woensdag 27 juli 2016

Uwe Eric Laufenberg met Parsifal in Bayreuth (****½)

Ryan McKinny als Amfortas
© Enrico Nawrath

SAMSARA TUSSEN EUFRAAT EN TIGRIS

Het sacrale karakter van Wagners "Bühnenweihfestspiel" Parsifal staat buiten kijf. Wagner voert daarin fundamenteel sacramentele ervaringen op: de eucharistieviering, de voetwassing, de lamentatie van Goede Vrijdag en een begrafenisritueel. Dat maakt Parsifal nog niet tot een christelijk werk zoals de rancuneuze Nietzsche ooit beweerde in zijn kleingeestige Wagnerkritiek. Immers, Wagner bevrijdt hier traditionele geloofssituaties uit de context van de kerk om ze te voorzien van een nieuwe spirituele lading en die gaat hoofdzakelijk terug op het denken van Schopenhauer en van Boeddha. Dat is wat gelovige christenen steeds problematisch aan Parsifal hebben gevonden. Niet-gelovigen kunnen zich dan weer ergeren aan het naäpen van ongewenste liturgische handelingen. Moderne regisseurs lijkt het voor onoverkomelijke problemen te stellen want weinigen gaan met de spirituele inhoud van Parsifal aan de slag. Niet zo Uwe Eric Laufenberg. Religie is het alfa en omega van zijn lezing. Zijn zicht op Parsifal is idiosyncratisch, tegelijk ook reducerend maar conceptueel voldragen en consequent uitgevoerd. Een boeiend aspect daarbij is dat hij zijn kaarten niet meteen op tafel legt en via een pienter opgebouwde godsdienstkritiek tot een levensbevestigende finale zal komen waar zelfs Nietzsche had kunnen mee leven.

De prelude zoomt in op een stel politieke vluchtelingen, liggend op stretchers in wat een Graalstempel lijkt te zijn. Gaten in de koepel en brokstukken op de grond verraden een bominslag. Onderdak lijken ze te hebben gekregen van een goedmenende Graalsgemeenschap. Die bestaat niet uit ridders maar uitsluitend uit monniken. Voor de toeschouwer maakt dat een wereld van verschil. De kuisheidsgelofte waar zij zich toe verbinden heeft dan geen algemeen geldende voorbeeldfunctie maar maakt dan deel uit van een vrije keuze die leden van deze exclusieve mannenclub menen te moeten aanwenden om de staat van heiligheid te benaderen. Identificatie met de leden van de Graalsgemeenschap is dan zeer eenvoudig of -in mijn geval- totaal overbodig. Zo staat het niet bij Wagner maar wel bij Wolfram von Eschenbach, één van Wagners middeleeuwse bronnen.

Op de tonen van de Heilandsklage dringen soldaten binnen in de tempel. Het idyllische Graalswoud is veraf. Monniken rommelen wat met een Christusfiguur. Een gesluierde Kundry verstrekt balsem uit het nabijgelegen Arabia. Inmiddels is duidelijk dat de regisseur het spanningsveld heeft opgezocht tussen christendom en islam. Dat vermoeden krijgt bevestiging tijdens de Verwandlungsmusik waarbij de videoregisseur de camera laat uitzoomen in vogelperspectief. Montsalvat lijkt daarbij op de wereldkaart in het Midden-Oosten te liggen. Zo ver had de regisseur het niet moeten zoeken want ligt Monsalvat niet halfweg Spanje, het idyllische Graalswoud in het gothische noorden, Klingsors toverslot in het Moorse zuiden?

Zoals bekend verloopt het mirakel van de transsubstantiatie in Wagners drama niet volgens het christelijke dogma : brood en wijn worden niet getransformeerd in het lichaam en bloed van Christus maar net het omgekeerde is het geval. Belangrijk daarbij is dat voor Wagner de eucharistieviering niet enkel een herinneringsceremonie is aan het Laatste Avondmaal maar een ritueel waarbij Christus in feite aanwezig dient te zijn. Immers, het bloed van Christus waarmee de Graal is gevuld, dient op te lichten door de spirituele kracht van een lichtzuil die neerdaalt vanuit de koepel van de Graalstempel. Laufenberg verwerpt deze regieaanduiding maar neemt Wagner verder zeer letterlijk want hij laat Amfortas verschijnen met doornenkroon en alle stigmata van de Heiland. Amfortas als kloon van Christus, dat is door Wagner wel degelijk zo bedoeld. Beiden zijn immers op dezelfde plaats verwond door de Heilige Speer. Ray McKinny heeft de looks van een filmster en de aanblik van de gapende wonde in zijn getrainde lijf, enkel gehuld in een babypamper, is makaber en sensueel tegelijk. De Graalsonthulling voltrekt zich door het steken van een mes in de wonde. Titurel, master of ceremonies van dit weerzinwekkende ritueel, toont het afgetapte bloed als een trofee aan zijn volgelingen. Hij doet dat zonder het minste mededogen voor zijn zoon.

Voor het tweede bedrijf is de tempel getransformeerd in een met blauwe tegels bezet badhuis. Amfortas, geblinddoekt en gekneveld, hoort bij het decorum van de door kruisbeelden geobsedeerde Klingsor. Dat zijn handlangers de trekken hebben van jihadi's verrast niet in het minst. Zijn de bloemenmeisjes aanvankelijk gesluierd met burka's, de tweede lading die zich over Parsifal stort, zijn schaarser gekleed en krijgen de held al snel in bad. Als de Huris uit de Koran verzinnelijken ze de natte droom van onze goedgelovige jihadi's uit het TV-journaal, dezelfde jihadi's die de Groene Heuvel dit jaar in een staat van beleg hebben omgetoverd. Zelfs Klaus Florian Vogt geraakte op een bepaald moment tijdens de repetities met moeite door de security met zijn battle dress als Amerikaanse marinier.

De prelude tot het derde bedrijf spuwt videobeelden van National Geographic. Parsifal toont zich nu als een strijder met universele kenmerken van de soldaat. Zijn hoofddeksel refereert naar IS, de rest van zijn outfit even goed naar een middeleeuws harnas als een hedendaagse combat dress. Ondanks een langdurig verblijf in de Hamam is Kundry's gave huid ingehaald door de tijd: het gelaat is verweerd, de gewrichten staan stijf van rheuma. De Karfreitagszauber en de "Entsündigung der Natur" roept de sfeer op van "De geur van de groene papaya" : exotische vegetatie breekt door de muren binnen en in een plensende regenbui ontwaren we het zinnelijke spel van enkele naakte jonge meisjes.

Tijdens de Verwandlungsmusik doet videast Gérard Naziri een eerder flauwe poging tot morphing met het gelaat van Kundry, Amfortas en Wagners dodenmasker. Het beeld van een torenklok luidt de finale Graalsscène in. Vertegenwoordigers van de drie monotheïstische godsdiensten nemen nu deel aan de ceremonie. Na het finale "Öffnet den Schrein" barst de tempel uit zijn voegen. Joden, moslims en christenen gooien alle religieuze parafernalia boven op het lijk van Titurel om vervolgens te verbroederen in een mistig verlossingsnirvana, een utopische gedachte die voor atheisten bijzonder goed te verdragen is. Gedaan met het bloedbad dat alle godsdiensten wereldwijd in de loop van de geschiedenis hebben aangericht, lijkt Laufenberg te zeggen. De wereld is eindelijk verlost van al deze door kuisheid geobsedeerde gekken. Chaos loert om de hoek. Zal Wagners, of moet ik zeggen Schopenhauers, ethiek van geweldloosheid en mededogen en van verzoening met de natuur volstaan om dit spirituele vacuum op te vullen? Laufenberg heeft daarmee een Bühnenweihfestspiel gecreëerd dat zichzelf opheft. "Atheisten zijn beperkte mensen" liet een hoogleraar uit Tilburg gisteren weten in de Volkskrant. Ja, nog zo'n gek denk je dan. Deze Parsifal was een feest voor godsdiensthaters zoals mezelf.

Klaus Florian Vogt zet zijn heel persoonlijke zegetocht als onconventionele heldentenor gewoon verder, alsof er niets aan de hand is. Zijn fans volgen hem blindelings. Parsifal had hij vroeger reeds gezongen. In mei zet hij de volgende gedurfde stap in zijn Wagnercarrière met zijn Tannhäuserdebuut in München. Binnen enkele jaren hoopt hij Tristan en Siegfried te zingen. Echt waar. Dat hij daaraan twijfelt is veelzeggend : de stem zal in die tijd nauwelijks veranderd zijn maar zullen de fans hem blijven volgen? Bewonderenswaardig is hoe hij zijn tenor al die jaren geolied en vrij van sleet heeft weten te houden. Nooit klinkt hij geforceerd en met zijn kristalheldere voordracht en uitstekende projectie bereikt hij in het theater een heel aparte zinnelijkheid. Met zijn knapentimbre is hij zowat de anti-Jonas Kaufmann. Qua moeilijkheidsgraad verloopt de partij in stijgende lijn en ze wurgt hem naar het einde toe. "Nur eine Waffe taugt", waarbij vocale heldenpower vandoen is, is dan ook de meest teleurstellende passage van zijn voordracht.

Georg Zeppenfeld als Gurnemanz geniet in Bayreuth een gelijkaardige staat van genade. Hij beschikt over een gecultiveerde bas en weet bijzonder helder te articuleren maar niets is boeiend aan zijn monoloog van het eerste bedrijf. "Oh, wunden-wundervoller Heiliger Speer" is te zwak. Zijn hele optreden in het eerste bedrijf is getekend door een slungelachtige lichaamstaal als hij al niet zit te morrelen aan de zware montuur van zijn bril. In de belerende scène met de zwaan kon ik niet geloven. Met zijn jeugdige bas kan hij de morele autoriteit van Gurnemanz (ten goede of ten kwade, dat maakt niet uit) niet uitdragen zoals René Pape, John Tomlinson of Kurt Moll dat hebben gedaan in een recent verleden. Maar dat hij het potentieel heeft om daarin nog te groeien bewees hij in het derde bedrijf waarin hij aanzienlijk beter presteerde met een fraaiere en intensere voordracht. In de Karfreitagszauber beleefde hij zijn vocale hoogtepunt.

Ryan McKinny, een erg lage bariton, liet een somber timbre en een weinig heldere voordracht horen als Amfortas. Als acteur maakt hij een grotere indruk met zijn charismatische verschijning en doorleefde vertolking. Barstend van persoonlijkheid zou ik de Kundry van Elena Pankratova niet durven noemen. Daarvoor is de partij op de Groene Heuvel en elders te lang in het bezit geweest van Waltraud Meier maar ze zingt de partij gaaf en met alle gewenste zinnelijkheid.

Gerd Grochowski, Laufenbergs Wotan in Linz en Wiesbaden, leverde een eerder matte, weinig bijtende Klingsor af. Had Bayreuth eigenlijk niet de morele plicht om Evgeny Nikitin uit de nodigen na haar flater van de zomer van 2012 ? Het koor presteerde zeer goed.

Uwe Eric Laufenberg noemt Nelsons en Haenchen bijna antagonisten: Haenchen is de vleesgeworden objectiviteit zoals hij dynamiek en tempi uit de historische bronnen distilleert, Nelsons is dan weer een dirigent van het subjectieve type dat accenten en tempi gevoelsmatig laat opborrelen. Er valt wat te zeggen voor beide methodieken. Met slechts 2 orkestrepetities kon Hartmut Haenchen, na de vlucht van Andris Nelsons uit Bayreuth, zijn manschappen in de orkestbak van de échte Graalstempel wellicht niet helemaal naar zijn hand zetten. Het eerste bedrijf bezorgde mij gemengde gevoelens. In de religieus getinte passages was hij regelmatig te snel maar dramatisch spannend wanneer het snel moest gaan zoals tijdens het schieten van de zwaan. Helemaal in focus qua tempo en dynamiek kwam het orkest pas met de Verwandlungsmusik en de eerste Graalscène. Grandioos zoals de pauken klonken in de beide Graalscènes. In het tweede bedrijf en het 70 minuten durende derde bedrijf liet hij vlotte doch zeer gepaste tempi horen. Ik zou durven vermoeden dat hij zijn schaarse orkestrepetities aan het derde bedrijf heeft gespendeerd. Hoedanook, voor Haenchen moet dit een hoogtepunt zijn in zijn carrière als Wagnerdirigent en het zou mij verbazen indien wij Nelsons volgend jaar terug zullen zien.

Beeld en klank van deze live-stream waren uitstekend, zelfs met veel detail naar Bayreuthse normen.

Geen opmerkingen: