woensdag 27 april 2016

Seizoen 2016-2017 : Oper Frankfurt



Intendant Bernd Loebe kan mij met zijn affiche voor het komende seizoen minder bekoren dan met die van het lopende seizoen.

PREMIERES :

1. Peter Tsjaikovski - EUGEN ONEGIN
Jim Lucassen / Sebastian Weigle
Cast: Sara Jakubiak, Judita Nagyova, Daniel Schmutzhard, Mario Chang, Robert Pomakov

2. Hector Berlioz - LES TROYENS
Eva Maria Höckmayer / John Nelson
Cast : Bryan Register, Tanja Ariane Baumgartner, Claudia Mahnke, Gordon Bintner

3. Claude Debussy - LA DAMOISELLE ELUE
Arthur Honegger - JEANNE D'ARC AU BÛCHER
Alex Ollé / Marc Soustrot
Cast : Elizabeth Reiter , Katharina Magiera, Marion Cotillard,

HERNEMINGEN :

1. Richard Wagner - LOHENGRIN
Jens_Daniel Herzog / Stefan Blunier
Cast : Andreas Bauer, Vincent Wolfsteiner, Annette Dasch, Robert Hayward, Sabine Hogrefe

Seizoen 2016-2017 : Opéra de Lyon



Heeft Serge Dorny de smaak te pakken gekregen van DDR-regisseurs tijdens zijn intermezzo in Dresden? Uit Dresden importeert hij de sinds 1986 legendarische Elektra van Ruth Berghaus. Gaan we Berghaus dan uiteindelijk toch nog te zien krijgen? Uit Bayreuth importeert hij de Tristan und Isolde van Heiner Müller. Beide voorstellingen zijn te combineren ter plaatse.

NIEUWE PRODUCTIES :

1. Sergei Prokovief - L'ANGE DE FEU
Benedict Andrews / Kazushi Ono
Cast : Ausrine Stundyte, Laurent naouri, Dmitry Golovnin, Alma Svilpa

2. Arthur Honegger - JEANNE AU BÛCHER (co-productie met De Munt)
Romeo Castellucci / Kazushi Ono
Cast : Audrey Bonnet, Denis Podalydès, Ilse Eerens, Valentine Lemercier, Marie Karall

3. Richard Strauss - ELEKTRA
Ruth Berghaus / Hartmut Haenchen
Cast : Elena Pankratova, Katrin Kapplush, Lioba Braun, Christof Fischesser

4. Richard Wagner - TRISTAN UND ISOLDE
Heiner Müller / Hartmut Haenchen
Cast : Daniel Kirch, Ann Petersen, Christof Fischesser, Alejandro Marco-Buhrmeister, Eve-Maud Hubeaux

maandag 25 april 2016

Kent Nagano met Tristan und Isolde in Hamburg (****½)



FOR YOUR EARS ONLY

Gelukkig overleefde Kent Nagano het tweede bedrijf van "Tristan und Isolde". Felix Mottl (†1911) en Joseph Keilberth (†1968) was het destijds niet vergund. Iedereen haalde probleemloos het einde van de voorstelling behalve de enscenering van Ruth Berghaus. Die sneuvelde omdat de vakbond (ver.di) het technisch personeel tot een waarschuwingsstaking had weten te verleiden. Ja, u leest het goed: staken om te waarschuwen! Don't try this at home. Wij hopen hen bij ons volgende bezoek terug aan het werk te zien met een fijne loonsverhoging.

Over Ruth Berghaus' legendarische productie, die mij in eerste instantie naar Hamburg had gelokt, kan ik dus niets rapporteren. Slechts weinigen leken dit te betreuren. De Hamburgse staatsopera had immers een mooie cast verzameld en de indruk ontstond al snel dat orkest en solisten extra hun best zouden doen om de afvalligheid van hun stakende collega's te compenseren. Aldus geschiedde.

Bij mijn vorig bezoek aan de staatsopera hadden we enkele reserves opgetekend. "Les Troyens" hadden we niet gehoord met de gewenste transparantie. Het ontbrak het orkest aan detail, kleur en dynamische accentuering. Lag het aan het orkest of aan de akoestiek? We gingen het orkest, dat volgens lokale waarnemers onder Kent Nagano op een hoger niveau is getild, verdenken van slordigheid. De orkestbak ontvlucht voor deze concertante opvoering hoefden we niet lang te wachten om vast te stellen dat het orkest in blakende gezondheid verkeerde. Onze reserves gingen meteen op de schop. Hier was een corpus aan het werk dat ageerde als één man, zich volledig engageerde en voldoende precisie aan de dag legde. Kent Nagano van zijn kant stuurde aan op een lezing die agogisch heel gedifferentieerd was, erg traag zonder spanningsloos te worden in de eerste prelude, vlot en krachtig in de naar hysterie neigende uithoeken van de partituur.

Ricarda Merbeth kon mij meteen bekoren door haar charmante verschijning en haar bloedmooi timbre. Ze zong Isolde met veel engagement en vol overgave. De stem kreeg regelmatig te weinig ademsteun en werd daardoor te dun maar op alle cruciale momenten had ze haar dramatische sopraan paraat en liet ze niet in de steek. Beter dan verwacht kon ze standhouden naast Stephen Gould. Hun liefdesduet was dan ook het vocale hoogtepunt van de avond. Behalve de beelden van Berghaus heb ik hier niets gemist.

Stephen Gould bevestigde zijn status van numero uno onder de Tristans. Wat onmiddellijk opviel: het grote gemak waarmee zijn stem de zaal vult, hij hoeft er niet eens voor te zingen. In het tweede bedrijf was hij grandioos, de lyrische delen nam hij soms met teveel stem, anderzijds was hij ook in staat tot pianissimi die hem tot in de kopstem voerden. Ook in het derde bedrijf presteerde hij weer uitstekend.

Wilhelm Schwinghammer zong de partij van Koning Marke met alle nuances. We hoorden een grote monoloog, geschraagd door een mooi timbre, die hij wist af te ronden met een indrukwekkende finale.

Werner van Mechelens Kurwenal was voldoende genuanceerd maar zijn timbre kon mij minder bekoren. Het bezat onvoldoende glans. Het ontbrak zijn voordracht daardoor aan pure zinnelijkheid.

Lioba Braun als Brangäne liet het minst aangename timbre horen. Haar voordracht was dynamisch weinig gedifferentieerd en daardoor nooit echt in staat om te boeien.

Romeo Castellucci met La Passione in Hamburg (***)


© Bernd Uhlig
WIR SETZEN UNS MIT TRÄNEN NIEDER

Laat ik even toelichten waarom ik niet van Bach houd. Wat maakt muziek tot goede muziek? Het antwoord op die vraag is eigenlijk heel simpel. Muziek moet noodzakelijkerwijs een geestelijke connectie maken. Muziek kan opwinding of ontroering veroorzaken. Essentieel is dat men er zich emotioneel aan kan beroezen. Muziek kan door de vorm ook intellectueel fascineren. Muziek die niets van dit alles in zich draagt verschraalt tot platte verveling. Alle muziek kan je vanuit dit perspectief benaderen, van U2 tot Bernd Alois Zimmermann. Mijn stelling is nu dat de componist die dit alles voor mekaar krijgt en daarbij zowel het hart als het hoofd bedient, zijn plaats in het pantheon van de allergrootste toondichters heeft verdiend. Automatisch kom je dan uit bij iemand als Richard Wagner, eerder dan bij Johann Sebastian Bach. Het curieuze is dat het meester Bach is die gecelebreerd wordt als de grootste muzikale geest van het Avondland. Die reputatie kan, als je de Klara-ambtenaren bezig hoort, met niets aan het wankelen worden gebracht. Ben ik dan de enige die meester Bach de meest overschatte figuur uit de muziekgeschiedenis vindt? Samen met Bachs spirituele vader, Maarten Luther, toen hij in Worms voor keizer en kerk gevraagd werd zijn ketterse stellingen te herroepen, zou ik willen zeggen : "Ich stehe hier und kann nicht anders."

Bach mag het contrapunt tot een voor zijn tijd duizelingwekkende hoogte hebben gebracht, zijn werk is daardoor in hoge mate cerebraal. Veel Apollo en weinig Dionysos. Bachs muziek kan intellectueel fascineren maar is emotioneel steriel. Zijn populairste tearjerker "Erbarme dich", is van een onstellende harmonische eenvoud. Toch voert het nummer menig top-100 lijstje aan. In elke opera van Mozart, om slechts een kleine sprong in de geschiedenis te maken, is meer genialiteit terug te vinden dan in de Mattheuspassie, dit iconische werk van de barok, dat door zijn verlammende monotonie, althans voor mij, ook een monument der verveling is.

Het zijn geen open geesten die stil blijven staan bij de gedachte dat klassieke muziek eindigt met de dood van Wagner. Het zijn evenmin open geesten die dat doen bij de dood van Bach. Ze bestaan in even grote getale.
Bachs apologie kadert in de overdreven aandacht die barokmuziek krijgt in de media. Al decennia lang bokst zij boven haar soortelijk gewicht. Urenlang gegijzeld worden door barokcomponisten van laag allooi, het behoort tot de dagelijks terreur op Klara.

Wat Bach verbindt met Wagner is dat hij in dezelfde mate misbruikt is geworden door de nationaal-socialisten. Het was de kille discipline in het werk van Bach dat de nazi's zo aantrekkelijk vonden, naast zijn raszuiverheid en zijn spirituele aanhankelijkheid aan Maarten Luther, de grote antisemiet. Nazi-musicoloog Richard Eichenauer vatte het zo samen: "De fuga is blond en heeft blauwe ogen". Minder bekend is dat Bachs muziek even goed te horen was op de Naziparteitage als die van Wagner. Maar in tegenstelling tot Wagner heeft Bachs reputatie hieronder allerminst te lijden.

In de Johannespassie worden de joden nochtans uitdrukkelijk gestigmatiseerd als de moordenaars van Christus. Sommige dirigenten wijzigen daarom de tekst en vervangen "die Juden" door "die Leute". In Berlijn werden de gewraakte passages enkele jaren geleden vervangen door fragmenten uit de joodse liturgie. Toch wordt Bach door de meeste musicologen van antisemitisme vrijgesproken. Mogelijk geheel terecht, ook al had hij Luthers pamflet "Die Juden und ihre Lügen" in zijn bibliotheek staan. Die houding ten aanzien van de monumentale Bach waarbij hij enigszins dreigt te worden opgepoetst, staat in scherp contrast met het vergrootglas waarmee joodse onderzoekers in Wagners werk op zoek gaan naar sporen van antisemitisme die er niet zijn.
Opmerkelijk daarbij is dat Bachs muzikale vlam na zijn dood brandend werd gehouden door een coterie van Berlijnse joden, met name door de families Mendelssohn en Itzig. Met de eerste heropvoering van de Mattheuspassie in 1829 zal Felix Mendelssohn vervolgens het fundament leggen voor Bachs internationale wederopstanding.

La Passione is de theatraliseringspoging waarmee Romeo Castellucci in Hamburg Bachs Mattheuspassie tot een tam Bühnenweihfestspiel heeft getransformeerd. De Deichtorhallen, een seculiere kathedraal voor hedendaagse kunst is daarvoor tot een klinisch witte ruimte omgeturnd. Orkest en koor zijn volledig in het wit, enkel de evangelist draagt een blauwe sjaal om de hals. Het is een vorm van onthechting en de dirigent wast ritueel de handen voor hij aan zijn job begint.

Castellucci heeft het werk opgedeeld in 18 scènes rond een thema dat verband houdt met de tekst. Bij elke scène wordt een object voorgesteld of worden figuranten opgevoerd. Zo zien we een gekantelde bus voorbij trekken, een metaforisch beeld voor het menselijk lijden in groep. Een doornenkroon van prikkeldraad wordt in een electrolysebad verguld. Van een boom worden de takken met snoeischaren verwijderd. Een lam wordt vol kunstbloed gepompt. Een figurant wordt in bidhouding in een polyestersarcofaag opgesloten. Twee worstelaars gaan een kamp aan. Het zijn beelden die gevoelsmatig weinig teweeg brengen en slechts met moeite appeleren aan de beeldenmagiër van de Tragedia Endogomidia of de Divina Commedia.

Interessanter wordt het wanneer Castellucci hengelt naar onze empathie en ons laat participeren aan het lijden. Zo mogen 14 figuranten, tijdens Christus' kruisiging, elk om beurt, aan een zweefrek hangen in de houding van een gekruisigde. Een andere scène toont een dokwerker die beide onderbenen heeft verloren door een werkongeval. Hij verwijdert de prothesen en strompelt moeizaam naar de uitgang.

Ian Bostridge zong een uitstekende evangelist, dynamisch heel gedifferentieerd, emotioneel geëngageerd en expressief. Hayoung Lee en Christina Gansch als de sopranen en Dorottya Lang als de alt waren aan mekaar gewaagd, maar geen van hen liet echt gave registerovergangen horen. Philippe Sly leverde met zijn hoge bas de gaafste prestatie af als Jesus, gedragen door een mooi timbre dat voortdurend herinnerde aan Peter Mattei.

Kent Nagano en het Philharmonisches Staatsorchester Hamburg speelden de Mattheuspassie op moderne instrumenten met een orgel in de continuopartij. Het koor, opgedeeld in twee helften, flankeerde het orkest.
De Audi Jugendchorakademie bestond vooral uit erg jonge mensen en presteerde desalniettemin uitstekend. Dat het slotkoor "Wir setzen uns mit Tränen nieder" er bovenuit stak kwam toch vooral omdat deze drie uur lange zit eindelijk voorbij was.

Bach laat ik voortaan over aan zijn fans. Mij niet meer gezien. Ich habe genug. BWV 82.

Het volgende rendez-vous met Romeo Castellucci is gepland in München met Tannhäuser.

dinsdag 19 april 2016

Seizoen 2016-2017 : Staatsoper Hamburg


Intendant Georges Delnon is erg goed bezig in Hamburg. Dit is nog maar zijn tweede seizoen en 4 van de 5 premières kunnen ons echt wel bekoren. Hamburg heeft daarmee meer interessante premières in de aanbieding dan de 3 huizen van Berlijn samen.
Extra interessant wordt Hamburg door de opening van de geweldige Elbphilharmonie in januari 2017 met bijna hetzelfde programma als de Philharmonie van Parijs.

PREMIERES :

1. Peter Eötvös - SENZA SANGUE
Bela Bartok - HERZOG BLAUBARTS BURG
Dmitri Tcherniakov / Peter Eötvös
Cast : Angela Denoka, Sergei Leiferkus, Balint Szabo, Claudia Mahnke

2. Giuseppe Verdi - OTELLO
Calixto Bieito / Paolo Carignani
Cast : Gregory Kunde/Torsten Kerl, Claudio Sgura, Dinara Alieva

3. Alban Berg - LULU
Christoph Marthaler / Kent Nagano
Cast: Barbara Hannigan, Anne-Sofie von Otter, Jochen Smeckenbecher, Matthias Klink

4. Richard Strauss - DIE FRAU OHNE SCHATTEN
Andreas Kriegenburg / Kent Nagano
Cast: Roberto Sacca, Emily Magee, Linda Watson, Andrzey Dobber, Lise Lindstrom

HERNEMINGEN :

1.Peter Tsjaikovski - PIQUE DAME
Willy Decker / Gregor Bühl
Cast : Torsten Kerl, Vladimir Baykov, Alexey Bogdanchikov, Barabara Haveman

2. Richard Wagner - LOHENGRIN
Peter Konwitschny / Kent Nagano
Cast : Roberto Sacca, Wilhelm Schwinghammer, Ann Petersen, Wolfgang Koch, Tanja Ariane Baumgartner

donderdag 14 april 2016

David Bösch met Der Fliegende Holländer in Frankfurt (****)


Wolfgang Koch als Holländer © Barbara Aumüller

HANG ON TO A DREAM

Sinds jaar en dag ben ik een koele minnaar van Der Fliegende Holländer. De figuur van Senta heb ik steeds als hoogst problematisch ervaren. Daar heeft deze productie van David Bösch niets aan veranderd. Het is ook niet Wagners beste muziek, al is het even duidelijk dat hij met de compositie van de Holländer zichzelf heeft gevonden. Eindelijk, zou ik moeten zeggen, want hij is dan al 28 jaar.

Het romantische gegeven van een jong meisje dat bereid is haar leven te offeren om een onbekende man uit zijn lijden te verlossen getuigt misschien van een zekere klassevolle menselijkheid, het is vooral pathologisch. Ik kan daar niet in geloven. Dat de Hollander om de 7 jaar van een kale reis terugkomt zal wel niemand verbazen. Dat Nietzsche daar in zijn Wagnerkritiek niet op is ingegaan heb ik altijd merkwaardig gevonden. Gaan we bij Wagner zelf te rade dan worden we niet veel wijzer: "Senta is een heel pittig Noors meisje en zelfs in haar schijnbare sentimentaliteit is zij heel naïef. Alleen bij een heel naïef meisje, omgeven door de heel eigen sfeer van de Scandinavische natuur, is het mogelijk dat indrukken als de ballade van de Vliegende Hollander en het portret van de bleke zeeman een zo wonderbaarlijk-sterke neiging konden opwekken als de drang van de verlossing van een verdoemde; deze drang uit zich bij haar als een sterke waanzin, zoals die alleen heel naïeve naturen eigen kan zijn.", schrijft Wagner in Eine Mitteilung an meine Freunde. Wagner maakt van Senta een huppelkutje. Wagner moet nog rijpen, denk je dan.

Van Harry Kupfer hadden we geleerd de Hollander niet als een werkelijk personage te zien maar als een droombeeld van Senta. Vrouwen en droombeelden, dat gaat goed samen. Rest nog een verklaring te vinden voor het doodsverlangen waarmee het meisje is bezield ( "mit ihm muss ich zugrunde gehn!"). Die is er niet net zo min als voor het geteisem uit Molenbeek. De vlucht uit een verstikkende burgerlijke omgeving? Bösch houdt het bij een fysiek ondraaglijke arbeidsethos want hij steekt zijn heldin en haar medespinnerinnetjes in een Pakistaanse sweatshop. Hier worden fraaie bruidsjurken genaaid. Voor de heldin ligt een shot heroïne meer voor de hand dan het cultiveren van een doodsfantasie. Maar dit is de wereld van Heinrich Heine en E.T.A. Hoffmann. Jammergenoeg ook die van Wagner.
Senta als zelfbewuste, rebellerende vrouw, die zich afzet van de sociale orde, de Hollander celebreert als de vuurtoren van een utopische wereld en aan die tweestrijd ten onder gaat, daar zou ik mee kunnen leven. Moet Der Fliegende Holländer niet eens grondig door de mangel van een vrouwelijke regisseur worden gehaald? Hallo, Tatjana Gürbaca?

De oerversie van Dresden (1843) laat de fratsen van de fantasiebegaafde Senta eindigen in een zelfmoordscenario. Je begrijpt waarom hedendaagse regisseurs aan deze versie de voorkeur lijken te geven. Zo ook David Bösch. Ook in Frankfurt wordt de oerversie gespeeld zonder pauze en zonder verlossingsfinale. Ze komt overeen met Wagners oorspronkelijke intenties; de latere versie in 3 bedrijven kwam veeleer tot stand onder dwang van een zekere theaterpraktijk.

De prelude wordt genomen met gesloten doek. We zien de bemanning van Dalands schip sjorren met touwen, suggestief belicht door Olaf Winter. De gescheurde zeilen suggeren ernstige stormschade. Wanneer de Hollander aanmeert daalt een scheepsschroef uit de toneeltoren. Ze lijkt meer op een propeller maar als beeld is het adequaat. De Steuermann slaapt pas in na een bezwerende handbeweging van de Hollander. Zijn handlangers zijn gure bikers, elk op een Harley Davidson met verblindende koplampen. De naam van hun motorclub dragen ze op de rug: The Flying Dutchman. Hun sigaretten doven ze in hun hand.
Andreas Bauer draagt Dalands kapiteinspet alsof hij zijn leven lang niets anders heeft gedaan. Zijn flesje bier ontkurkt hij met zijn tanden. De deal met de Hollander komt hem goed uit en de Hollander is gul met het uitstrooien van bankbiljetten. Mij zou het niet verbazen indien hij volgende week genoemd wordt in de Panama Papers.
Het liefdesduet wordt opgeleukt met fonkelende led-lichtjes aan de hemel.
Erik, een schimmige rebel met jeansvest en vetkuif, is tweede keus en dat lezen we ook af aan zijn vervoersmiddel: een brommertje.

Deze productie is vooral in scenografisch opzicht zeer de moeite waard. De Pakistaanse sweatshop van Patrick Bannwart is grandioos met zijn chaos aan kabels, electriciteitspalen en flarden van betonnen wanden: Zaventem na de aanslag als het ware.

In de finale overgieten de bikers het toneel met benzine. De propeller gaat in de fik. Senta bezwijkt, een lucifer in de hand.

In vocaal opzicht was deze voorstelling geen echte hoogvlieger. Amber Wagner als Senta mist al eens een inzet en een registerovergang is al eens minder fraai maar de voordracht heeft alle zinnelijkheid van een hoogdramatische Wagnersopraan.

Andreas Bauer was voortreffelijk in zijn spel als Daland. Frasering en articulatie waren uitstekend maar zijn vocale mogelijkheden gingen niet ver genoeg. Zo kon hij in de coda van "Mögst du, mein Kind" niet het vereiste gewicht leggen.

James Rutherford wist mij als Hollander niet te overtuigen. De stem mist focus en kan daardoor onvoldoende projecteren. Het timbre kon erg onaangenaam worden en het vibrato kreeg hij niet altijd onder controle. We zien hem niet meteen een boeiende, genuanceerde Wotan zingen in de Ring, zoals van hem in Frankfurt wordt verwacht.

Vincent Wolfsteiner zong Erik als een Siegmund, passioneel maar zoals zo vaak, zonder italianità.

De Koreaanse dirigente Eun Sun Kim zette in op spektakel. Daardoor verloor haar lezing veel aan subtiliteiten maar entertainend was het wel.

Dat was een uitstekende geregisseerde en entertainende theateravond maar het gevoel van onbehagen met Der Fliegende Holländer is gebleven.

De volgende afspraak met Der Fliegende Holländer is gepland in Antwerpen in de regie van Tatjana Gürbaca.

Seizoen 2016-2017 : Deutsche Oper am Rhein


De Deutsche Oper am Rhein o.l.v. Christoph Meyer start in juni 2017 met een nieuwe Ring die met Linda Watson (Brünnhilde), Simon Neal (Wotan), Hans-Peter König (Hagen), Elisabet Strid (Sieglinde), Renée Morloc (Fricka), Corby Welch (Siegmund), Michael Weinius (Siegfried) vrij goed bezet is.
Die Walküre volgt in januari 2018, Siegfried in april 2018, Götterdämmerung in oktober 2018.

1. Richard Wagner - DAS RHEINGOLD
Dietrich W. Hilsdorf / Axel Kober
Cast : Simon Neal, Norbert Ernst, Susan McLean, Michael Kraus, Renée Morloc.

Seizoen 2016-2017 : Staatstheater Wiesbaden


Het Hessisches Staatstheater Wiesbaden is de thuishaven van de uit Keulen gevluchtte Uwe Eric Laufenberg, vandaag tevens Parsifal-regisseur in Bayreuth. Het seizoen is grotendeels gewijd aan Wagner met Laufenbergs nieuwe productie van de Ring, gespreid over het hele seizoen. De eerste gastdirigent van Opera Vlaanderen Alexander Joel dirigeert. Er zijn ook 2 cycli : in april en mei 2017. In juni gaan we alvast eens luisteren hoe "Die Soldaten" daar klinkt, voor elk orkest een grotere uitdaging dan De Ring.

1. Richard Wagner - DAS RHEINGOLD
Uwe Eric Laufenberg / Alexander Joel
Cast: Gerd Grochowski, Thomas Blondelle, Thomas de Vries, Benedikt Nawrath

2. Richard Wagner - DIE WALKÜRE
Uwe Eric Laufenberg / Alexander Joel
Cast: Richard Furman, Sabine Cvilak/Anja Harteros, Sonja Gornik, Gerd Grochowski, Maragarete Joswig

3. Richard Wagner - SIEGFRIED
Uwe Eric Laufenberg / Alexander Joel
Cast: Andreas Schager, Gerd Grochowski, Thomas de Vries, Sonja Gornik, Mattheus Schmidlechner

4. Richard Wagner - GÖTTERDÄMMERUNG
Uwe Eric Laufenberg / Alexander Joel
Cast: Andreas Schager, Thomas de Vries, Albert Pesendorfer, Catherine Foster/Rebeka Lokar, Johannes Martin Kränzle

woensdag 13 april 2016

Seizoen 2016-2017 : Opera Vlaanderen



Dat Aviel Cahn Measha Brueggergosman wist te strikken voor De Zaak Makropoulos is misschien het beste nieuws m.b.t. het komende seizoen. In de handen van Tomas Netopil zal Janacek wellicht ook goed gedijen. Händelmania is ons al lang vreemd zodat wij van de 6 premières er 5 weerhouden :

1. Leos Janacek - DE ZAAK MAKROPOULOS
Kornel Mundruczo / Tomas Netopil
Cast : Measha Brueggergosman, Michael Kraus, Michael Laurenz, Guy de Mey, Karoly Szemeredy, Sam Furness

2. Richard Wagner - DER FLIEGENDE HOLLÄNDER
Tatjana Gürbaca / Cornelius Meister
Cast : Iain Paterson, Liene Kinca, Ladislav Elgr, Dmitry Ulyanov

3. Rimsky-Korsakov - SADKO
Daniel Kramer / Dmitri Jurowski
Cast : Zurab Zurabishvili, Jacquelyn Wagner, Kurt Rydl, Victoria Yarovaya, pavel Yankovski

4. Giuseppe Verdi - SIMON BOCCANEGRA
David Hermann / Alexander Joel
Cast : Nicola Alaimo/Kiril Manolov, Myrto Papatanasiu, Liang Li, Najmiddin Mavlyanov, Gezim Myshketa

5. Chaya Czernowin - INFINITE NOW
Luk Perceval / Titus Engel
Cast: Karen Vourc'h, Kai Rüütel, Noa Frenkel, Terry Wey, Vincenzo Neri

Claus Guth met Il Trittico in Frankfurt (****½ )


Zeljko Lucic en Elza van den Heever in Il Tabarro (2008) © Monika Rittershaus

DE VEERBOOT NAAR DE OVERKANT

Giacomo Puccini zocht en vond een middenweg tussen Verdi en Wagner. Het is een weg die ook door andere componisten van het verismo werd bewandeld en die onmiskenbare meesterwerken heeft opgeleverd. Of het minder gespeelde "Il Trittico" daartoe behoort is een andere vraag. Dat dit zonder enige reserve geldt voor het jaloeziedrama "Il Tabarro", het eerste deel van de trilogie, daarover liet de opera van Frankfurt geen misverstand bestaan. Het is vintage Puccini met spannende sfeerscheppende muziek, passionele liefdesduetten en een aangrijpende finale. In "Suor Angelica" kabbelt de muziek rustig en tegelijk ongeduldig voort tot aan de harde confrontatie met La Zia Principessa. De hartverscheurende finale die daarop volgt zal geen moederhart onberoerd laten maar ze doet anderzijds teveel een beroep op goedkoop sentiment. Erg jammer. "Gianni Schicchi" tenslotte stelt ons voor een scènisch probleem: het stuk geeft nauwelijks speelruimte aan de regisseur. Die kan niet anders dan zich vrij letterlijk aan de tekst te houden waardoor het stuk zeer voorspelbaar wordt. Alle ensceneringen van Gianni Schicchi lijken daarom op mekaar.

Tot daar mijn reserves. Tenslotte was dit één van die veel te zeldzame avonden waarbij het orkest de scène bevruchtte en de solisten het beste uit zichzelf wisten te halen. De aanwezigheid van Zeljko Lucic en Elza van den Heever, inmiddels internationaal gevierde sterren die in Frankfurt de basis van hun carrière legden en blijkbaar nog steeds met plezier tot een gastoptreden te verleiden zijn, maakte deze avond extra aantrekkelijk.

Claus Guth had ons in Zürich al weten te verrassen met zijn fascinerende "Tristan und Isolde". Dat succes was deels scenografisch te verklaren, anderzijds was het gebaseerd op regievondsten. Ook hier benut hij weer de mogelijkheden van een draaitoneel en plaatst hij de handeling in een volledig onconventionele ruimte. Als eenheidsdecor is de pakketboot die Christian Schmidt ontwierp voortdurend in beweging. Een bar is het centrum van de meeste actie: hier voorziet de empathische Giorgetta haar werkvolk van drank en danst ze met Luigi; het is ook de plek waar de erfgenamen van Buoso Donati hun frustraties komen verdrinken.

Het schip heeft 2 soorten reizigers aan boord: de levenden en de doden. Guth zag de dood als het verbindende element tussen de drie delen van het werk: de doden werpen hun schaduw over het stuk; het hele stuk door zullen ze spoken door het miezerige leven van de levenden. Het overleden zoontje van Giorgetta en Michele vervoegt zijn ouders wanneer zij mijmeren over het verloren huwelijksgeluk, het zoontje van Zuster Angelica nestelt zich in de groene zetels op het bovendek in afwachting op hun vereniging, en we vermoeden dat ook Buoso Donati zich onder de overvarenden op het bovendek bevond. Het schip is daardoor een veerboot naar het dodenrijk aan de overkant. Maar het is de scenografie en de acteursregie die deze productie de moeite waard maken eerder dan deze sfeerscheppende insteek uit de Griekse mythologie.

Giorgetta laat geen kans onbenut om haar uitgedoofde liefdesleven nieuw leven in te blazen. Haar buitenechtelijke strapatsen leveren de sterkste regiemomenten op en Elza van den Heever en Vincent Wolfsteiner maken er ook een vocaal hoogtepunt van.

In een opmerkelijk interview met de Frankfurter Rundschau ventileerde intendant Bernd Loebe zijn mening t.a.v. het sterrensysteem. Alle sterren heeft hij wel iets kwalijk te nemen: Anja Harteros gaat te rationeel om met haar vak, Jonas Kaufmann swapt van de ene rol in de andere zonder ooit dieper te graven, Renée Fleming loopt over van zelfverliefdheid. Loebe overdrijft maar heeft ergens wel een punt. Het kon niet uitdrukkelijker gedemonstreerd worden als door Elza van den Heever. Artiesten als Van den Heever (of Ausrine Stundyte) zijn een geschenk voor het theater. Ze ging heel ver in haar engagement, zowel fysiek als emotioneel. Daarvoor werd ze ook beloond. De golf van sympathie die haar overspoelde vanuit de zaal na haar prestatie van Zuster Angelica bracht haar zodanig van haar stuk dat ze in snikken uitbarstte. Haar timbre is warm, de voordracht zinnelijk, de stem hoogdramatisch. Vooral in het middenregister kan ze de stem als kokende lava projecteren in de zaal.

Het was de eerste keer dat ik Zeljko Lucic live hoorde zingen en hij stelde niet teleur. Gepokt en gemazeld in het Italiaanse baritonvak beschikt hij over alle gewenste natuurlijke autoriteit voor een rol als Michele. Zijn timbre wordt je nooit beu. Hij fraseert onberispelijk en met een grote zin voor dramatiek zonder pathetisch te worden. Grote momenten leverde hij af al mijmerend over het vallen van de avond ("la notte è bella") en in de finale. Verrassender was dat hij ook zijn mannetje wist te staan in een komische rol als die van Gianni Schicchi.

Als Luigi moest Vincent Wolfsteiner zijn spintokwaliteiten demonstreren en hij deed dat ook, zij het zonder italianità. Geen ronde, boterige toon, geen mooie gebonden lijnen maar een soms wat stugge voordracht. Allicht beschikt hij niet over de vereiste techniek en kan hij zijn vocale gebreken beter maskeren in het Wagnervak.

Voor Suzanne Hendrix lag de partij van La Zia Principessa wat te laag. Het vibrato was ook niet zo mooi maar de ijskoude expressie was zeer overtuigend.

Opmerkelijk ook was het optreden van Joanna Krasuska-Motulewicz als de abdis in Suor Angelica, onthecht maar ook in staat tot medeplichtigheid met de adel.

Arthur Esperito en Maria Bochmanova als Rinuccio en Lauretta hadden voldoende glans in de keel voor "O mio babbini caro" en hun liefdesduet.

Hoe Jakub Hrusa, de jonge chef van de Bamberger Symphoniker, het orkest doorheen deze drie partituren leidde, was grandioos. Het leek wel een ander orkest dan daags voordien bij Der Fliegende Holländer. Vooral in Il Tabaro met zijn sfeerscheppende bladzijden wist hij uit te blinken. Zoveel kleur in de gesmoorde klanken (het orkest speelt meestal con sordino), zoveel sprankelende details, zoveel innigheid in de stille passages, zoveel spanning en Pucciniaanse dramatiek in de orkestrale climaxen. Met "Il Tabarro" hield hij mij moeiteloos op het puntje van mijn stoel. We willen hem heel graag eens aan het werk horen in Janacek. Dat kan binnenkort reeds in het kader van de live-stream van "Het Sluwe Vosje" in Glyndebourne.

Het volgende rendez-vous met Elza van den Heever is Don Carlo in Straatsburg, met Zeljco Lucic de cinema relay van Salome in New York.

dinsdag 12 april 2016

Barrie Kosky met Macbeth in Zürich (*****)


Tatjana Serjan in de slaapwandelscène © Monika Rittershaus

HET HUIS MET DE RAVEN

"Ik zou voor de Lady een ruwe, verstikte, donkere stem willen hebben. De stem van Tadolini heeft iets engelachtigs; ik zou willen dat de stem van de Lady iets duivels heeft. (..) Maak hen erop attent dat er in de opera twee stukken het belangrijkste zijn: het duet tussen de Lady en haar echtgenoot en de slaapwandelscène. Als deze stukken falen, is de opera verloren; en deze stukken mogen absoluut niet gezongen worden: ze moeten worden geacteerd en gedeclameerd met een heel donkere en versluierde stem, anders wordt het effect teniet gedaan." De Verdi die deze brief schrijft aan Salvatore Cammarano lijkt wel een andere dan de Verdi die enkele jaren later zijn grote successen zal oogsten met de populaire trits uit zijn midden-periode. Was het Shakespeare of zijn eigen onvervreemdbaar theaterinstinct dat hem aanspoorde om zoveel afstand te nemen van de vigerende esthetische normen van zijn tijd, die van het belcanto? Macbeth is vandaag Verdi's meest gespeelde opera uit zijn vroege periode en dat is geen toeval. Het zijn de intenties van deze Verdi die Barrie Kosky en Teodor Currentzis hebben willen realiseren. Het goede nieuws is dat ze daar met verve in geslaagd zijn.

"Hul ons, nacht, in een ondoordringbare duisternis, opdat de dolk niet ziet welke borst hij treft", zingt Lady Macbeth na het beramen van de moord op Duncan, de eerste in een reeks die de beide echtelieden geleidelijk aan tot waanzin zullen drijven. Barrie Kosky heeft dat heel letterlijk genomen en van de ravenzwarte duisternis op het toneel de primaire bron voor zijn scenografisch concept gemaakt. Het paleis van de waanzin dat Klaus Grünberg daarvoor ontwierp, bezit geen muren; het is een eindeloze koker, spaarzaam afgeboord met zwakke lichtbronnen, die leidt naar het zwarte niets in de diepte van waaruit de personages door perspectivische vertekening als kolossale gestalten met groot effect opkomen en verdwijnen.

Alle clichés sneuvelen op het veld van de theatrale waarachtigheid. De scène is gestript van alle rekwisieten. Blijven over: een dolk, een bal voor Banquo's zoon en twee stoelen. Die staan meestal broederlijk naast mekaar voor de partners in crime. Een lamp als een omgekeerde badkuip creëert een eiland van licht en brengt de handeling in focus. De aandacht komt daardoor volledig te liggen op de obsessies en hallucinaties van de echtelieden. Van de eerste tot de laatste noot komt de muziek uit hun hoofden. Ze zijn bezeten van elkaar, hebben sex in de euforie van het nakende koningsschap. Voor de heksen vindt Kosky een fascinerende oplossing: hij laat ze onzichtbaar zingen vanuit het zijpodium en een 20-tal naakte figuranten (mannen, vrouwen en hermafrodieten, hun lichamen beschilderd met licht afkomstig van een videoprojector) een fysieke dialoog aangaan met Macbeth en Banco. Een vergelijkbare oplossing vindt hij voor het koor van de sluipmoordenaars.

Soms heb je weinig meer nodig dan carnavalsslingers om met succes een valse sfeer van opgewektheid te creëren zoals hier tijdens het Brindisi. Een druppel bloed is er in de hele voorstelling niet te zien. De moorden op scène zijn enigszins geritualiseerd en stilistisch verwant met het Japanse No-theater.

Kosky en Currentzis laten extra geluiden toe in de voorstelling die de theatrale ervaring ondersteunen : na de eerste voorspelling horen we de twee militairen secondenlang naar adem happen. De moorden op Banquo en Macbeth eindigen in gesmoorde geluiden van verstikking. De brief van Macbeth wordt niet door zijn vrouw voorgelezen maar wordt enigszins verhakkeld door luidsprekers in de zaal geprojecteerd. Feestgejoel is te horen tijdens de banda bij de aankomst van koning Duncan. Hebben Kosky en Currentzis hiermee een doos van pandora geopend ?

Elk optreden van het koor mondde uit in een hoogtepunt, niet enkel het obligate "Patria oppressa" dat hier meer dan nooit als een showstopper fungeerde maar ook de finale van het eerste en het tweede bedrijf.

Hoe meer de waanzin in het huis naar binnen sluipt hoe prominenter de aanwezigheid wordt van raven. Als ongeluksbrengers en doodaanzeggers begeleiden ze de hellevaart van het moordenaarskoppel. Wanneer de Lady haar waanzinsaria zingt dan is zij geflankeerd door een levend lijkende zwarte raaf op de rugleuning van Macbeths stoel, een geweldige stunt van de rekwisietenafdeling. Hitchcock loert om de hoek.
Symmetrisch is het slotbeeld : hier geen vendelzwaaiende overwinnaars; ze houden hun feestje in het donker terwijl pluimen van raven vanuit de toneeltoren over Macbeth heen dwarrelen. Drie levend lijkende raven houden hem gezelschap. Net daarvoor heeft hij afscheid genomen van het leven, met een spot op hem gericht en voor gesloten doek, een oplossing die altijd werkzaam is op momenten van diepe introspectie.

In Teodor Currentzis vond Kosky een congeniaal partner. "Verdi wollte keine melodramatische Schönheit, er hatte eine ganz andere Klangvorstellung, die sehr genau in der Partitur notiert ist. Wenn man sich an das hält, was in der Partitur steht, wird man bereits eine neue Interpretation erhalten, denn sehr viele Interpreten ignorieren die Partitur", meent hij. Met de Philharmonia Zürich levert hij een magistrale lezing af van Verdi's partituur. Hij houdt een vlot tempo aan, cultiveert een extreme dynamiek, beperkt het vibrato en doet wonderen met de klankkleur van het orkest. Het is alsof hij de scherpe kanten van de partituur, weggevaagd door de jarenlange erosie van de traditie, terug naar boven heeft gespit. Vergelijkingen met Nikolaus Harnoncourt, die hier zijn grootste triomfen vierde, worden niet geschuwd. Kenmerkend was dat de loodzware akkoorden tijdens Macbeths laatste bezoek aan de heksen minder opvielen dan anders, zo zeer had hij het geweld en de horror in de rest van de partituur al aan de oppervlakte gebracht. Currentzis speelt de Parijse versie van 1865 en heeft daar gelukkig ook Macbeths stervensaria "Mal per me" uit de versie van 1847 aan toegevoegd. Hoe heeft Verdi deze knappe aria ooit kunnen schrappen?

Dimitris Tiliakos wist ondanks evidente vocale beperkingen een zeer verdienstelijke Macbeth af te leveren. Heeft hij kracht nodig dan wordt het vibrato al snel onaangenaam. Het best presteert hij in de lyrische delen van "Pietà, rispetto, amore" en de sterfscène "Mal per me".

Tatjana Serjan borstelde een temperamentvol portret van de Lady. In klankschoonheid en pure zinnelijkheid haalt ze nooit het niveau van Liudmyla Monastyrska of Anna Netrebko. De vele registerovergangen in "Vieni, t'affretta" en "La luce langue" brengen haar meer in de problemen dan de genoemde kollega's. Het best lukte haar het Brindisi en in de waanzinsaria was ze grandioos.

Pavol Breslik maakte van Macduffs showstopper " Ah, la paterna mano" een gave belcanto-aria maar beschikte niet over het juiste timbre voor deze vaderlijke aria.

Wenwei Zhang zong een gave Banco.

Van deze voorstelling ging zo'n theatrale kracht uit dat ik niet anders kan dan het hoogste cijfer uit de kast halen.

De volgende afspraak met Barrie Kosky wordt Carmen in Frankfurt.

woensdag 6 april 2016

Seizoen 2016-2017 : Royal Opera House Londen


Dit is het laatste seizoen van Kasper Holten in Londen. Het is tevens zijn allerbeste. Afscheid neemt hij bijgevolg in stijl; als regisseur trekt hij de deur achter zich dicht met Die Meistersinger von Nürnberg. Zo gaan we volgend seizoen eindelijk nog eens in Londen geraken.

PREMIERES

1. Vincenzo Bellini - NORMA
Allex Ollé / Antonio Pappano
Anna Netrebko, Joseph Calleja, Sonia Ganassi, Brindley Sherratt
Cinema relay op 2.06.2017

2. Dmitri Sjostakovitsj - THE NOSE
Barrie Kosky / Ingo Metzmacher
Martin Winkler, John Tomlinson, Alesander Lewis, Susan Bickley, Peter Bronder, Helene Schneidermann

3. Richard Strauss - DER ROSENKAVALIER
Robert Carsen / Andris Nelsons
Renée Fleming, Alice Coote, Sophie Bevan, Matthew Rose, Jochen Schmeckenbecher

4. Richard Wagner - DIE MEISTERSINGER VON NÜRNBERG
Kasper Holten / Antonio Pappano
Bryn Terfel, Gwyn Hughes Jones, Rachel Willis-Sörensen, Johannes Martin Kränzle, Allan Clayton, Stephen Milling, Hanna Hipp

5. Thomas Adès - THE EXTERMINATING ANGEL
Tom Cairns / Thomas Adès
Anne Sofie von Otter, Christine Rice, John Tomlinson, Thomas Allen, Sally Matthews

6. Giuseppe Verdi - OTELLO
Keith Warner / Antonio Pappano
Cast: Jonas Kaufmann, Maria Agresta, Ludovic Tézier/Zeljko Lucic
Cinema relay op 28.06.2017

HERNEMINGEN

1. Giuseppe Verdi - IL TROVATORE
David Bösch / Richard Furnes
Cast: Lianna Haroutounian, Gregory Kunde, Dmitri Hvorostovsky, Anita Rachvelishvilli
Cinema relay op 31.01.2017

2. George Benjamin - WRITTEN ON SKIN
Katie Mitchell / George Benjamin
Cast: Christopher Purves, Barbara Hannigan, Mark Padmore

3. Giuseppe Verdi - DON CARLO
Nicholas Hytner / Bertrand de Billy
Bryan Hymel, Ludovic Tézier, Krassimira Stoyanova, Ildar Abdrazakov, Ekaterina Sementchuk, Paata Burchuladze

Seizoen 2016-2017 : Komische Oper Berlijn


Terwijl huisregisseur Barrie Kosky zijn interessantse werk overal elders in de wereld aflevert, lijkt de Komische Opera volgend seizoen wel ingedommeld. En zo stellen de drie operahuizen van Berlijn ons allemaal teleur.

PREMIERES

1. Modest Moesorgski - DER JAHRMARKT VON SOROTSCHINZI
Barrie Kosky / Henrik Nanasi
Cast : Jens Larsen, Agnes Zwierko, Mirka Wagner, Tom Erik Lie, Alexander lewis
Live-stream op 2.04.2017

2. Aribert Reimann - MEDEA
Benedict Andrews / Steven Sloane
Cast : Nicole Chevalier, Anna Bernacka, Nadine Weissmann, Ivan Türsic, Gunter papendell
Live-stream op 21.05.2017

HERNEMINGEN

1. Richard Wagner - DIE MEISTERSINGER VON NÜRNBERG
Andreas Homoki / Gabriel Feltz
Cast: Tomas Tomasson, Tom Erik Lie, Will Hartmann, Ivan Türsic, Johanni van Oostrum, Maria Fischier

Seizoen 2016-2017 : Staatsopera Wenen


Het lijkt wel alsof Dominique Meyer denkt dat de operacanon uit 25 stukken bestaat die elke meer dan 100 jaar oud zijn. Zo eng is de Weense kijk op het repertoire. Kan Wenen echt niet beter doen dan 5 premières? Daaronder de Parsifal van Alvis Hermanis. Die is zodanig goed bezet dat ze veel wagnerianen zal aanspreken. Het zal dus weer dringen worden voor het virtuele loket.

PREMIERES :

1. Richard Wagner - PARSIFAL
Alvis Hermanis / Semyon Bychkov
Cast : Gerald Finley, Hans-Peter König, Christopher Ventris, Jochen Schmeckenbecher, Nina Stemme
Live stream op 13.04.2017

2. Giseppe Verdi - IL TROVATORE
Daniele Abbado / Marco Armiliato
Cast: Ludovic Tézier, Anna Netrebko, Roberto Alagna, Luciana d'Intino

3. Claude Debussy - PELLEAS ET MELISANDE
Marco Arturo Marelli / Alain Altinoglu
Cast : Franz-Josef Selig, Bernarda Fink, Benjamin Bruns, Simon Keenlyside, Olga Bezsmertna

HERNEMINGEN

1. Dmitri SJostakovitsj - LADY MACBETH VAN MZENSK
Matthias Hartmann / Ingo Metzmacher
Cast: Eva-Maria Westbroek, Brandon Jovanovich, Wolfgang Bankl

2. Leos Janacek - KATJA KABANOVA
André Engel / Tomas Netopil
Angela Denoke, Herbert Lippert, Jane Henschel, Misha Didyk
Live stream op 27.04.2017

3. Richard Wagner - LOHENGRIN
Andreas Homoki / Graeme Jenkins
Cast : Gunther Groissböck, Klaus Florian Vogt, Ricarda Merbeth, Tomasz Konieczny
Live stream op 18.09.2016


zondag 3 april 2016

Anthony Minghella met Madama Butterfly in New York (*****)


Kristine Opolais, Roberto Alagna © Marty Sohl/Met

THE AMERICAN (BAD) DREAM

Anthony Minghella's Madama Butterfly uit 2006 is een productie die gemaakt lijkt voor een groot en risicoafkerig operahuis als de Metropolitan. Het is het soort productie dat de Met onmerkbaar de 21e eeuw binnenloodst, visueel opulent zoals de producties van Franco Zeffirelli maar zonder diens edelkitsch en scenografische overkill, gedreven door een rechttoe rechtaan romantiek die, in de handen van Kristine Opolais en Roberto Alagna, het stuk bijzonder efficiënt naar zijn tragisch einde voert.

Roberto Alagna speelt Pinkerton als emanatie van the "american dream", een boze droom want imperialistisch en erg lichtzinnig. Operaminnend Amerika hoeft zich desondanks niet gechoqueerd te voelen want van empathie blijft hij niet verschoond : in de slotmaten stort hij in mekaar. Voor Kate Pinkerton zullen het moeilijke jaren worden.
Kristine Opolais toont zich rijper dan de naïeve 15-jarige die Puccini opvoert in het eerste bedrijf. Ze ageert met de vrouwelijkheid haar eigen en is totaal geloofwaardig in haar passionele overgave aan de liefde. De zwakke Yamadori heeft bij haar geen schijn van kans.

Het liefdesduet is het vanzelfsprekende hoogtepunt van het eerste bedrijf, visueel omkaderd door een geschikte choreografie met papieren lantaarns en een stortregen van bloemblaadjes uit de toneeltoren.

Opolais presteert uitstekend in haar grote aria van het tweede bedrijf, "Un bel di". Hoe de partij met zijn vele pianissimi en mezza voce gedeelten geklonken heeft in het immense auditorium van de Met is een vraag die ik mij stel. Deze cinema relay liet alvast niets te wensen over, Opolais klonk kristalhelder en perfect in balans met het orkest. Zoals ze zelf toegeeft ligt de partij hoger dan Manon Lescaut en dat gaat haar merkelijk beter af. De voordracht was dan ook bijzonder gaaf, de slank gevoerde stem paste bij het personage, het eerder koele timbre stoorde nauwelijks.

Het spel met de verschuifbare papieren wanden en de opkomst van diverse groepen via een trap in de achtergrond was een vondst die aanzienlijk bijdroeg tot de adembenemende esthetiek van Michael Levine's scenografie. Onnodig te vermelden dat de camera hier zijn voordeel mee deed en talloze bloedmooie plaatjes wist te schieten.

Maria Zifchak als Suzuki was een monument van ontroering. Dwayne Croft zong en speelde een geschikte, empathische Sharpless.

Het verwachtingsvolle koor dat het tweede bedrijf neuriënd besloot, stond stijf van de spanning. Het intermezzo toonde een choreografie van een danser en een pop. De enige reserve geldt ten aanzien van Cio-Cio-Sans zoontje die als pop werd opgevoerd. De culturele referentie aan het Japanse bunraku theater is duidelijk en de manipuleerbaarheid van de pop is groter dan die van een driejarige knaap maar een pop wekt geen emotie op. Cio-Cio-Sans zoontje kon daardoor nooit het belangrijke nevenpersonage worden van het derde bedrijf zoals het is bedoeld. Het belette Opolais evenwel niet om heroïsch ten onder te gaan in een verschroeiende finale.

vrijdag 1 april 2016

Mariusz Trelinski met Tristan und Isolde in Baden-Baden (****)


Eva-Maria Westbroek, Stuart Skelton © Monika Rittershaus

BAD LIEUTENANT

Mariusz Trelinski start zijn carrière als beloftevol filmregisseur, ziet zich plots omsingeld door een fascinerende wereld van 400 jaar operageschiedenis en besluit om zijn regisseurscarrière aan opera te wijden en artistiek directeur te worden van het Teatr Wielki in Warschau. Het staat buiten kijf dat hij één van de belangrijkste ambassadeurs is van een jong en cultureel zelfbewust Polen. In 2002 verklaart hij aan Kaleidoscope Magazine : "I came to the opera from the outside. I had two objectives: to destroy its inherent sentimentalism and the kitsch aesthetics that dominated it, and above all to open this creative form to contemporary times, to give it the dynamic and temperature of our times. I love opera as a genre but I hate what has happened to it. As long as it remains deaf to what is happening around us, opera remains a museum piece. There is not a trace of contemporary aesthetic currents within it, i.e. no installations, no truly modern painting or architecture. The beauty of traditional operatic music combined with contemporary aesthetics is a truly electrifying mix."

Dat klinkt als een manifest om te zoenen. Je moet het echter ook waarmaken en daar is hij deze avond slechts ten dele in geslaagd.

De kracht van het beeld is voor Trelinski het alfa en omega van elke enscenering. "In all my films the rhythm determined the music. In the opera the situation is reversed and I add my film to the soundtrack. To do that I use film language and editing techniques".
Ook op deze "Tristan und Isolde" rust het oog van de filmmaker. Menig beeld ontstaat vanuit de muziek. De regie is sober maar efficient. Het zijn de beelden die de toon aangeven en dat is voor een psychodrama als "Tristan und Isolde" nooit een slechte zaak.

Boris Kudlicka's decor voor het eerste bedrijf is een vernuftige structuur bestaande uit negen compartimenten, uitgesmeerd over de hele toneelbreedte, die de dreigende omgeving van een oorlogsschip suggereren. Enkel die ruimtes worden uitgelicht die op dat ogenblik relevant zijn voor de handeling. Aldus ontstaat een soort filmische montage en krijgt het stuk een apart ritme. Naar de clair-obscur effecten die de camera tijdens de voorstellingenreeks in de New Yorkse Metropolitan in het najaar zal optekenen, kijken we nu al uit. Jazeker, we hebben het voyeuristische oog van de camera regelmatig gemist en de beoordeling van deze voorstelling zal pas af zijn na de relay in de cinema.

In het groene schijnsel van de monitoren van zijn commandobrug staat commandant Tristan. Beneden zien we een officiersmess met een bar. Isolde's kajuit, met zicht op een woelige zee, bevindt zich in het centrum. Links een trappenhal waar het koor moeiteloos een chaotische mensenstroom kan creëren.

In deze militaire biotoop behoren verraad en moord, brutaliteit en vernedering tot de vanzelfsprekende spelregels. Geboeid en met ontbloot bovenlijf, wacht Isolde's verloofde Morold hier op het genadeschot van de gevoelloze, plichtsbewuste Tristan.

Isolde is sterk en zelfbewust. Stress bedwingt ze met het opsteken van een sigaret. Tristan is een wat onbeholpen teddybeer. Omwille van zijn militaire loopbaan weet hij slechts met moeite uit het keurslijf van maatschappelijke dwang te breken. Het zijn dit soort details die de personages een scherper profiel geven, hun geloofwaardigheid ondersteunen en deze voorstelling een halo van contemporaine frisheid en spanning bezorgen.

Erg goed zijn de schaarse live-video fragmenten. De beeldenvloed vaan Martek Barcia's videoprojecties hebben een heel geschikt tempo en zijn helemaal niet overdadig.

Isolde's duet met Tristan is het vocale hoogtepunt van het eerste bedrijf. Eva-Maria Westbroek verkeert inmiddels in bloedvorm. Bij alle diversiteit in het repertoire dat ze zingt demonstreert ze toch vooral gemaakt te zijn voor het Wagnervak. Stuart Skelton lijkt zich nog te sparen.

Na het drinken van de liefdesdrank geven de geliefden zich niet meteen aan mekaar over, een idee dat heel geschikt overkomt. Vervolgens krijgen we een vlucht meeuwen te zien. Daarmee lijkt Trelinski ook in dialoog te willen gaan met operaconventies die hem aan de rand van de kitsch brengen.

Met realistische taxisignalen en verblindende schijnwerpers meert het schip aan in Cornwall, een indrukwekkend orgelpunt van het eerste bedrijf dat in de opvoeringsgeschiedenis zo vaak tot een mijlpaal der verveling heeft geleid.

Het tweede bedrijf gaat van start in de controlekamer van het schip. Wanneer alle lichten zijn gedoofd draait de scène een halve slag zodat enkel een metalen skelet overblijft. "O sink hernieder" krijgt visuele steun van het noorderlicht. De wolken en nevelslierten die de off-stage waarschuwingen van Brangäne begeleiden, komen in de buurt van een kosmische ervaring en vormen het scènische hoogtepunt van de voorstelling.

Westbroek is ook hier weer degene die het fraaist projecteert in de zaal en ze houdt dat vol tot in de onstuimige finale van het duet.

Met de beeldrijke fantasie van het creatieve team gaat het vervolgens decrescendo. De betrappingsscène is eerder fantasieloos geregisseerd : Tristan gaat tegen de vloer en verliest al zijn decoraties. Koning Marke doet zijn entree, loopt wat rondjes over de scène maar vertelt ondertussen niets over zichzelf.

De geliefden maken zelf een einde aan hun leven. Tristan stort zich niet in Melots zwaard maar in zijn eigen mes. Isolde zal zich later de polsen doorsnijden.

Ook het derde bedrijf heeft weinig meer te bieden dan de gebruikelijke clichés. Tristans Kareolse hospitaalbed met infuus herinnert aan Christoph Marthaler. Een knaapje cirkelt rond zijn bed. In de ruïne van zijn ouderlijke huis herbeleeft hij een deel van zijn kinderjaren. Het lost zich op in de videovlammen van Martek Bacias. Deze reis down memory lane had toch wel meer om het lijf moeten hebben.

Ook de liefdesdood is allerminst gelukt. Scenisch gebeurt er niets en het wagneriaanse nirvana is veraf. Pas tijdens de laatste maten zal het scènebeeld door een golvende zee overspoeld worden. Isolde en Tristan hebben ondertussen plaats genomen naast mekaar op een stoel, turend in de verte als het eeuwige koppel.

Michael Nagy moet zowat de beste Kurwenal van het moment zijn. Met zijn kernachtige bariton komt hij tot een voorbeeldige, zinnelijke voordracht in het derde bedrijf.

Stuart Skelton zong een erg gave Tristan. Hij fraseert mooi, beschikt over een aangenaam timbre en voldoende metaal in de stem maar moet het stellen zonder echte baritonale kleur waardoor de partij niet zo opwindend is als ze had kunnen zijn. De lyrische delen deed hij heel mooi. Een zekere gereserveerdheid blijft kleven aan zijn vertolking zodat deze gekmakende rol niet voor het volle pond doorleefd is. Hij komt daardoor niet echt in de buurt van Stephen Gould die wij met enige reserve de Tristan van het moment zouden durven noemen.

Sarah Conolly was vocaal en scènisch een adequate maar redelijk onopvallende Brangäne.

Eva-Maria Westbroek stelde niet teleur als Isolde. Het vibrato bleef goed onder controle. Vooral in het middenregister weet ze die warme zinnelijke toon te verspreiden die haar gelijke niet heeft onder de Wagnersopranen. Vermoeidheid leek ook haar te tekenen tijdens de Liebestod. De finale "Lust" kreeg ze er niet ongehavend uit.

Stephen Milling zong een goed genuanceerde Marke maar ontgoochelde door onvoldoende projectie. Voelde hij zich niet kiplekker of hebben we via dvd een verkeerd beeld gekregen van de omvang van zijn bas?

De echte kapitein van het schip is Sir Simon Rattle. In de orkestbak dient hij Wagners onstilbare zee van begeerte te bedwingen. Hij laat de golven soms erg hoog opslaan. Hij kan ook muisstil zijn. Dynamisch is deze lezing zeer gedifferentieerd en geholpen door de uitmuntende akoestiek van het Festspielhaus verliest het breekbaarste pianissimo niets aan expressiviteit. Nooit komen de solisten in de problemen, de balans blijft altijd erg goed. Er vielen enorm veel details te horen die ik voordien nooit gehoord heb.
De prelude neemt Rattle aanvankelijk erg traag met lange spanningsvolle pauzes. Ook agogisch differentieert hij met kennis van zaken. De solistische passages met basclarinet en Engelse hoorn maken grote indruk, evenals de prelude tot het derde bedrijf die een huiveringwekkend resonerende golf door het auditorium stuurde. Zoals verwacht werd dit een topprestatie zoals we die van de Berliner Philharmoniker gewend zijn geraakt.



Het volgende rendez-vous met Tristan und Isolde is gepland in Hamburg in de regie van Ruth Berghaus.