vrijdag 15 mei 2015

Alex Ollé met BALLO IN MASCHERA in Brussel (***)

NIGHT OF THE LIVING DEAD

Toen Eugène Scribe, fabrikant van talloze in al hun voegen krakende operalibretto's waaronder die voor "La Juive" en de opera's van Giacomo Meyerbeer, in discussie ging met operadirecteur Léon Pillet over een loonsopslag, schreef hij: " I want to be paid for them according to what they bring in, that is to say, a great deal. The director only wants to pay for them according to what they are worth, that is to say, very little. " Je zou hem door deze zelfrelativerende uitspraak even verantwoordelijk kunnen achten als Meyerbeer voor het corrumperen van de smaak van het Parijse publiek halverwege de negentiende eeuw. Als broodschrijver had hij wellicht weinig andere keuze, in tegenstelling tot de gefortuneerde Meyerbeer. In "Oper und Drama" springt Wagner trouwens voor hem in de bres.

Maar het libretto voor Gustave III, dat Verdi in samenspraak met Antonio Somma, zal gebruiken voor "Un ballo in maschera" is wellicht één van de beste die uit de libretto-fabriek van Scribe zijn gekomen : op het eerste zicht is het een melodrama met een banale driehoeksverhouding maar de intrige is geloofwaardig en de personages zijn bezield met een hartverwarmende noblesse. Dat laatste heeft Verdi zeker geïnspireerd. Het herinnert tevens aan Wagner waardoor het werk ook wel eens Verdi's "Tristan" wordt genoemd. Immers, net als Wagner, creëert Verdi hier een liefdesdrama, waarin de liefde onmogelijk gemaakt wordt door de onoverbrugbare kloof tussen de vrouwen- en mannenwereld enerzijds en het allesverstikkende gewicht van de maatschappelijke orde anderzijds. Anders uitgedrukt: de liefde van Amelia en Gustavo op zich is niet het probleem, wel het feit dat ze zich niet kunnen veroorloven toe te geven aan die liefde.

Ook licht en donker spelen een rol in het stuk. Gustavo en Amelia ontmoeten elkaar op het galgenveld om middernacht, omgeven door herinneringen aan dood en vernietiging. Wetende dat er een aanslag op hem zal worden gepleegd neemt Gustavo toch deel aan het gemaskerd bal. "Todessehnsucht" neemt de overhand, net zoals bij Tristan aan het einde van het tweede bedrijf. Net als Koning Marke voelt Renato zich verraden door zijn beste vriend : "Verrader! Die op zo'n manier de trouw van je beste viend beloont! O verloren verrukkingen! O herinneringen aan een omhelzing die het wezen vergoddelijkt!". Het zijn verzen uit Renato's wraakaria die net zo goed uit Koning Marke's monoloog afkomstig zouden kunnen zijn.
Gustavo toont zich overigens een ware Hans Sachs door te verzaken aan zijn grote liefde en het bevriende koppel weg te sturen voor een buitenlandse opdracht.

Na lezing van George Orwells "1984" vond regisseur Alex Ollé het nodig om koning Gustavo te promoveren tot een fascist. Daarmee zadelt hij het stuk op met een politieke lading die het niet bezit. De door censuur geplaagde Verdi had dat zelf zeker graag gewild, oppert de regisseur. Dat de Führer van een totalitair regime met Orwelliaanse trekjes in staat zou zijn te verzaken aan zijn passionele liefde en bovendien zijn moordenaar vergiffenis te schenken, dat kan de regisseur mij echt niet wijsmaken. De driehoeksverhouding, die de eigenlijke ruggegraat is van het stuk en de samenzwering enkel benodigt voor de intrige, verliest erdoor aan focus. Overigens is het bijzonder moeilijk om deze aan The Matrix herinnerende wereld met iets anders te associëren als de muziek van de 20e en de 21e eeuw. Verdi's partituur daarentegen ademt toch vooral de geest van het ancien régime. Mij kon deze Orwelliaanse maskerade dan ook niet overtuigen.

Het begon nochtans heel mooi, volgens de regels van de typische Fura-esthetiek: op het sensuele beeld van een naakt mannenlijf krijgen we scènes te zien uit het dagelijks leven, gesprokkeld uit de actualiteit van een nieuwsbulletin. Via morphing culmineren de beelden tenslotte in een CGI-portret van de koning. Heel fraai. Het contrast met wat volgt op de scène kan nauwelijks groter zijn want eenmaal ingezoomd op de hofhouding van de koning, is alle zinnelijkheid plots verdwenen. Iedereen lijkt hier wel op sterven na dood, zo fantasieloos laten Ollé en Carrasco het koor bewegen in de steriele omgeving van een betonnen bunker, al laat de koning zich wel tot enige intimiteiten verleiden met zijn page Oscar.

Allen dragen een masker en een soort uniform met daarop een nummer als symbool van aliënatie en opheffing van de individualiteit. De maskers lijken nog het meest op Spartaanse helmen en worden pas afgerukt wanneer de personages voldoende geagiteerd zijn om de heersende conventies te doorbreken, zoals tijdens het liefdesduet van de koning en zijn geheime minnares.

Ulrica daalt uit de toneeltoren. Ze lijkt op een cipier van een vrouwengevangenis. Over een duistere, spirituele aura beschikt deze waarzegster niet. Al snel gooit ze haar masker af want ze is een rebelse outcast. Daarmee wordt ze tevens een positief personage. Haar entourage, geïnspireerd door de "indignados", doet al snel hetzelfde.

Het tweede bedrijf geeft meer te zien van hetzelfde. De magische mandragoraplant, bevrucht door het sperma van gehangenen, die Amelia naar een nieuw leven moet leiden, is ver zoek in dit troosteloze landschap van beton. De gestresste minnares moet het hoofd bieden aan dronken schooiers die als zombies over het galgenveld strompelen. We mogen aannemen dat het de echte slachtoffers zijn van het regime. Twee van hen hebben net daarvoor "No Future" op de muur gekalkt.

Ook Renato's Louis XV meubilair vloekt bij de omgeving van zijn bunker. Tegenover zijn vrouw gedraagt hij zich redelijk puberaal tijdens de scène de ménage. De dansmuziek op het gemaskerd bal was zo zwak gechoreografeerd dat ik zelf, de slechtste danser van het westelijk halfrond, moeiteloos had kunnen participeren. Het ultieme masker in deze maskerade is het gasmasker. De koning is nog niet koud of Horn en Ribbing nemen de hele hofhouding te grazen middels een gasaanval, een nogal drastische actie van de samenzweerders die zich, conform het libretto, het hele stuk door als klunzen hebben gedragen. Gelukkig is het koor niet versmacht door deze plotse aanval op de luchtwegen en kan het nog éénmaal krachtig uithalen.

De Munt haalt alles uit de kast alvorens de deuren tijdelijk te sluiten voor renovatie, wist het VRT-Journaal te melden. Waarom had de Munt dan weer eens vergeten om de opera treffelijk te casten, iets waar Opera Vlaanderen bij herhaling veel beter in slaagt?

Riccardo Massi als Gustavo beschikt geenszins over de stralende tenor die hier vereist is. De stem is nauwelijks gefocusseerd, de projectie ruim onvoldoende, het timbre benepen. Over het vereiste charisma beschikt hij niet en hij beweegt als een zombie over de scène. Een tijd lang denk je dat de regisseur dat zo bedoeld heeft om het liefdesduet vervolgens in ongeremde passie te laten ontsporen maar hij is ook één van de saaiste minnaars die ik al op een toneel heb gezien. In het liefdesduet wordt hij dan ook volledig gedomineerd door Amelia. Vocaal kan zijn verzakingsaria "Ma se m'è forza perderti" zich geenzins meten met de grootsheid van zijn daad.

Scott Hendricks presteerde nauwelijks beter als Renato. Tijdens zijn grote waakaria "Eri tu che macchiavi quell'anima" kregen we niet de stijlvolle Verdi-bariton te horen die wij wensen en de projectie was onvoldoende. Ook deze Renato was een maatje te klein.

Monica Zanettin als Amelia leverde de gaafste prestatie af, ook al verliep niet alles vlekkeloos. Ze toonde het meeste theaterinstinct en ze wist de meest conventionele gebaren te vermijden. Met haar beide lamentaties "Ma dall'orido stelo divulsa" (II) en "Morrò, ma prima in grazia"(III) kwam ze als enige in de buurt van oprechte ontroering. De "messa di voce"-klippen die ze daarin moet nemen wist ze redelijk te overwinnen.

Ilse Eerens kon haar soubrette heel gepast inzetten als Oscar. Marie-Nicole Lemieux kon de partij van Ulrica voorzien van de nodige donkere kleuren maar de registerovergangen waren niet zo fraai.

Carlo Rizzi wist het orkest te bewegen tot een spannend verhaal in deels warme en deels sinistere kleuren. De tempi waren gepast, het dynamisch evenwicht gegarandeerd, de korte solopartijen voor Engelse hoorn en altviool oorstrelend. Het opmerkelijkst vond ik de samenzweerdersmuziek die de lottrekking van de moordenaar begeleidde.

Voor La Fura was deze Ballo "un faux pas". Het volgende rendez-vous met Alex Ollé wordt "Il Trovatore" in Parijs, een opera die een update goed kan gebruiken.

Geen opmerkingen: