zondag 26 maart 2017

Christophe Coppens met Het Sluwe Vosje in Brussel (***)

Vincent Le Texier (Harasta) & Lenneke Ruiten (Foxie)
© Bernd Uhlig
ALLES VAN WAARDE IS WEERLOOS

"Ik heb Spitsoortje geschreven voor het woud en voor de droefheid van mijn late jaren" schrijft Janacek aan zijn muze Kamila Stösslova. Dat woud is het magische kader waar mens en dier tot de liefde worden geïnspireerd. De muziek die Janacek voor zijn vrolijk-melancholische dierenfabel bedacht, luistert naar die natuur. Ze zit vol ongeduld en spreekt van seksueel verlangen. Het animale in de natuur werkt erotisch prikkelend voor de mensen (een boswachter, een schoolmeester, een pastoor, een stroper). Allen zijn ze in de ban van de wilde en onweerstaanbare, maar afwezige zigeunerin Terynka. Een opvoering van Het Sluwe Vosje die daar niet op focusseert is zinloos. Ook het aspect dans mag niet ontbreken. Uit aantekeningen die Janacek maakte weten we dat hij een deel van de opera van bij het begin als een ballet zag.

"In onze huidige, meer en meer vertrumpte, wilderse wereld is er nog weinig plaats voor naïeve en nostalgische droomwerelden", zo lezen we in het programmaboek, daarbij twee merkwaardige neologismen introducerend in de Nederlandse taal. Laat dat nu uitgerekend datgene zijn wat geheel ontbreekt in deze slaapverwekkende adaptatie van de als operaregisseur debuterende hoedenmaker Christoph Coppens. Dat de regisseur de dierenwereld uit het stuk weert en het Vosje opvoert als een vrijgevochten avontuurlijke jonge vrouw is niet zozeer het probleem. Het is in de uitwerking dat hij faalt. De humor van Coppens is puberaal (zoals de "Fuck You"-borden bij het verdrijven van de das), zijn pogingen tot choreografie van een 30-tal jongeren zijn die van een dilettant, het kunstgevoel waarmee deze productie is ontworpen is die van een provinciaal.

Janaceks woud is vervangen door een polyvalente dorpsloods. De boswachter is een security guard. Links zien we zijn bureau met wel 9 videoschermen, rechts een cafetaria. Allemaal uiterst banaal. In het cafetaria speelt de door Geoff Dunbar als instapopera voor kinderen bedoelde animatiefilm van het Sluwe Vosje. Later zullen we ook niets ter zake doende flitsen te zien krijgen van de politieke vijanden van de regisseur : Trump en Wilders dus. Praalwagens voor een stoet ter ere van de natuur rijden het hele stuk door af en aan. De dieren ruimen baan voor adolescenten van Generatie Z. Hun feestdrukte staat haaks op de broeierige sfeer van het woud die Janaceks muziek oproept en waarin hij zelfs libellen een plaats geeft. De boswachter is een saaie ambtenaar, van erotische spanning met het Vosje is geen sprake. De volwassenen met hun seksuele obsessies krijgen nauwelijks profiel. De bruiloftsdans heeft niets van een climax, de charmante dans van de vossenjongen rond het lijk van een pluchen haas, verzandt in zaalgymnastiek.

Andrew Schroeder als de Boswachter heeft een stem die niet projecteert. Staat hij in het cafetaria dan is hij nog nauwelijks te horen. Lenneke Ruiten heeft wel de looks van het Vosje maar niet de stem. De stem projecteert onvoldoende en in de hoogte produceert ze al snel een schreeuwerig schril geluid. Eleonore Marguerre als de Vos presteert aanzienlijk beter maar het liefdesduet van de Vos en het Vosje stelt uiteindelijk weinig voor. John Graham-Hall als de Schoolmeester zorgt voor het enige lichtpunt in de voorstelling : tijdens zijn tête-à-tête met de zonnebloem laat hij horen hoe Janacek, vocaal en interpretatief, hoort te klinken. Vincent Le Texier als Harasta is de tweede man op het toneel met een klinkende stem maar zijn personage als pickpocket is nietszeggend.

De jonge dirigent Antonello Manacorda kon mij niet over de hele lijn overtuigen. De melancholie van de eerste prelude alsook het onheilspellende van de prelude tot het derde bedrijf wist hij goed te treffen. Minder geslaagd waren de passages waar ritmische precisie vereist is zoals de scène met de kippen of de dans van de vossenjongen. Wij horen hem graag eens terug in een voor hem meer vertrouwd repertoire.

Geen opmerkingen: