maandag 30 september 2019

Patrick Kinmonth met Tristan und Isolde in Keulen (***½)


Ingela Brimberg (Isolde), Peter Seiffert (Tristan)
© Bernd Uhlig

SITTING ON THE DOCK OF THE BAY

Aan de geur van de zitjes in het StaatenHaus kan je merken dat ze nieuw zijn. Een goed teken is dat niet. Het bewijst dat de opera van Keulen er nog niet aan denkt om te verhuizen naar de Offenbachplatz. Volgens sommige bronnen zou het wel eens tot 2016 kunnen duren. Tot zolang moet de Keulse operafan het stellen met de beperkte scenografische mogelijkheden van het StaatenHaus d.w.z. een eenheidsdecor zonder scènewisselingen en geen draaitoneel. Dat opent de mogelijkheid, ja zelfs de noodzaak om te experimenteren met de ruimte. Een staaltje daarvan kregen we vorig seizoen te zien met “Die Soldaten” in de regie van La Fura dels Baus. De meeste stukken lenen zich echter niet tot zulke experimenten. Moet de Keulse opera dan niet meer inzetten op video en live-video? Waar is de Duitse Ivo van Hove ?

Patrick Kinmonth en zijn scenograaf Darko Petrovic hebben tientallen tetraëders laten aanrukken die ze voor en deels over het orkest hebben geplaatst. Bestraald met videobeelden van een golvende zee lijken ze het hele stuk door te willen getuigen van de nooit versagende “unendliche Melodie” in Wagners partituur. In de diepte zien we vier identieke kajuiten van een schip, links een rotspartij, rechts een pupiter als commandobrug. Het orkest neemt als het ware plaats in de machinekamer van het schip. En zo is het door Wagner ook bedoeld!

Volgens Kinmonth doet Wagner in “Tristan und Isolde” een onderzoek naar de liefde. Wat de regisseur daarbij het meest heeft geïnspireerd is de Schopenhauerse gedachte over existentiële eenzaamheid: “Ganz er selbst sein darf jeder nur, solange er allein ist. Wer also nicht die Einsamkeit liebt, der liebt auch nicht die Freiheit; denn nur dann, wenn man allein ist, ist man frei.”

Tristen en Isolde zitten in aparte kajuiten, vaak gewoon op een stoel zoals bij een concertante uitvoering. Nooit zullen ze mekaar aanraken, zelfs geen blik uitwisselen. De liefdesdrank is een glaasje leidingwater. Enkel tijdens het liefdesduet wisselt hij zijn vest uit voor haar poncho. “Erst nach Tristans Tod, als Isolde die groβartige Schlussmusik des Stückes singt, entdeckt sie endlich das Glück in der Liebe, das keiner von ihnnen zu Lebzeiten gefunden hatte. Mit anderen Worten: in Einsamkeit”. En dus zal Isolde haar geliefde pas in de slotmaten met de handen beroeren.

De emotionele reizen van Tristan, Isolde, Brangäne, Kurwenal en koning Marke mogen dan op zichzelf vol van dramatiek zijn en geen bijzondere lichamelijke verplaatsingen vereisen, ze moeten wel bevleugeld worden door een scenografische context waarbij de toeschouwer aan het dromen wordt gebracht. Zoniet moet alle zinnelijkheid van de theaterervaring door het orkest en de solisten worden opgebracht. En dat is meestal te weinig.

Karl-Heinz Lehner als Koning Marke
© Bernd Uhlig

Ingela Brimberg presteert beter dan verwacht. Ze maakt een betere indruk dan als Elsa in Brussel. De stem verliest aan definitie in het borstregister maar het vibrato blijft steeds onder controle en de registerovergangen neemt ze probleemloos. De lang aangehouden dramatische noten zijn stuk voor stuk indrukwekkend. Van de liefdesdood maakt ze het passende hoogtepunt van de avond.

De 65-jarige Peter Seiffert heeft in vocaal opzicht nog steeds veel te bieden. De stem klinkt nog steeds niet rauw of gehavend door een krakend vibrato. De mooie lyrische gedeelten van de partij kan hij de glans niet meegeven die ze verdienen en dat falen is louter intrepretatief. Hij zingt de derde akte met alle toeters en bellen maar het deed mij niets. Seiffert is teveel een zangmachine en te weinig een interpreet.

Karl-Heinz Lehner zingt een uitstekende Marke, dynamisch mooi gedifferentieerd en interpretatief sterk. Bij Kostas Smoriginas (Kurwenal) blijft de stem te veel in de keel zitten. Claudia Mahnke als Brangäne laat enkele slordige registerovergangen horen. De muziek van de nachtwake ligt wél mooi binnen haar bereik en ze maakt er een door het publiek gesmaakt hoogtepunt van. Insik Choi zingt een uitstekende Steuermann met een perfecte dictie van het Duits.

François-Xavier Roth aan het werk zien is een voorstelling op zich. Met de gewichtloosheid van een danser ploegt hij zijn weg door de partituur. De ongeziene souplesse van zijn dirigeerstijl is tegelijkertijd zeer precies. Een tikkeltje werd het fraai musicerende Gürzenichorkest naar mijn gevoel akoestisch afgedempt door het decor. In het derde bedrijf laat Roth twee of zelfs drie Engelse hoornisten aanrukken voor het klaaglied van de herder hetgeen een fraai ruimtelijk effect opleverde.

Volgende afspraak met "Tristan und Isolde" is gepland in Frankfurt in de regie van Katharina Thoma.


Geen opmerkingen: