sampetrian.
2. La Traviata. Benoit Jacquot(regie), Dan Ettinger(dir)
3. Hänsel und Gretel. Marianne Clément(regie), Yves Abel(dir)
4. La Bohème. Jonathan Miller(regie), Mark Elder(dir)
5. Ariane à Naxos. Laurent Pelly(regie), Michael Schönwandt(dir)
6. Pelléas et Mélisande. Robert Wilson(regie), Philippe Jordan(dir)
7. Faust. Jean-Louis Martinoty(regie), Michel Plasson(dir)
8. Rusalka. Robert Carsen(regie), Jakub Hrusa(dir)
9. La Flûte enchantée. Robert Carsen(regie), Constantin Trinks(dir)
10. Alceste. Sébastien Rouland(regie), Marc Minkowski(dir)

Vergeet de 20e eeuw niet !



Van Ludo Pieters ontving ik volgende bijdrage :

In zijn bijdrage over het seizoen 2014 - 2015 van Met Opera Live in HD geeft Jos Hermans een terechte kritiek op de programmering, meer bepaald op de hernemingen van oninteressante producties en grijs gespeelde opera's terwijl meesterwerken uit de twintigste eeuw worden genegeerd. In een breder kader gesteld is dat een fenomeen dat zich vaker voordoet in de programmering van operahuizen. Steeds opnieuw verschijnt op hun kalender de zoveelste 'Carmen', de zoveelste 'La Bohème', de zoveelste 'La Traviata', terwijl er een schat aan weinig of nooit opgevoerde opera's uit de twintigste eeuw te ontdekken valt. Niet Richard Strauss, wiens opera's qua ontstaansperiode bijna volledig in de twintigste eeuw vallen, maar die vanuit muzikaal standpunt beschouwd een componist uit de negentiende eeuw blijft. Idem voor Puccini. Het is misschien precies door hun verankering in de negentiende eeuw dat deze componisten zo vaak op het programma staan.

Anderzijds hebben een aantal opera's uit de 'echte' twintigste eeuw volkomen terecht een vaste plaats verworven in het repertoire. 'Bluebeard's Castle' van Bartòk, 'Le dialogue des Carmélites' van Poulenc, 'Peter Grimes' en stilaan ook 'Billy Budd' van Benjamin Britten, 'Wozzeck' en 'Lulu' van Alban Berg, de opera's van Leos Janacek, 'Pelléas et Mélisande' van Debussy, 'Lady Macbeth of Mtensk' van Dmitri Sjostakovitsj om er enkele te noemen.
Anderzijds zou ik graag tussen dat lijstje de volgende opera's zien prijken. Het is een persoonlijke, dus per definitie arbitraire keuze maar het zijn opera's die mij weten te fascineren en waarvan ik meen en hoop dat ze voor een 'zoekende' operaliefhebber een waardevolle ontdekking kunnen betekenen.

1. 'Oedipe' van George Enescu : een ronduit fantastische opera. Dramatisch, muzikaal enorm origineel. Echt een dijk van een opera die iedereen die de complexiteit van 'Electra' of 'Wozzeck' kan verteren bijna verplicht zou moeten beluisteren. Een absolute 'must' voor elke operafanaat.

2. 'Ariane et Barbe - Bleue' van Paul Dukas naar het boek van Maurice Maeterlinck. Deze opera verdient m.i. evenveel aandacht en waardering als de 'Pelléas' van Debussy. De orkestratie van Dukas is verbluffend mooi. De zware vocale eisen die worden gesteld aan het hoofdpersonage Ariane staan misschien een frequente programmering in de weg. De rol vergt een Franstalige Brünnhilde, maar als een zangeres over dat soort stem beschikt wordt ze in gans wereld gevraagd om........inderdaad, het platgespeelde repertoire te vertolken.

3. 'Guercoeur' van Alberic Magnard. Een filosofische opera die ik jaren geleden haast gelijktijdig heb ontdekt samen met de al even schitterende 'Le Roi Arthus' van Ernest Chausson. Die laatste duikt tegenwoordig hier en daar op, maar blijft toch eerder een zeldzaamheid. 'Arthus' ligt nochtans gemakkelijk in het oor. Het is een met de Franse zon overgoten 'Tristan.' Ondanks de evidente gelijkenissen met 'Tristan' blijft 'Arthus' m.i. toch een origineel werk en is het geen echt epigonenwerk. 'Guercoeur' van Magnard is op dat vlak wel origineler. Zowel qua thema als qua muziek. Het is trouwens een klein mirakel dat de partituur van deze opera nog bestaat. In 1914 is ze, evenals Magnard zelf, in de brand gebleven nadat de Duitsers Magnard's huis hadden in brand gestoken. Het is Guy Ropartz die op basis van de pianoversie en uit geheugen de opera terug heeft gereconstrueerd. Zowel Ropartz, Magnard, Duparc als Chausson waren gek op Wagner en dat hoor je aan hun muziek. Het geeft een beeld hoe kolossaal die invloed van Wagner is geweest. Componisten die echt origineel wilden zijn deden dat niet om iets origineels te schrijven, maar als reactie, om iets te schrijven dat niks met Wagner te maken had en dan was het bij wijze van spreken automatisch origineel. Wagner moet bijna als een soort gigantische kooi aangevoeld zijn geweest, waarbinnen andere componisten konden rondlopen, maar waar ze niet uit konden ontsnappen. Stravinsky is daar misschien het beste in gelukt.

4. 'Fennimore und Gerda' van Frederick Delius. Ik durf toegeven dat ik schaamteloos kan genieten van de muziek van Delius. Schaamteloos omdat het muziek is die soms op het randje van de kitsch balanceert. Het eerste contact met de muziek van Delius was jaren geleden met een TV - uitzending van zijn Engelstalige opera 'A village Romeo and Juliet'. Een ondraaglijk romantische verfilming met acteurs die de rollen speelden en niet de echte zangers, met uitzondering van de hele jonge Thomas Hampson als de 'Zwarte vedelaar'. De muziek sprak mij desondanks meteen aan en blijkt bij frequente beluistering ook niet zo eenvoudig te zijn dan dat ze op het eerste zicht lijkt. Delius slaagt er met zijn 'Fennimore und Gerda' een opera te schrijven die gek genoeg op de keper beschouwd over niks gaat, maar die muzikaal gesproken toch enorm te appreciëren valt.

De zoektocht in het muziekrepertoire van de twintigste eeuw is een fascinerende en boeiende bezigheid die inspanning vergt van de luisteraar. 'Lear' van Aribert Reimann staat al vele jaren in mijn CD - kast. Elk jaar onderneem ik een poging en elk jaar opnieuw moet ik passen. Maar opgeven wil eigenlijk niet omdat ik denk: het zal wel aan mij liggen. De opera's 'Peter Grimes' en 'Billy Budd' van Benjamin Britten behoren tot mijn favorieten in het ganse operarepertoire maar ik moet bekennen dat ik niet onverdeeld enthousiast ben over zijn 'Gloriana', 'The rape of Lucretia', 'The turn of the Screw' en 'Owen Wingrave' en dat ik zijn 'Death in Venice' ronduit 'extremely boring' vind. Hoe schitterend Visconti de novelle van Thomas Mann weet te vatten in zijn film, hoe vervelend is Brittens operaversie.

Het feit dat de 'tand des tijds' het kaf nog niet van het koren heeft gescheiden betekent dat er op de zoektocht naar boeiende opera's uit de twintigste eeuw per definitie teleurstellingen te verwerken vallen. Dertig jaar geleden had ik het genoegen om in Siena een gesprek te hebben met de Duitse componist Karlheinz Stockhausen. Hij vertelde met aanstekelijk enthousiasme over de opvoering van zijn 'Donnerstag aus Licht' dewelke die avond in het Teatro Dei Rinnovati ging plaatsvinden. Afgaande op de passionele, bezielende uitleg van Stockhausen, kreeg ik de indruk dat mij die avond het grootste meesterwerk sinds 'Der Ring des Nibelungen' te beurt zou vallen. Helaas het werd met afstand de allergrootste muzikale ontgoocheling tot nog toe in mijn leven.

Maar laat die historie de operaliefhebber niet afschrikken en hem vooral niet weerhouden om voor een keertje 'Salome' en 'Turandot' links te laten liggen en op zoek te gaan naar de verborgen meesterwerken uit de twintigste eeuw.

Ludo Pieters

Sven-Erich Bechtolfs Don Carlo in Zürich


DANCING IN THE DARK

Het was een beetje een afknapper om enkele dagen na Kasper Holtens sprankelende “Don Giovanni” de “Don Carlo” van Zürich mee te maken. Terwijl de Londense scenografie de productie constant had weten te bevleugelen konden Rolf Glittenbergs pekzwarte, in Goya gedrenkte beelden nauwelijks meer betekenen dan illustraties bij de verstarde acteursregie waarvoor regisseur Sven-Eric Bechtolf opzettelijk had gekozen. Bechtolf had het niet onaardige idee gehad om het Spaanse hof voor te stellen als gekooid door de religieuze tirannie van de inquisitie. Hij greep dit echter aan als alibi om zijn acteurs nauwelijks te laten bewegen en échte fysieke aanrakingen zo goed als uit te sluiten. Het had een aardige dramatische spanning kunnen veroorzaken tussen het Fontainebleau-bedrijf en de rest van het stuk maar om één of andere reden had men in Zürich gekozen om deze productie uit 2012 te hernemen in de Milanese versie van 4 bedrijven terwijl het 2 jaar voordien nog in de superieure versie van Modena op de planken had gestaan.

Glittenberg had voor elk tafereel een apart scènebeeld bedacht. Een oversized vanitas-doodshoofd en het vergulde skelet van Carlo Quinto beheersen de eerste scène. Het is een beeld dat, heel logisch ook, in de laatste scène zal worden herhaald. Drie cipressen en enkele stoelen volstaan voor het tweede tafereel. De hofdames staan er als geketend bij. Wanneer de boel een beetje te vrolijk dreigt te worden zien we hoe een monnik ingrijpt. Een vormeloze matrix van grote witte kruisen die mekaar lijken te ondersteunen, beheersen de scène tijdens het autodafe. Een schilderij van De Gekruisigde overspant de confrontatie van Filippo en de Inquisitore. Een meterslang traliehekwerk verhoogt de claustrofobie tijdens de kerkerscène. Het volk is gereduceerd tot monniken, zwijgzaam en vaak onherkenbaar gehuld in hun hoodies. Dit alles spaarzaam uitgelicht in een vaak beklemmende sfeer.

De veelvuldige scènewisselingen brachten de handeling tot stilstand net als al de meeste grote nummers die door het publiek op een ouderwetse manier met applaus werden gehonoreerd. Of had het publiek meteen door dat dit niet meer dan een aangekleed concert zou worden?

Her meest geslaagd was nog de autodafe. Het koor en het ensemble klonk hier op zijn best en scenisch had men zich enige vrijheid gepermitteerd: geen ketters werden opgevoerd tijdens de daartoe voorziene muziek maar Elisabetta, Posa en Don Carlo, net zo goed allemaal slachtoffers van de inquisitie, toch? Het suggestieve spel met rook en vuur aan het eind was fraai uitgewerkt. Maar welke ensenering van Don Carlo zal ooit eens de gruwel van de ketterverbrandingen enigszins tastbaar maken ? Vergeleken met de historische realiteit blijft het altijd bij lammetjespap. Zo lezen we in het programmaboek dat wie, in het aangezicht van de dood, zijn ketterij herriep gewoonlijk van het privilegie kon genieten eerst te worden gewurgd en dan pas te worden verbrand. Dat met religieuze fanatiekelingen niet te spotten valt, het kan niet genoeg in de verf worden gezet.

Voor René Pape, Lianna Haroutounian, Michael Volle en Veronica Simeoni ging het om roldebuten in Zürich. Enkel Fabio Sartori had als Don Carlo reeds op het toneel gestaan bij de première, destijds geflankeerd door Anja Harteros, de regerende keizerin onder de Verdi-sopranen. Visueel gehandicapt door zijn aparte gestalte heeft Sartori het ongeluk door de schepper bedacht te zijn met een potige tenor. Dat is zoveel als een levenslange veroordeling tot de verkeerde rollen. Een duet met Harteros lijkt dan al snel op een remake van "La Belle et la Bête". Enige compensatiedwang maakte zich van hem meester zodat hij de partij wat ging oversturen als een echte heldentenor. Don Carlo heeft dat niet nodig maar het publiek was er hem dankbaar voor.

Voor René Pape moet Filippo een droomrol zijn. Waardig schrijden over het toneel lijkt zijn grootste bekommernis te zijn als acteur. Het was een tijdje geleden dat ik hem nog live aan het werk hoorde en het viel mij nu op dat de ambitus van zijn basbariton toch wel beperkt is in de laagte en dat is in deze rol toch wel een nadeel. Hij nuanceerde goed en maakte tenminste niet de fout om in stereotiepe operagebaren te vervallen maar een verschroeiende Filippo zoals Ferrucio Furlanetto die in zijn beste dagen neerzette, werd het niet. Matti Salminen, die nooit een sterke Filippo is geweest, kon hij probleemloos overklassen.

Veronica Simeoni leek mij geen echte mezzo. Haar prestatie zat te paard tussen mezzo en sopraan : ze overtuigde meer in de coloraturen van het “Chanson du voile” als in de dramatische uithalen van “O Don fatale”.

Lianna Haroutounian spaarde het beste van zichzelf voor “Tu che le vanita” waarin ze, ondanks een problematische dictie, heel fraaie dingen liet horen. Ze moet het stellen zonder het charisma van Harteros. Maar was de koele perfectie waarmee Harteros in Salzburg in dezelfde aria had uitgepakt eigenlijk ook niet naast de kwestie? Alsof ze de passie reeds helemaal had bedwongen terwijl Verdi's muziek toch iets anders laat horen? Het kan één van de flaters van Peter Stein geweest zijn.

Na zijn teleurstellende Hans Sachs in Salzburg lijkt Michael Volle met Verdi zijn tweede adem te hebben gevonden. Dat was reeds duidelijk tijdens de live relay van de Londense “Les Vêpres Siciliennes”. Ook hier leverde hij het meest doorleefde personage af. Hij nuanceert goed, zingt niet zo fraai als Thomas Hampson maar heeft de grotere stem. Dat komt goed van pas in het heethoofdenduet met de koning. Zijn sterfscène was ook overtuigend. Volle leek in zijn eentje te revolteren tegen de opgelegde regieloosheid.

Voor de Zürcher GMD Fabio Luisi was dit wellicht een routineklus. En inderdaad, zo klonk het ook.