woensdag 25 oktober 2017

Barrie Kosky met Dido and Aeneas / Hertog Blauwbaards Burcht in Frankfurt (*****)

Paula Murrihy als Dido
© Monika Rittershaus
VROUWEN EN HUN EENZAAMHEID

Meer dan een 15 meter lange witglanzende Ikea-zitbank, die het volledige proscenium overspant, heeft regisseur Barry Kosky niet nodig om ons te entertainen met het eerste deel van dit tweeluik. Het strakke plooiengordijn daarachter kan dienen als klankscherm. De geliefden, Dido en Aeneas, kunnen vluchten naar de uithoeken in momenten van verlatingsangst. Het koor zit aanvankelijk op de bank en levert commentaar, later vlucht het in de orkestbak. Een halfnaakte bosnimf en sater komen de liefdesappetijt van het koppel aansterken. Dat lukt want beide geven zich over aan de roes van het liefdesspel en Cecilia Hall en Sebastian Geyer ogen als het perfecte koppel. De heksen in het zwart lijken op religieuze fanatici, het meest nog op dronken rabbijnen. Zo is de voorstelling doorspekt met grapjes zonder zichzelf te verliezen in overdrijving. IJzingwekkend is Dido’s finale lamento terwijl de orkestbak langzaam leegloopt tot alleen Dido nog overblijft met haar tranen.

Cecilia Hall was ideaal gecast als Dido. Haar sopraan klonk gaaf over het hele bereik en ze leverde een vlekkeloos “When I am laid in earth” af. Dmitry Egorov als The Sorceress verraste met handenvol speeltalent en een onwaarschijnlijke projectie als contratenor. Sebastian Geyers Oud-Engels was moeilijk te verstaan maar de vocale vereisten van Aeneas had hij goed onder de knie. Zijn dramatische uithalen na de boodschap van de valse Mercurio waren indrukwekkend net als zijn terugvallen op de pianissimi van zijn liefdessmart.

Karsten Januschke toonde zich geëngageerd en zeer precies in zijn slagtechniek. De balans tussen alle historische instrumenten was niet steeds gewaarborgd, de blokfluiten geraakten snel overstemd. Er vielen grapjes te noteren op fagot en de contrabas gaf enkele licks ten beste die van Charles Mingus hadden kunnen zijn. Daarmee leek deze lezing aansluiting te vinden met een zekere uitvoeringspraktijk die we van René Jacobs gewoon zijn. Deze verrukkelijke enscenering leek de opmaat te zijn voor iets groters en dat kwam er ook na de pauze.

Claudia Mahnke als Judith
© Monika Rittershaus
Ook voor Hertog Blauwbaards Burcht heeft Kosky niet veel meer nodig dan een Wieland Wagner-schijf. Het is de arena voor het fysieke kat-en-muisspel tussen Judith en Blauwbaard. Een burcht is er niet te zien. Die bestaat immers alleen als metafoor voor de geest van Blauwbaard en Kosky bedacht een variant door er Blauwbaards lichaam bij te betrekken. Judiths reis doorheen Blauwbaards burcht wordt zo een zinnelijke ervaring. De plantentuin trekt ze als groene blaadjes aan een streng uit zijn mouwen. De schatkamer diept ze als blinkend ijzervijlsel op uit zijn zakken om er vervolgens een regendans in te houden. Het beeld van het tranenmeer laat regen opwellen uit zijn pak. Soms komen er dubbelgangers aan te pas zoals bij het openen van de vijfde deur. Dan worden grote wolken koolzuursneeuw in de lucht geblazen. Het is een trip die naadloos spoort met de muziek.

Met zijn mooie sonore bas en stijlvolle articulatie was Andreas Bauer één van de beste Blauwbaards die ik al gehoord heb. Claudia Mahnke leverde alweer een intense Judith af, slechts af en toe gehinderd door een overmatig vibrato.

De grootste verrassing kwam opnieuw uit de orkestbak. Jaruschke liet de partituur klinken alsof dit de eerste keer was dat ik ze hoorde: zoveel detail, zoveel kleur, van de geheimzinnige fis-moll wereld van de aanvang tot de stralende C-Dur-akkoorden van het openen van de vijfde deur. Daarmee is nu wel bewezen dat dit orkest alles aankan en we zien Jaruschke graag eens terug.

De volgende afspraak met Judith en Blauwbaard is gepland in Brussel in de regie van Christophe Coppens

Geen opmerkingen: