Posts tonen met het label De Zaak Makropulos. Alle posts tonen
Posts tonen met het label De Zaak Makropulos. Alle posts tonen

donderdag 17 oktober 2019

Dmitri Tcherniakov met Die Sache Makropulos in Zürich (*****)

Evelyn Herlitzius als Emilia Marty © Monika Rittershaus

DIE ZEIT, DIE IST EIN SONDERBAR DING

De Zaak Makropoelos mag dan een meesterwerk zijn, het geeft zijn geheimen niet zomaar prijs. Nergens probeert Janáček ons te verleiden: niet met aria’s , duetten of ensembles zelfs niet met orkestrale intermezzi. Het is één langgerekt recitatief dat een rijke orkestpartituur herbergt die bol staat van de snelle motiefjes en dicht op de hielen zit van de Tsjechische spreektaal. “Deze opera heeft het toneel nodig om te kunnen functioneren”, zegt Jakub Hrůša geheel terecht.

Dmitri Tcherniakov wil niet geloven in levenselixirs en operadiva’s van 337 jaar. Dat deden Karel Čapek en Leoš Janáček natuurlijk ook niet. Het was maar een gedachte-experiment voor een filosofische reflectie over de zin van de eindigheid van het leven. Sprookjes lijken enkel thuis te horen in het werk van Tcherniakov als het om de Russische traditie gaat. Tcherniakov gaat deze science-fiction ongerijmdheid uit de weg en vindt daarvoor een geniale oplossing.

“Mir scheint, als sei der Tod die einzige Figur in diesem Stück, mit der Emilia wirklich in Kontakt tritt. Im Grunde ist Die Sache Makropulos eine Oper über die Beziehung von Emilia Marty zu ihrem Tod. Diese Beziehung gleicht einem Duell. Am Schluss des Stückes hört sie zwar auf zu kämpfen, findet aber für sich eine Möglichheit, sich dabei als Siegerin zu fühlen. Sie wird aus ihrem Tod eine so grosse Attraktion machen, dass sie mit dem Gefühl sterben kann, sich dem Tod nicht unterworfen zu haben”, zegt Dmitri Tchernikov in het programmaboek.

En dus zien we tijdens de pompende ouverture X-rays van een lichaam, vervolgens de uitslag van het radiografisch onderzoek. Een vrouwelijke vinger loopt over de diagnose. Kanker luidt het verdict en de patiënt heeft nog maar 2 maanden te leven. Ze maakt een bucketlist op waarbij het laatste, verrassende item is: een hotelkamer huren, acteurs inhuren en kostuums kopen. Anderhalf uur lang zal Tcherniakov ons in spanning houden met dit gegeven. Ondertussen heeft Jakub Hrůša de opmaat gegeven tot Janáčeks opera.

So far so good. Emilia Marty is dus geen 337-jarige maar een terdood veroordeelde kankerpatiënt die haar tenten opslaat in een hotel
Een salon in een hotel uit de jaren 20 zal het eenheidsdecor vormen. Een venster geeft uitzicht op een zonnige binnenkoer. In een stoel voor het venster trekt Marty zich terug op momenten dat ze niet gevraagd is. Zurich speelt het hele stuk zonder pause.

Het eerste bedrijf, een droog conversatiestuk over erfrecht, loopt als een trein. Vitek heeft zijn dossiers naar het salon gehaald. Tómas Tómasson als Dr. Kolonaty, lijkt sprekend op Pim Fortuyn met zijn kale knikker en kleurrijke dassen. Hij zingt de partij met de arrogantie van een jurist die zijn wereld kent. Met een zeer gedetailleerd uitgewerkte regie beheerst hij het hele eerste bedrijf. Ik kreeg meteen zin om zijn Wotan eens te horen. Marty houdt streng de hand aan de incestueuze relatie met haar achterkleinzoon Albert Gregor die haar moederlijke neigingen enkel als sexuele avances wil interpreteren.

Heel innemend zijn de kleine rolletjes van de werkster (Irène Friedli) en de machinist (Ruben Drole). “Ze wachten als bij de dokter”, zegt de werkster over Marty’s aanbidders en Tcherniakov heeft effectief, links en rechts van het salon, een smalle gang voorzien als een sas voor de wachtenden.

Guy De Mey (Hauk-Sendorf) & Evelyn Herlitzius (Emilia Marty) © Monika Rittershaus

Het kost weinig moeite om de componist zelf te herkennen in de figuur van de excentrieke minnaar Hauk-Schendorf. Hauk en Emilia zijn door het leeftijdsverschil even “out of sync” als Leos en Kamila. Met excentrieke oorbellen, het gelaat wit geschminkt en een kleurrijk Latijns jasje weet Guy De Mey te fascineren als Hauk. Dat hij in een volelectrische rolstoel zit belet hem niet om als enige van de aanbidders een sensuele dans met de diva te houden. Dit was de beste Hauk die ik van Guy De Mey al gezien heb.

Elina Makropoulos aanvaardt de dood, niet om te verrijzen, niet om opnieuw te leven, maar gewoon om een einde te maken aan de vrijwillige dood die haar leven is geworden. Het hele stuk staat in het teken van de profetische grandeur van deze finale catharsis die met zijn Schopenhaueriaanse negatie van de ontembare wil tot leven tevens als een zeer Wagneriaanse finale aandoet. Wie ze rateert, rateert het stuk. Dmitri Tcherniakov rateert ze niet ook al is het perspectief van zijn heldin anders. Integendeel hij maakt er een coup de théâtre van. Marty’s grote bekentenis doet de wanden van het salon uiteen spatten en geeft een televisiestudio te zien met publiek gezeten op een tribune. Het hele stuk was in scène gezet en de diva sterft onder de ogen van de camera’s. Vanzelfsprekend geeft deze ontknoping grandeur aan de finale.

Tcherniakov komt daarmee dicht uit bij de biografische situatie van Janáček zelf, zegt Hrůša. Via zijn muze en zijn late internationale erkenning ontdekt Janáček het leven nog eens opnieuw op hoge leeftijd en er ontstaat bij hem de behoefte om het maximum te halen uit de resterende jaren. Al zijn meesterwerken ontstaan tijdens de laatste decade van zijn leven. Het veranderen van het perspectief van Emilia Marty als dat van een terminale kankerpatiënt brengt haar in dezelfde situatie.

Anja Silja zei ooit dat De Zaak Makropoelos staat en valt met de figuur van Emilia Marty. Nooit gedacht dat ik ooit nog eens in superlatieve termen zou schrijven over Evelyn Herlitzius. De consensus onder perscommentatoren over haar prestaties in Strauss en Wagner deel ik absoluut niet. Maar deze partij lijkt haar goed te zitten en Tcherniakov heeft haar doen afstappen van de kinderlijke invulling die zij vaak aan andere rollen geeft. Hier heeft ze vrouwelijke charme (ondermeer in de scène waarin ze het haar kamt) en een elektriserende persoonlijkheid. De Mireille Mathieu pruik staat haar erg goed. Ze zingt de hele partij met volle stem. Goede prestaties ook van Sam Furness als Albert Gregor en Kevin Conners als Vitek. Deniz Uzun als Krista leek mij rijp voor een grotere rol. Scott Hendrickx als Jaroslav Prus, aangekondigd als zwaar verkouden, klonk voortdurend underpowered.

Jakub Hrůša die Janáček speelt met de Philharmonia, daar wil een mens al eens voor naar Zürich rijden. Wat een plezier om deze fascinerende partituur met al haar kostbare details te horen in zijn kundige handen. Zinnelijker heb ik ze nooit weten uitvoeren. Tomáš Hanus in München en Marko Letonja in Straatsburg komen dicht in de buurt. Alle instrumentengroepen klonken helder, de contrabassen legden een tapijt van resonantie onder het orkest, het koper blaakte van zelfvertrouwen. Hij laat het orkest ook erg luid klinken, uiteraard in de finale van het tweede bedrijf en tijdens het magistrale einde.

Evelyn Herlitzius (Emilia Marty) & Scott Hendrickx (Jaroslav Prus) © Monika Rittershaus

vrijdag 16 september 2016

Kornel Mundruczo met De Zaak Makropoulos in Antwerpen (***½)

TAKE YOUR PROTEIN PILLS AND PUT YOUR HELMET ON

Wanneer Leos Janacek in december 1925 de compositie van De Zaak Makropoulos afsluit, heeft hij zelf nog maar net een geweldige persoonlijke metamorfose doorgemaakt : die van een onbekende Moravische muziekleraar en directeur van een muziekschool tot een componist van wereldformaat. Zijn eersteling, Jenufa, heeft ondertussen de affiche gehaald van alle grote operatheaters in de wereld en zijn werk wordt tijdens de "Weltmusiktage der internationalen Gesellschaft für neue Musik" (IGNM) anno 1923,1924 en 1925 uitgevoerd in Salzburg, Praag en Venetië. Janacek bevindt zich voortaan in het gezelschap van Arnold Schönberg, Igor Stravinsky, Bela Bartok en Paul Hindemith. Eindelijk bereikt hij daarmee ook een zekere welstand want in 1925 bedraagt zijn inkomen het vijfvoudige van 1919. Alleen al de tantièmes afkomstig van zijn uitgever, Universal Edition, zijn nu dubbel zo hoog als zijn jaarinkomen van 6 jaar voordien.

Janacek, een laatbloeier, is inmiddels 71 jaar maar zijn appetijt voor het andere geslacht is onaangetast gebleven. Zijn hele leven lang zal hij zich aangetrokken voelen door jongere vrouwen. Meer nog, hoe onbereikbaarder het voorwerp van zijn adoratie, hoe geëxalteerder zijn gevoelswereld wordt. Zijn platonische relatie met de bijna 40 jaar jongere Kamilla Stösslova is daarom een essentieel onderdeel van zijn biografie en zeer goed te vergelijken met die van Richard Wagner tot Mathilde Wesendonck. Ze stort hem in een fictieve wereld die voor zijn leven even onontbeerlijk is als lucht en water. Althans, dat schrijft hij aan zijn muze in één van zijn meer dan 1000 brieven. Dragen al zijn opera's sporen van autobiografische elementen, het is tijdens de compositie van "De Zaak Makropoulos" dat Janacek tot het besef komt dat zijn muze nooit de zijne zal zijn. Onbewust laat hij zich meeslepen in de leefwereld van een aantrekkelijke, onbereikbare vrouwelijke magneet. Terwijl Stösslova model zal staan voor de ongenaakbare 337-jarige operadiva Emilia Marty, ontsproten aan het brein van science-fictionauteur Karel Capek, kost het ons weinig moeite om de componist zelf te herkennen in de figuur van haar excentrieke minnaar Hauk-Sendorf. Hauk en Emilia zijn door het leeftijdsverschil even "out of sync" als Leoš en Kamilla. Om maar te zeggen, het aartsmoeilijke rolletje van Hauk-Sendorf is er geen om te verwaarlozen.

Janacek hoedt er zich voor om Emilia af te schilderen als een monster dat niet van deze wereld is. Ze is immers niet schuldig. Toen ze jong was dronk ze in alle onschuld een drankje dat een andere macht had gebrouwen. Het is deze macht die haar in de zonde en het kwaad heeft gestort door haar te beroven van emoties en verlangens. Zoals steeds houdt Janacek van zijn zondares omdat ze tegelijk slachtoffer is van haar omgeving. Elina Makropoulos aanvaardt de dood, niet om te verrijzen, niet om opnieuw te leven, maar gewoon om een einde te maken aan de vrijwillige dood die haar leven is geworden. Het hele stuk staat in het teken van de profetische grandeur van deze finale catharsis die met zijn Schopenhaueriaanse negatie van de ontembare wil tot leven tevens als een zeer Wagneriaanse finale aandoet. Wie ze rateert, rateert het stuk.

Van Kornel Mundruczo herinneren wij ons vooral hoe hij Blauwbaards Burcht kapot regisseerde in 2014. Dat doet hij dit keer niet maar het echte potentieel van het stuk weet hij niet te ontginnen en opnieuw tracteert hij ons op enkele van zijn verwarrende truuks zoals het irritante stroboscopische licht waarin hij Hauk-Sendorf laat opkomen. Ook nu doet hij weer hard zijn best om niet voor een conventioneel regisseur te worden versleten, iemand als Robert Carsen bijvoorbeeld die voor Straatsburg echter een veel gaver resultaat achterliet. De operawereld, die hij in Hongarije heeft leren kennen als door en door conservatief, kan hem blijkbaar niet inspireren. Zijn Emilia Marty is een androgyn type met de seksuele dubbelzinnigheid van een popster: iemand als David Bowie voor wie het putten uit verschillende artistieke identiteiten een spel was. Het is een interessante gedachte en het is precies dat wat de conventionele regisseur Robert Carsen realiseerde tijdens zijn ouverture in Straatsburg, weliswaar in een operasetting. Bij Mundruczo blijft het bij een wensdroom. De kostuumafdeling hoefde geen overuren te draaien want vestimentair zien we geen grote metamorfose. Marty eindigt met het kale hoofd van een stervende kankerpatiënte. Manisch depressief werkt ze zich door de rest van het stuk in een strakke leren broek.

Tomas Netopil en het Symfonieorkest Opera Vlaanderen treffen weliswaar de urgentie en het mysterie van de erg narratieve ouverture van het stuk maar wie zijn de zes bikers met verhullende motorhelmen op het hoofd die het advocatenkantoor van Dr. Kolenaty binnendringen, gerechtelijke dossiers doorsnuffelen en het pand verlaten met een formule in de hand? Zijn het de verschillende incarnaties van Elina Makropoulos die samen haar 337 jaar lange leven hebben uitgemaakt? Het zijn beelden die weinig vandoen hebben met het verhaal van de tijd, de diva en de dood dat Janacek hier wil vertellen.

Is het eerste bedrijf op het eerste zicht een kurkdroog conversatiestuk, in de handen van de juiste vertolkers hoeft het geen seconde te vermoeien. Een heel bedrijf lang weet Marty met een alien-achtige afstandelijkheid te fascineren terwijl de mannen om haar heen, verwikkeld in een gerechtszaak, bijzonder goed staan te zingen. Maar een glimp van erotiek tussen Marty en Albert Gregor vangen we niet op en de acteursregie is zeer matig.

Terwijl Marty in het tweede bedrijf doorgaans als "monstre sacré" gecelebreerd wordt door haar aanbidders in haar natuurlijke habitat, de coulissen van een operahuis, neemt Mundruczo ons mee naar Marty's designappartement aan de rand van het bos. Het vuur knettert gezellig in de haard, het openen van de koelkast blaast koolzuursneeuw door de ruimte. Mundroczo meent ons hiermee naar het afgronddiepe Twin Peaks te hebben gevoerd. Zijn interview met Piet de Volder bulkt weliswaar van de filmische referenties maar slechts weinigen vinden hun weg naar de scène.

Gewichtloosheid regeert de finale wanneer het meubilair begint te zweven en we Marty, inmiddels terug Makropoulos, aantreffen met gestrekte armen in Verlosserspose. Deze finale heeft grandeur maar ze weet niet te overweldigen omdat de regisseur alle kansen onbenut heeft gelaten waardoor we Emilia Marty in ons hart hadden kunnen sluiten.

Rachel Harnisch maakt van Emilia Marty geen brokkenparcours. Haar vederlichte dramatische sopraan klinkt indringend en intonatiezuiver. Ze weet er een ritmisch en dynamisch gedifferentieerde partij van te maken. Michael Kraus leent zijn mooi getimbreerde, vaderlijke bariton aan Jaroslav Prus. Michael Laurenz, een heel geëngageerde Albert Gregor, verbaast met zijn erg flinke tenor die hij laat toeteren als een trompet. Wij zien hem graag eens terug in een grotere rol. Ook Karoly Szemeredy presteert goed als Dr. Kolenaty. De rol van Hauk-Sendorf is enkel weggelegd voor een rasacteur met evenveel talent voor het komische als voor de uithoeken van de waanzin. Guy de Mey krijgt er nauwelijks greep op. De piepkleine rolletjes van de werkster en de machinist worden door de regisseur totaal verprutst.

Janacek nam zelden de tijd om zijn partituren te reviseren eens ze waren uitgevoerd. Dat geldt in het bijzonder voor zijn twee laatste opera's. Op vele plaatsen ontbraken geschikte tempoaanwijzingen waardoor de partituur fysiek en technisch zondermeer onuitvoerbaar werd. Charles Mackerras was de eerste die zich over de problemen boog en sinds kort bestaan er twee kritische uitgaven. Tomáš Netopil koos voor de meest recente, degene die Jiri Zahradka samenstelde voor Universal en voor het eerst werd uitgevoerd in Brno in 2014. Op de lessenaars lag bijgevolg het juiste materiaal maar Janaceks eigenzinnige expressiviteit vond ik in deze lezing toch niet helemaal terug. De pregnante, korte motieven die doorheen het hele stuk woekeren waren net iets te weinig herkenbaar als authentieke cellen van Janaceks muzikale taal. Was het een gebrek aan precisie? De tol van deze drukkende oudewijvenzomeravond ? Soms kwam het orkest gevaarlijk dicht in de buurt van een romantische lezing. Het moge Opera Vlaanderen er niet van weerhouden om werk te maken van een nieuwe Janacekcyclus. De leeuw van Moravië verdient dat.

zondag 21 februari 2016

Richard Jones met DE ZAAK MAKROPOULOS in Frankfurt (***)


Susan Bullock © Barbara Aumüller

STILLEVEN MET GOUDVIS

Richard Jones laat het stuk beginnen met een natuuridylle. Hij maakt daarbij gebruik van 7 dankbare acteurs: het zijn kippen die cirkelen rond een kippenhok. De knalgele afscherming en de stralend blauwe wolkenlucht die haast pijn doet aan de ogen, laten er geen misverstand over bestaan dat we het kleurrijke universum van Richard Jones zijn binnengetreden. Dichter dan dit zal hij in de loop van de avond niet bij Janacek uitkomen. Wat volgt is pure slapstick. Wanneer de 16-jarige Elina Makropoulos de eieren ophaalt krijgt ze bezoek van de koninklijke garde die haar onderwerpt aan de test van het levenselixir. Wanneer ze het goedje binnenslikt valt het doek en zet de prelude in. Wat Janacek daarin vertelt krijgt geen visuele ondersteuning. Daarmee is de onmacht van de regisseur al snel aangetoond. Vervolgens zullen we twee uur lang moeten kijken op het spuuglelijke bordkartonnen kantoor van Dr Kolonaty. Enkel zijn bureau zal muteren tot een kaptafel voor artiesten in het tweede bedrijf en de foto's aan de wand in die van gedateerde operasterren. Een langwerpig venster in de achtergrond gunt ons een blik op een gangenstelsel waar allerlei vreemde figuren in rondwaren. Het hele stuk door is de sfeer uitgesproken Kafkaiaans. Het is een steriele omgeving die Janaceks muziek geen enkele kans geeft. O ja, een speelgoedtrein met daarop de cijfers 337 rijdt het hele stuk door van links naar rechts.

Met Jonathan Darlington als dirigent, Susan Bullock als hoofdrolvertolkster en de regie in handen van Richard Jones leek dit wel een Brits onderonsje. Ooit waren de Britten trendzettend inzake Janacek maar als deze uitvoering iets aantoonde dan toch wel dat die tijd achter ons ligt. De verdiensten van Charles Mackarras wil ik zeker niet minimaliseren maar de échte steun voor Janacek komt vandaag van zijn landgenoten. Sinds 2008 loopt er een heus Janacek-festival in zijn geboortestad Brno. Daarover later meer. Het programmaboek maakt geen gewag van de gespeelde versie maar ik vermoed dat het die van Mackarras was. Ze verschilde als dag en nacht van de versie die Marko Letonja daags voordien had laten horen in Straatsburg. Het verschil was hallucinant. Dat lag zeker niet alleen aan de gebruikte editie maar ook aan de dirigent die de partituur routineus afhaspelde alsof het om een romantische partituur uit de 19e eeuw ging. Samen met de kritisch editie hoort, zo hebben Tomas Hanus en Marko Letonja aangetoond ook een gedisciplineerde musiceerwijze, die de échte Janacek aan de oppervlakte brengt. De vereiste ritmische en dynamische differentiering ontbrak geheel en dat gold net zo goed voor de solisten. Hun acteerprestaties deden eerder geforceerd aan.
Susan Bullock als Emilia Marty kon haar blatend vibrato niet steeds verhullen. Alleen Sebastian Geyer als Jaroslav Prus kon mij enigszins bekoren.

Veteraan Graham Clarke als Hauk-Sendorf kreeg wat meer ruimte als normaal. Hij mocht een pantomime spelen bij het begin van het tweede bedrijf. Telkens verbaas ik er mij over hoeveel stem hij nog bezit ondanks de gevorderde leeftijd. Zijn komisch talent is onaangetast maar het dansen ging hem minder goed af. Het bleef een zeldzaam geval van ongeforceerd acteren. Tweemaal wordt hij met geweld afgevoerd door drie mannen in witte jassen.

Jones meent dat Emilia Marty niet hoeft te sterven aan het eind. Het libretto zegt dat ze in zwijm valt. Haar omgeving reageert erg negatief op haar bekentenis. Er wordt zelfs een steen door het venster gegooid. In de finale maten staat ze voor het haardvuur met de formule in haar hand. Ze kan niet beslissen of ze de formule nu in het vuur zal gooien of niet. Erg flauw. Een in alle opzichten complete miskleun.

Robert Carsen met DE ZAAK MAKROPOULOS in Straatsburg (*****)


Raymond Véry / Angeles Blancas Gulin © Kaiser

DE DOOD ALS ZINGEVER VAN HET LEVEN

Het is in Straatsburg dat Robert Carsen zijn aan de Vlaamse Opera begonnen Janacek-cyclus heeft afgewerkt. Het koppelteken tussen beide halve cycli is intendant Marc Clémeur. Vijf jaar geleden hield deze productie première in het huis aan de Rijn. Dit keer stond er een nieuwe chef voor het orkest en lag er een nieuwe kritische editie van het werk op de lessenaars.

Reeds van bij de eerste maten van de geweldige prelude is het duidelijk dat dit vintage Carsen zal worden: na het ceremonieel drinken van het levenselexir laat hij Elina Makropoulos een vlucht nemen in de tijd. Ze wordt omsingeld door een legertje costumières. Die helpen haar vliegensvlug in de archetypische kostuums van de paraderollen die haar carrière als operadiva Emilia Marty zullen uitmaken: Elisabetta, de Marschallin, Tosca, Violetta, Rosalinde uit "Die Fledermaus" (kostuums : Miruna Borozescu). Peter van Praets lichtregie zal er ons nog vaak aan herinneren dat we ons in het theater bevinden. Telkens we de offstage banda horen laat Carsen zijn heldin verdwijnen achter een theatergordijn om seconden later terug te keren met een bos bloemen in de armen. Heel erg slim van de regisseur en meteen al een eerste manifestatie van hoe Carsen het hele werk heeft geënsceneerd vanuit de muziek. Voor een regisseur is dat zelden een slechte strategie.

Vervolgens dompelt Janacek ons onder in het juridisch imbroglio van het eerste bedrijf. Drie hoge rekken met dossiers bevolken het kantoor van Dr. Kolenaty en een handvol klerken houden het toneelbeeld in beweging. Het stuk werd opnieuw ingestudeerd door Laurie Feldman en de acteursregie is typisch voor Carsen : er valt geen enkel redondant of conventioneel operagebaartje te zien. Alle acteurs bewegen met een vanzelfsprekende natuurlijkheid. Muzikaal is er zoveel aan de gang dat het conversatiegedeelte van het stuk nooit verveelt.

Het tweede bedrijf brengt ons naar de natuurlijk habitat van de diva, de ruimte waar ze haar aanbidders ontvangt, de coulissen van haar lopende opera. Carsen koos voor Turandot, niet toevallig een opera die in hetzelfde jaar ontstond als De Zaak Makropoulos (1926) en die tevens bezet is met een gelijkaardig glaciaal personage in de hoofdrol. Het decor is een fraai maar kitscherig Aziatisch paleis met een troon in het midden en Carsen lijkt de draak te willen steken met Zeffirelli. Wanneer de diva zich geleidelijk aan uit haar even kitscherige kostuum wurmt transformeert ze in een look-a-like van Louise Brooks, de Lulu-figuur uit Pabsts "Die Büchse der Pandora". Zelfs het kleine rolletje van de opkuisdame krijgt een elegante oplossing: ze mag de bloemenregen opkuisen die aanbidders vanuit de zijloges bij de aanvang van het tweede bedrijf uitbundig op het toneel hebben gegooid. De machinist stelt een spotlicht af vanuit de nok van het theater en zingt bovendien uitstekend (Peter Longauer). Andreas Jaeggi is een prettig gestoorde Hauk-Sendorf. Zijn exentrieke dans-act kan hij gedeeltelijk overlaten aan Emilia en haar bewonderaars.

De liefdesnacht met Prus vindt plaats tussen de coulissen van haar theater. Dan komt het moment van Emilia Marty's grote bekentenis en doet de regisseur weer iets heel slim: hij laat het toneel volledig leeg halen om de emotionele ruimte te scheppen voor haar grote transformatie. Twee bedrijven lang heeft ze haar gebrekkig EQ op haar omgeving uitgewerkt. Janek is er aan bezweken. Nu is het tijd voor de grote levensles van de 337-jarige en die wil ze delen met ons, die zelf maar al te zuchtig zijn naar het eeuwige leven.
Ze verklaart zich slachtoffer van het tegennatuurlijke mechanisme van haar onsterfelijkheid. Verveling en afwezigheid van verlangen werden haar deel. De zin van het leven is : leren verlangen naar de dood, de dood zien als een vriend, een veilige haven. Langzaam schrijdt ze naar het theater van de overkant waar ze haar ultiem applaus in ontvangst zal nemen. Grandioos.

De Zaak Makropoulos eindigt niet als een utopie, noch als een dystopie maar in een groots Wagneriaans theatraal gebaar van verzaking, de verzaking aan het eeuwige leven. Alleen opera kan zoiets waarmaken. Karel Capek, science-fiction auteur en leverancier van de basisidee, vond het gegeven ongeschikt voor een behandeling in de opera maar liet zich wel royaal vergoeden voor de rechten. Hij hoefde zich geen zorgen te maken. This is the very stuff opera is made off. Janacek was wel handig genoeg om zijn opera niet te besluiten met Capeks droge metafysische bespiegelingen maar met een scène van diepe menselijkheid waar de toeschouwer gevoelsmatig kan op reageren. Het is één van de mooiste finales die er zijn. Helaas veel te kort.

Marc Clémeur had deze productie nauwelijks beter kunnen casten. De drie hoofdpersonages, Marty, Prus en Gregor lijken wel gepasseerd door de handen van dezelfde coach. Ze voelen de ritmische vereisten, de natuurlijke inflecties van de taal en de door Janacek gewilde pauzes van zijn Sprechgesang probleemloos aan. Het resultaat is een authentieke Janacek, ritmisch en dynamisch gedifferentieerd en bezield door personages met karakter.

Angeles Blancas Gulin als Emilia Marty beschikt over een mooi en warm timbre dat dicht in de buurt van een mezzo komt. Wie vertrouwd is met Anja Silja's legendarische incarnatie van de rol in Glyndebourne weet maar al te goed hoe frustrerend het is naar haar gehavende stem te moeten luisteren. Hier krijgen we een stem te horen in blakende gezondheid en met een zinnelijke projectie. Daarnaast was het vooral Martin Barta als Baron Prus, een zanger die zelden Praag verlaat, die opviel met zijn karaktervolle bariton. Ook Raymond Very als Albert Gregor presteerde uitstekend. Guy de Mey als Vitek klonk niet bijzonder stemvast en Sophie Marilley als Krista kon wat meer stem gebruiken.

Wat een plezier om deze fascinerende partituur met al haar kostbare details te horen in de kundige handen van de Sloveense muziekdirecteur Marko Letonja. Je zou haast vergeten te luisteren naar de zangers, zo druk ben je bezig je te vergapen aan al de sprankelende motiefjes die als kikkers opspringen uit de orkestbak. Vooral het koper maakte een bijzonder goede beurt. Vandaag zijn er drie edities van het werk. Na de versie van Charles Mackarras voor Universal zijn er op korte tijd twee kritische edities bijgekomen: die van Tomas Hanus bij Bärenreiter, waarover we reeds berichtten vanuit München, en die van Jiri Zahradka, opnieuw bij Universal. Letonja gebruikt de Zahradka-editie. Ook die klonk bijzonder overtuigend. Ze werd door Marko Ivanovic voor het eerst uitgevoerd op het Janacek-festival in Brno in november 2014. Ze zal ook door Donald Runnicles worden gebruikt in de nieuwe productie van David Hermann in Berlijn.

Voor oudere recensies van hetzelfde werk gelieve hieronder te klikken op het label De Zaak Makropoulos


dinsdag 4 november 2014

Die Sache Makropulos in München (***½)


L'IMPORTANT C'EST D'AIMER

Wanneer Karel Čapek lucht krijgt van Janáčeks voornemen om een opera te maken van zijn Věc Makropulos, reageert hij aanvankelijk met scepsis. Het stuk had weliswaar met succes in het theater gelopen maar bevatte weinig dramatische actie en nauwelijks van het soort waar opera's van worden gemaakt. De metafysische bespiegelingen over de zin en de onzin van onsterfelijkheid, die de kern vormen van het stuk van science-fiction auteur Čapek, worden door de vrouwencomponist Janáček eerder als een persoonlijke tragedie opgevat rond de centrale, leeftijdsloze figuur van Emilia Marty, die als een spook, de tijd trotserend en omgeven met de aura van het fantastische, haar onafwendbare rendez-vous met de tijd tegemoet ijlt.

Van haar vader, de lijfarts van Rudolf II, de laatste Habsburgse keizer, kreeg zij op 16-jarige leeftijd een levenselixir toegediend. Een week brengt ze door in coma. Dan wordt ze zangeres en nog wel één van de beste ooit. Maar emotioneel raakt ze mettertijd opgedroogd. Ze heeft zovele levens zien ontstaan en verdwijnen dat ze haar interesse in de mensen verliest en niet meer in staat is om van hen te houden. Zij behoudt haar jeugd waardoor ze anderen blijft aantrekken en laat een spoor na van 22 kinderen en vele gebroken levens. Nu, na 337 jaar, maakt ze voor zichzelf eindelijk de balans op.

De Zaak Makropulos is meer dan een gortdroog conversatiestuk met een fantastische prelude en een magistrale finale. In de handen van de juiste vertolkers kan het exposé over de lopende rechtszaak, dat het eerste bedrijf beheerst, best wel spannend worden. De onaardse figuur van het 337-jarige opera-icoon kan mateloos fascineren en het optreden van haar oude, exentrieke minnaar Hauk-Šendorf in het tweede bedrijf is altijd verrukkelijk in de handen van een acteur met voldoende komisch talent.

Dirigent Tomáš Hanus gaat zover De Zaak Makropulos tot het hoogtepunt van Janáčeks oeuvre te canoniseren. Daarmee ga ik niet akkoord. Het is waar dat we Janáčeks compositietechniek hier in zijn meest verdichte vorm te horen krijgen maar het aantal muzikale ideeën die echt onder de huid gaan, zijn talrijker in vroegere werken zoals Jenůfa.

Alle opera's van Janacek dragen de sporen van autobiografische elementen. Het is tijdens de compositie van De Zaak Makropulos dat Janáček tot het besef komt dat zijn muze, Kamilla Stösslová, nooit de zijne zal zijn. Onbewust laat hij zich meeslepen in de leefwereld van een aantrekkelijke, onbereikbare vrouw. Elke productie van De Zaak Makropulos staat en valt met de figuur van Emilia Marty. Marty fascineert door haar vele facetten: als de tronende superdiva toont ze facetten van Lulu en van het Ewig Weibliche, haar moederlijke behandeling van Albert Gregor contrasteert met haar impulsieve verhouding tot Hauk-Šendorf. Het indrukwekkende hoogtepunt van Marty's maskerade is de finale metamorfose wanneer zij, de fles whisky aan de mond, beseft dat de tijd haar heeft ingehaald, ze het leven niet langer kan bedriegen door de dood voor zich uit te schuiven. Het leven afgestemd op de dood is makkelijk te dragen, zo leert Marty. De natuur heeft het immers zo voorzien.

Het is een rol die Anja Silja op het lijf geschreven was. Ook zij was amper 20 toen ze het levenselexir kreeg toegediend in Bayreuth. De mannen waarmee zij haar dromen dacht te realiseren (André Cluytens, Wieland Wagner) ontvielen haar reeds snel. Met recht kon zij beweren dat elke frase in het stuk haar als authentiek overkwam. De neerbuigende attitude van de superdiva in het tweede bedrijf kon ze spelen met een natuurlijk authenticiteit. Voor de existentiële eenzaamheid van Emilia Marty had ze maar te putten uit haar eigen biografie.

Van Nadja Michael konden we zulke soevereine rolidentificatie niet verwachten temeer daar regisseur Árpád Schilling en vooral scenograaf Márton Ágh zich helemaal niet vermoeid hadden met het idee om haar het aura van het fantastische te bezorgen, zoals Nikolaus Lehnhoff dat voor Silja in Glyndebourne had gedaan (1995). Michael maakte wel goed wat Silja met haar toen reeds versleten sopraan helemaal niet meer had kunnen waarmaken: ze zong de partij voortreffelijk, dynamisch goed gedifferentieerd en met een uitstekende projectie in de zaal.

Het eerste bedrijf zoomt in op het advocatenkantoor van Dr Kolenatý . We kijken op een wand van samengeperste stoelen, die een beeld van vergankelijkheid tracht op te roepen en misschien ook wel van het legertje ambtenaren dat hier zitvlees op gekweekt heeft. Papiersnippers liggen als een laagje sneeuw verspreid over de bodem.

Dr Kolenatý (Gustáv Beláček) en zijn klerk Vitek (Kevin Conners) hadden te weinig gevoel voor het specifieke ritme van Janáčeks spreekmelodieën. Ze leken mij veeleer verdwaald in een Italiaanse opera. Pavel Černoch als Albert Gregor overtrof zijn prestatie van Steva in de Zürichse Jenůfa. Zijn opgeilend duet aan het einde van het eerste bedrijf was één van de scènische en vocale hoogtepunten van de avond.

De voorstelling ging door zonder pauze. Márton Ágh had dus een eenvoudige draaibühne geconcipieerd.

Het tweede bedrijf hoort het territorium te zijn waar de superdiva haar aanbidders opwacht. Maar Nadja Michael, die letterlijk weinig om het lijf heeft, laat geen charismatische, geheimzinnige afstandelijkheid zien als de façade waarachter zij haar innerlijke littekens verbergt. Het theater van haar liefdeloosheid is banale onverschilligheid eerder dan het torsen van de vloek van jarenlange existentiële eenzaamheid.

Reiner Goldberg was een miscast als Hauk, een rol waarbij de acteur een evenwicht moet zien te vinden tussen het groteske en het breekbare. Goldberg kon daar weinig van waarmaken. Beter was John Lundgren als Jaroslav Prus.

Waarom Marty in de finale in sm-houding van de zweep krijgt van drie mannen, ontging mij volledig. Even later, wanneer zij haar sterfelijkheid aanvaardt, komen al haar exen aanzetten met een witte roos. Haar jongere alter ego, Krista (Tara Erraught), die zich reeds op het schild heeft gehesen van de rijzende operaster en Marty's dure pelsmantel reeds om de schouders heeft gehangen, houdt de Makropulos-formule stevig in de hand terwijl een ijsberglandschap over haar heen daalt tijdens de laatste maten. Scenografisch is dat een behoorlijk knullige oplossing.

Muzikaal was het een feest. Alles was aanwezig om de ware Janáček-fan tevreden te stellen : de gepunteerde ritmes, de geciseleerde motiefjes, de onpeilbare oermuziek die de Tsjechische volksziel laat opklinken, de rijke dynamisch schakeringen, de helderheid van de orkestklank, van sprakelend xylofoongetwitter tot bronstig klinkend koper. Het was de beste Janáček die ik ooit live gehoord heb en een magistrale finale werd het inderdaad met een weemoedige viola d'amore in de hoofdrol en extra kopers opgesteld in de zijloge. Hanus beweert dat de finale van De Zaak Makropulos het beste is wat ooit in het kader van de kunstvorm opera geproduceerd is geworden en ik heb geen zin om hem tegen te spreken.

Een jaar lang heeft Tomáš Hanus gestudeerd op het werk. Het resultaat van zijn studie heeft inmiddels zijn weg gevonden naar een nieuwe kritische uitgave die bij Bärenreiter zal verschijnen. Het werk van Charles Mackerras was geen kritische bronnenstudie, zegt Hanus in het programmaboek. Ze staat vol wijzigingen in instrumentatie en in de ritmische en harmonische notatie. Hij baseert zich ook niet op de autograaf, die niets meer was dan een eerste ontwerp van de componist maar op de versie die Janáček samen met de allereerste kopiist Jaroslav Kulhánek samenstelde en die de basis is geweest voor de première in Brno in 1926. Maar in haar ruwe versie is ze quasi onverteerbaar. Een dirigent moet de partituur van binnen uit verstaan, zegt Hanus en Janáčeks permanente veranderingen van tempo en atmosfeer die hij zelf nauwelijks aangeeft, naar eigen aanvoelen samensmeden tot een organisch geheel. Dat is hem uitstekend gelukt.

Janáček heeft waarschijnlijk nooit de ambitie gehad een precies uitgewerkte partituur af te leveren. Hij vertrouwde erop dat zijn leerlingen en latere generaties het precieser zouden omzetten, meent Hanus nog. Daarmee promoveert hij zichzelf tot de Janáček-expert die we in de gaten zullen moeten houden.