woensdag 2 maart 2016

Barrie Kosky met JEVGENIJ ONEGIN in Berlijn (****½)


Asmik Grigorian, Günter Papendell © Iko Freese

LIEFDESROES IN EEN JAMPOT

Zoals de Komische Oper in Berlijn het ene artistieke succes na het andere aan mekaar rijgt sinds het Australische wonderkind Barrie Kosky er de plak zwaait, maakt op mij een grote indruk. Het parcours van Barrie Kosky is ontwapenend, als regisseur en als intendant: van Claudio Monteverdi over Emmerich Kalman en Leonard Bernstein tot Arnold Schoenberg en Bernd Alois Zimmermann, alles lijkt de Komische Oper even goed te lukken. Dat getuigt van een zeldzame klasse die ik aan de twee overige Berlijnse huizen niet terugvind.

Op één punt heeft de huidige intendant duidelijk brandhout gemaakt van de axioma's van zijn beroemde voorganger, Walter Felsenstein: de voorstellingen worden niet langer systematisch in Duitse versie gebracht. De English National Opera, die momenteel een existentiële crisis doormaakt, zou er goed aan doen dit archaïsche principe eveneens te laten varen.

Dat Katharina Wagner hem engageerde voor "Die Meistersinger von Nürnberg" is niet alleen een gok, het is het intelligentste dat ze al gedaan heeft als graalhoedster van de Festspiele in Bayreuth. Toen Kosky de opdracht kreeg wilde hij eerst weigeren: "Ich habe acht Mal in meinem Leben Wagner inszeniert, ich bin fertig mit dem Mann. Und dann soll ich als australischer Jude in Bayreuth das problematischste aller Wagner-Stücke machen - nein! Aber inzwischen traue ich mich das zu, und ich habe eine Idee, die zwar kritisch ist, aber auch neu." , zo verklaarde hij vorige week in de Süddeutsche. Kosky zal ons uit onze comfortzone lokken, zoveel is zeker.

Met Jevgenij Onegin levert hij weer een productie met referentiestatus af. "Die Sehnsucht verlieren um weiter zu leben": daarover gaat het stuk, inderdaad. Althans vanuit het standpunt van de vrouwelijke hoofdprotagoniste die, merkwaardig genoeg, niet in staat was haar naam aan het werk te lenen. Dat was gereserveerd voor Onegin, Poesjkins Byroneske dandy, wiens liefdesleven getekend is door een tragisch gevoel voor slechte timing. Ook in deze lezing is het vooral Tatjana die met onze empathie aan de haal gaat.

Mag ik terloops opmerken dat er niet één conventioneel of redondant gebaar te zien was, dat het koor uiterst gedifferentieerd ageerde, en dat niemand, zelfs niet in de kleinste rollen, aan hulpeloosheid was overgeleverd? Het zijn aanwijzingen die het beste doen verhopen voor Die Meistersinger in 2017.

Rebecca Ringst had in Antwerpen nog maar pas een heel woud in de toneeltoren getrokken om haar Venusberg te simuleren. Hier beperkt ze zich tot een weide aan de rand van een bos, een weide waar het goed is te vertoeven en die zomerse idylle wordt doorheen het hele stuk breed uitgesponnen en door Franck Evin efficiënt en sfeervol uitgelicht. Kosky houdt zich verrassend dicht aan de tekst. Madame Larina en Filipjevna scheppen aardbeienjam in weckpotten. Al snel loopt de halve cast met plakkerige handen rond. Het toestromende koor houdt een aardig "déjeuner sur l'herbe". Asmik Grigorian speelt de nerdy boekenwurm Tatjana feilloos. Het bos wordt discreet naar de achtergrond verdreven voor haar grote briefscène. In de finale daarvan staat ze nerveus en handenwringend met de rug naar het publiek. Haar brief stelt ze samen met tekstfragmenten die ze uit haar romans scheurt en per jampot aan Onegin laat bezorgen. Het verschaft Onegin de mogelijkheid om denigrerend met het potje om te springen. Tijdens zijn preek zien we Tatjana elke minuut volwassener worden.

Ook het tweede bedrijf speelt outdoors. Het is nacht en het koor is uitgerust met fakkels. Met Monsieur Triquet wordt een beetje de draak gestoken. Het duel krijgen we niet te zien. De beide heethoofden zijn behoorlijk beschonken, Onegin nog het meest. Toch is de gekrenkte eer sterker dan de ratio. Het beschamende duel voltrekt zich in de diepte van het bos. Tatjana verschijnt als toeschouwer, een beetje zoals Sieglinde in Walküre II. Na het fatale schot toont Onegin zich met bebloed bovenhemd. Het laat vermoeden dat het voor hem een pijnlijk afscheid is geweest.

De polonaise krijgen we weliswaar te horen maar niet te zien. Een neoklassiek palazzo staat midden in het bos is geplant. Tatjana lijkt zich best te amuseren in haar nieuw gekozen leven met haar oudere militair. Is het ook niet dankzij Vorst Gremin dat Tatjana de persoon is kunnen worden waar Onegin nu plots zo verliefd op wordt ?
Na Vorst Gremins aria verdwijnen de wandelementen van het palazzo één voor één zodat het finale duet in de herinnering van de zomerse idylle kan plaatsvinden. Een stortregen koelt de passie af. Er ligt zelfs een jampot in het gras met een "billet doux" dat Tatjana met heel veel gusto aan stukken scheurt. Zelden zagen we de spirituele nood van Onegin op zo' n overtuigende manier gespiegeld in Tatjana's pijnlijke afwijzing. Gebroken blijft hij achter. Gelukkig heeft hij nog die erfenis van zijn oom.

Asmik Grigorian stelde niet teleur en maakt van de briefscene het vocale hoogtepunt van het eerste bedrijf. Ze heeft de jeugdige looks die Tsjaikovski wilde en de daarmee gepaard gaande jeugdige sopraan. Het timbre is mooi, zonder daarom de zinnelijke warmte van Anna Netrebko's donkerder timbre te evenaren. Het vibrato is perfect, de voordracht uiterst gedifferentieerd. We zien haar graag terug in Opera Vlaanderen in gelijkaardige rollen.

Günter Papendell kan met zijn mooie, kernachtige bariton niet in dezelfde mate nuanceren als Peter Mattei maar zijn portret van Onegin is intelligent en doorleefd.

Karolina Gumos als Olga is grandioos in haar spel als een meisjesachtige Olga. Vocaal overtuigt ze veel minder, net zoals de vocaal minder stabiele Margarita Nekrasova als Filipjevna.

Aleš Briscein als Lenski zingt een grandioze "Kuda, kuda", zeer doorleefd en met dynamische differentieringen tot in het piano, soms liggend op de rug in het gras. Je ziet hem zo een uitstekende Steva zingen.

De boomlange Alexey Antonov zingt een uitstekende, zij het afstandelijke Gremin.

Henrik Nánási blijft nog één seizoen in Berlijn. Zijn voorganger Kirill Petrenko had met Onegin een grote hit. Ik durf vermoeden dat Petrenko het orkest tot een grotere precisie wist te bewegen maar Nánási maakt de gevoelsexplosies van Tatjana's puberale koortsdromen niettemin bijzonder tastbaar. De geweldige hobosolo sneed door merg en been. Grandioos was de orchestrale climax na de briefscène wanneer Tatjana, samen met ons, verwachtingsvol in de diepte van het bos tuurt, doodsbang van het antwoord. De balans met de solisten was, zoals altijd in dit huis, uitstekend.

Het volgende rendez-vous met Barrie Kosky is in Zurich (Macbeth) en Frankfurt (Carmen).

Geen opmerkingen: