donderdag 30 april 2015

Seizoen 2015-2016 : Opéra de Lyon

Van de beloofde Meistersinger von Nürnberg nog steeds geen spoor in het nieuwe seizoensprogramma van Serge Dorny. "La Juive" laat ik graag aan mij voorbij gaan. Daarnaast vallen er vier interessante producties te noteren waarvan Lady Macbeth zich opwerpt als niet te missen. Nu Stuttgart nog en we kunnen onze reizen plannen !

1. Berlioz -LA DAMNATION DE FAUST
David Marton/Kazushi Ono
Kate Aldrich, Charles Workman, Laurent Naouri

2. Sjostakovitsj -LADY MACBETH DE MZENSK (co-productie ENO)
Dmitri Tcherniakov / Kazushi Ono
Ausrine Stundyte, John Tomlinson, Peter Hoare, John Daszak

3. Tsjaikovsky/Stravinsky -IOLANTA/PERSEPHONE (productie Mortier/Madrid)
Peter Sellars / Teodor Currentzis
Ekaterina Scherbachenko, Dmitry Ulyanov, Arnold Rutkowski, Maxim Aniskin, Willard White / Dominique Blanc, Paul Groves

4. Nyman -L'HOMME QUI PRENAIT SA FEMME POUR UN CHAPEAU
Dominique Pitoiset / Philippe Forget



woensdag 29 april 2015

Achim Freyer met DIE WALKÜRE in Mannheim (***½)


TWINKLE, TWINKLE, LITTLE STAR

Achim Freyer noemt zich wel eens "ein durch dem Faschismus gebranntes kind". Net voor het einde van de Tweede Wereldoorlog werd zijn vader door de nazi's neergekogeld omdat hij de oorlogswaanzin niet langer kon verdragen. Partijen, sekten, georganiseerde groepen boezemen hem sindsdien wantrouwen in. Voor een deel bepaalt het zijn moeilijke verhouding tot Wagner. Hitlers wagneridolatrie deed de rest. Na Tristan und Isolde in De Munt (1994) kwam er lange tijd niets meer. Aan Bayreuth deed hij een voorstel voor De Ring nadat Lars von Trier de opdracht had teruggegeven maar een antwoord van de Groene Heuvel kwam er niet. Zelf beweert hij wel 20 verschillende concepten voor De Ring in het hoofd te hebben. Eén daarvan haalde het toneel in Los Angeles (2009), nauwelijks drie jaar later volgde een tweede in kwadratenstad Mannheim (2012).

Freyer is regisseur, scenograaf, costumier en lichtontwerper. Net als dat van Robert Wilson is zijn theater anti-naturalistisch en anti-psychologisch en gooit hij alle historische of politieke ballast overboord. Net als Wilson creëert Freyer zijn eigen realiteit en laat hij volop dromen. Freyer geeft toe dat de geconstrueerde werkelijkheid van Robert Wilson een overweldigende invloed op hem heeft gehad na het zien van diens regie van "Einstein on the beach" in Hamburg. Dat hij een gelijkaardige licht- en bewegingsregie hanteert is overduidelijk. Aan Opernwelt verklaarde hij onlangs :" Theater ist eine bewegte Kunst. Sie hat mit Bilder eigentlich nichts zu tun. Auf der Bühne sind keine Bilder zu sehen, sondern Bewegung, Zustände. Auch wenn die Malerei im 20. Jahrhundert versucht, das Bild zu erweitern, in Räume vorzustoßen, die uns das Theater bietet, so produziert sie doch Bilder. Wenn Theater Bilder produziert dann haben wir Stilstand, Leerlauf. Man läuft dann Gefahr, ins Dekorative abzugleiten. Bilder wie Kulissen einzusetzen. Wenn man existentielle Probleme des Menschen in Dekorationen behandelt, ist man ein Verräter."

Achim Freyer is geen verrader maar na de vliegende start in Das Rheingold oogt het werk van de theatermagiër in deze Walküre nu eerder vermoeid en zijn de ideeën minder geïnspireerd.

Bij gesloten doek zien we het lijk van Fasolt liggen als een reminder van Rheingold. Hij zal daar de hele avond blijven liggen. Poppen hangen vanuit de toneeltoren verspreid over het achterdoek. De aardigste daarvan is het paard Grane.

Opnieuw is er de langzaam draaiende Bühne die zelden stilvalt en een heel aparte dynamiek verleent aan dit eerder statische bewegingstheater. Alle conventionele gestiek is verdwenen en vervangen door rituele armbewegingen die door hun voorspelbaarheid uiteindelijk ook gaan vermoeien. Oogcontact is er nauwelijks tussen Siegmund en Sieglinde. Op alle cruciale momenten maken ze contact met de handen. Dat is dan weer erg fraai.
Tijdens Winterstürme daalt een gaasdoek naar beneden die het koppel in het perspectief stelt van een sterrenhemel. Achter het scherm zien we hun doubles in spiegelbeeld die naarmate het duet vordert in de toneeltoren worden gehesen. Echt overtuigen deed het niet.

De handlangers van Hunding, geschminkt met hondenhoofden, kruipen over de bodem. Levende honden doorkruisen het beeld telkens Hunding ter sprake komt.

De Walküren rijden af en aan met karretjes. Daarin de afgehakte ledematen van gevallen soldaten. Ze komen in actie telkens het slagveld ter sprake komt.

Op deze manier is er teveel volk op de scène. Voor de spanning van de aan gang zijnde driehoeksverhouding van het eerste bedrijf werkt het eerder verlammend. Er is geen essenstam, Nothung hangt in de lucht als een neonlamp.

Ook in de tweede bedrijf laat Freyer zich weinig invallen. Fricka verschijnt met een verkoold stokbrood op het hoofd. Siegmund en Hunding zijn als poppetjes te zien. Heel voorspelbaar gaan ze dienen als pionnen in het schaakspel tussen Wotan en Fricka.
Tijdens Wotan's monoloog krijgen we een herinneringsflash van de grappige Alberich te zien.
Brünnhildes hoofd is getooid met een zwarte raaf. Haar zwarte vleugels kan ze uitslaan als een doodsengel tijdens de Todesverkündiging.

Siegmund eindigt met een zwarte kous over het hoofd. Zijn pop-double wordt ondersteboven in de toneeltoren gehesen.

Het derde bedrijf is het meest geslaagde. Eindelijk kunnen de Walküren hun ritje doen zoals bedoeld. Dat ze dat voordien al zo vaak gedemonstreerd hebben verzwakt het effect. Ze dragen lange zwarte mantels en hun gezichten zijn wit geschminkt als clowneske hyena's.
Allen hebben ze een gebruiksvoorwerp op het hoofd: een handschoen, een kapstok, een naaimachine, een bugel, een strijkijzer, een metstruweel, een schaar. Zingen doen ze bijzonder goed en gedifferentieerd. Sterker nog, ze hoeven zich niks aan te trekken van de rituele gestiek en daarmee worden ze plots boeiender dan aĺ de andere personages.

Wat volgde was een heel gave Feuerzauber die ook scènisch kon overtuigen. Terwijl Wotan zijn finale zingt zien we zijn double de ontgoddelijking van de bestrafte dochter uitvoeren. Heel leep van Freyer om te wachten op de stijgende intervallen in het orkest om de raaf, de vleugels en Brünhilde's kleed omhoog te trekken in de toneeltoren. De hele avond lang is Loge telkens opnieuw verschenen om een sigaar aan te steken en vervolgens onmiddellijk weer te verdwijnen. Nu cirkelt hij rond de ontgoddelijkte Brünnhilde, driftig toneelmist spuitend; witte vlammen geprojecteerd op het gaasdoek maken de scène af. Het laatste beeld is voor de Siegfriedpop, een knalgele ragebol op een schommel die uit de toneeltoren daalt en het vervolg aankondigt.

John in Eichen als Hunding was quasi perfect. Hij had alle nodige power en gravitas in huis en zijn articulatie en dictie was uitstekend.

Voor Endrik Wottrich is Siegmund een grenspartij. Hij had zijn krachten goed gedoseerd om de zwaarste passages zoals de Wälse-Rufe behoorlijk door te komen. De mezza-voce passages tijdens de Todesverkündigung klonken niet zo fraai.

Heike Wessels als Sieglinde presteerde merkelijk beter. De overgangen naar het borstregister verliepen niet zonder moeite maar de dramatische uithalen wist ze explosief en met een grote zinnelijkheid in de zaal te projecteren. Ze kon dit volhouden tot en met "O hehrstes Wunder" in het derde bedrijf. Naast die van John in Eichen was dit een prestatie die het provinciale oversteeg.

Edna Prochnik als Fricka klonk hysterisch, niet omdat de rol het vroeg maar omdat het haar mangelde aan techniek en de registerovergangen zeer problematisch konden klinken.

Galina Shesterneva's prestatie als Brünnhilde was heel ongelijk. Haar dictie was erg goed voor een Russische en haar hoogdramatische sopraan klonk jeugdig en karaktervol. Bij het afdalen naar het borstregister werd de stem eerder dun hetgeen een nogal problematische Todesverkündigung opleverde. Haar laatste poging tot krachtpatserij, vlak voor het slapen gaan, maakte op deze toeschouwer grote indruk. Voor Shesterneva was dit debuut een klip die niet zonder moeite werd genomen, te oordelen aan het persoonlijke bedankje dat ze veil had voor de onzichtbare medewerker in het souffleurshok.

Karsten Mewes als Wotan was niet van het kaliber van Thomas Jesatko. Grote delen van de voordracht waren saai en vaak liet hij een lelijk, blatend vibrato horen. Naarmate het einde naderde begon hij boeiender te zingen om in de finale zijn beste momenten te laten horen.

Dan Ettinger had niet het meest geraffineerde orkest ter beschikking. De tuba's daverden er op los, de trombones knorden als nergens anders, soms expressief soms een tikkeltje vulgair. En er waren ook verschillende foutjes te horen in het koper. Het orchestraal fortissimo dat volgde op Brünnhildes aanvaarding van de straf was oorverdovend luid en daardoor, merkwaardig genoeg, bijzonder overweldigend. De balans tussen solisten en orkest was meestal erg goed.

Siegfried is vaak het beste deel in een tetralogie. Laten we eens testen of Freyers speelse omgang met Wagner deze regel bevestigt aan de hand van de dvd's die we aan de kant hebben gelegd tot na deze voorstelling. De volledige Ring is volgend seizoen weer te zien in Mannheim in mei en juni.

dinsdag 28 april 2015

Seizoen 2015-2016 : Viva l'Opéra



Het programma van "Viva L'opéra" is extra interessant omdat de Opéra de Paris volgend seizoen een beresterk programma aanbiedt. Vier premières zijn daarvan live te bekijken in de cinema's van UGC. Verder ook de magnifieke Fliegende Holländer uit Zürich en de ideaal gecaste Arabella uit Salzburg.

1. 10/13.09.2015 : Strauss - ARABELLA (Salzburg 2014)
Florentine Klepper / Christian Thielemann
Renée Fleming, Thomas Hampson, Hanna-Elisabeth Müller, Daniel Behle, Albert Dohmen

2. 17.12.2015 : Berlioz - LA DAMNATION DE FAUST(Parijs - LIVE)
Alvis Hermanis / Philippe Jordan
Sophie Koch, Jonas Kaufmann, Bryn Terfel

3. 21/24.01.2016 : Wagner - DER FLIEGENDE HOLLÄNDER(Zürich 2014)
Andreas Homoki /Alain Altinoglu
Bryn terfel, ANja Kampe, Matti Salminen, Marco Jentzsch, Liliana Nikiteanu

4. 11.02.2016 : Verdi - IL TROVATORE (Parijs -LIVE)
Alex Ollé / Daniele Callegari
Ludovic Tézier, Anna Netrebko, Ekatarina Semenchuk, Marcelo alvarez, Roberto Tagliavini

5. 17.03.2016 : Tsjaikovski - IOLANTA/CASSE NOISETTE (Parijs - LIVE)
Dmitri Tcherniakov / Alain Altinoglu
Sonya Yoncheva, Alexander Tsymbalyuk, Arnold Rutkowski, Andrei Zhilikhovsky, Vito Priante

6. 26.04.2016 : Verdi - RIGOLETTO (Parijs - LIVE)
Claus Guth / Nicola Luisotti
Michael Fabiano, Olga Peretyatko, Rafel Siwek, Vesselina Kasarova, Quinn Kelsey

Seizoen 2015-2016 : Oper Frankfurt


Met zijn affiche voor volgend seizoen, de sterkste in jaren, gooit intendant Bernd Loebe zich met brio in de strijd om de titel "Operahuis van het jaar". Niet minder dan 13 premières staan gepland waarvan er minstens 7 zijn die mij interesseren. Eindelijk nog eens een kans om "Das Mädchen mit den Schwefelhölzern" mee te maken.

Ook de hernemingen zijn niet mis met 2 volledige cycli van de Ring van Vera Nemirova met een vrij aardige bezetting.

PREMIERES :

1. Lachenmann - DAS MÄDCHEN MIT DEN SCHWEFELHÖLZERN
Benedikt von Peter / Erik Nielsen
NOOT: Lachenmann doet zelf de spreekstem. Allicht zal de productie dus zijn volledige autorisatie hebben.

2. Glinka - IWAN SUSSANIN
Harry Kupfer / Sebastian Weigle
John Tomlinson, Kateryna Kasper, Anton Rositskiy, Katharina Magiera, Magnus Baldvinsson

3. Wagner - DER FLIEGENDE HOLLÄNDER
David Bösch /Bertrand de Billy
Wolfgang Koch/James Rutherford, Amber Wagner, Daniel Behle,John Tomlinson, Michael Porter

4. Lehar - DER GRAF VON LUXEMBURG - Concertant
Daniel Behle, Camilla Nylund, Louise Alder, Simon Bode, Sebastian Geyer

5. Janacek - DAS SCHLAUE FÜCHSLEIN
Uta M. Engelhardt / Johannes Debus
Louise Alder, Jenny Carlstedt, Simon Neal, Beau Gibson, Magnus Baldvinsson, Ludwig Mittelhammer

6. Bizet - CARMEN
Barrie Kosky / Constantin Carydis
Paula Murrihy, Joseph Calleja, Karen Vuong, Daniel Schmutzhard

7. Berg - WOZZECK
Christoph Loy / Sebastian Weigle
Johannes Martin Kränzle, Peter Bronder, Alfred Reiter, Claudia Mahnke, Vincent Wolfsteiner

HERNEMINGEN :

1. Korngold - DIE TOTE STADT
Anselm Weber / Sebastian Weigle
David Pomeroy, Sara Jakubiak

2. Strauss - DER ROSENKAVALIER
Claus Guth / Sebastian Weigle
Maria Bengtsson, Clive Bayley, Jenny Carlstedt, Louise Alder

3. Janacek - DIE SACHE MAKROPULOS
Richard Jones / Jonathan Darlington
Susan Bullock, Michael König, Sebastian Geyeer, Judita Nagyova, Hasn-Jürgen Lazar, Nicky Spence, Graham Clarke

4. Puccini IL TRITTICO
Claus Guth / Jacub Hrusa
Zeljko Lucic, Elza van den Heever, Vincent Wolfsteiner,Suzanne Hendrix, Brenda Rae

5. Wagner DAS RHEINGOLD
Vera Nemirova / Sebastian Weigle
James Rutherford, Jochen Schmeckenbecher, Hans-Jürgen Lazar, Alfred Reiter, Claudia Mahnke

6. Wagner DIE WALKÜRE
Vera Nemirova / Sebastian Weigle
James Rutherford, Vincent Wolfsteiner, Ain Anger, Amber Wagner, Claudia Mahnke, Rebecca Teem

7. Wagner SIEGFRIED
Vera Nemirova / Sebastian Weigle
James Rutherford, Jochen Schmeckenbecher, Lance Ryan, Peter Marsh, Rebecca Teem

8. Wagner GÖTTERDÄMMERUNG
Vera Nemirova / Sebastian Weigle
Lance Ryan, Jochen Schmeckenbecher, Johannes Martin Kränzle, Falk Struckmann, Claudia Mahnke, Rebecca Teem


Seizoen 2015-2016 : Opera du Rhin Straatsburg


Dit is het voorlaatste seizoen van Marc Clémeur in Straatsburg. Het lijkt alsof hij het leiden van een opera beu is. In september 2016 verlaat hij de Opera du Rhin, twee jaar vroeger dan voorzien, om zich te concentreren op zijn expertise inzake casting en het ontdekken van nieuw talent. We zijn benieuwd wat zijn casting waard zal blijken in L'Affaire Makropoulos. Robert Carsen blijft zijn geprefereerde regisseur met 2 premières.

1. Verdi - LA TRAVIATA
Vincent Boussard / Pier Girogio Morandi
Patrizia CIofi, Roberto Di Biasio, Etienne Dupuis

2. Janacek - L'AFFAIRE MAKROPOULOS
Robert Carsen / Marko Letonja
Angeles Blancas Gulin, Raymond Very, Euric Martinez-Castignani, Sophie Marilley, Martin Barta, Andreas Jaeggi

3. Wagner - DAS LIEBESVERBOT
Marianne Clément / Constantin Trinks

4. Verdi - DON CARLO
Robert Carsen / Daniele Callegari
Stephen Milling, Andrea Carré/Gaston Rivero, Tassio Christoyannis, Ante Jerkunica, Elza Van den Heever, Elena Zhidkova


Seizoen 2015-2016 : Staatsoper Berlin



Niet Michael Volle maar Wolfgang Koch zal Hans Sachs zingen in de nieuwe Meistersinger van Andrea Moses in Berlijn. Onder de meesterzangers noteren wij het selecte gezelschap van oudgedienden in het Wagnervak : Graham Clark, Siegfried Jerusalem, Reiner Goldberg, Franz Mazura, Olaf Bär. Klaus Florian Vogt zal de koorknaap-Walther voor zijn rekening nemen. Hoewel Die Meistersinger zelden wordt verkloot gaat onze voorkeur natuurlijk wel naar Die Meistersinger van München.

Verder is het zoeken met een vergrootglas naar een productie van enige betekenis in de affiche die het bejaarde koppel Daniel Barenboim en Jürgen Flimm hebben samengesteld. Wordt het niet hoogtijd dat, nu de verbouwingswerken aan de zaal in een eindfase geraken, ook het artistieke management wordt vernieuwd? Qua creativiteit geraakt de Staatsopera met moeite tot aan de knieën van de Komische Oper. Dat is ook Opera Magazine niet ontgaan die de Komische Oper zondag weer eens tot operahuis van het jaar uitriep.

Bij de reprises noteren wij 2 hernemingen van de Cassiers-Ring met een goede bezetting: Andreas Schager vervangt Lance Ryan en Michael Volle neemt Wotan voor zijn rekening.

PREMIERES :

1. Wagner - Die Meistersinger von Nürnberg
Andrea Moses / Daniel Barenboim
Wolfgang Koch, Johannes Martin Kränzle, Julia Kleiter, Klaus Florian Vogt, Florian Hoffmann

2. Mozart - Le Nozze di Figaro
Jürgen Flimm / Gustavo Dudamel
Ildebrando d'Arcangelo, Dorothea Röschmann, Anna Prohaska, Lauri Vasar, Marianne Crebassa

3. Verdi - La Traviata
Dieter Dorn / Daniel Barenboim
Sonya Yoncheva, Abdellah Lasri, Simone Piazzola

REPRISES:

1. Wagner - DAS RHEINGOLD
Guy Cassiers/Daniel Barenboim
Michael Volle, Jochen Schmeckenbecher, Wolfgang Ablinger-Sperrhacke, Ekaterina Gubanova, Anna Samuil, Anna Larsson, Stephan Rügamer, Matti Salminen

2. Wagner - DIE WALKÜRE
Guy Cassiers/Daniel Barenboim
Simon O'Neill, Falk Struckmann, Michael Volle, Iréne Theorin, Ekaterina Gubanova

3. Wagner - SIEGFRIED
Guy Cassiers/Daniel Barenboim
Andreas Schager, Stephan Rügamer, Michael Volle, Jochen Schmeckenbecher, Falk Struckmann, Anna Larsson, Iréne Theorin

4. Wagner - GÖTTERDÄMMERUNG
Guy Cassiers/Daniel Barenboim
Andreas Schager, Roman Trekel, Jochen Schmeckenbecher, Falk Struckmann, Iréne Theorin, Ann Petersen

5. Verdi - IL TROVATORE
Philipp Stölzl / Daniel Barenboim
Anna Netrebko, Simone Piazzola, Yusif Eyvasov, Adrian Sampetrean

6. Wagner - DER FLIEGENDE HOLLÄNDER
Philipp Stölzl / Markus Poschner
Camilla Nylund, Michael Volle, Andreas Schager, Peter Rose

vrijdag 24 april 2015

Kasper Holten met LOHENGRIN in Berlijn (***½)


THE DARK KNIGHT RISES

In Moskau had hij het werk al eens in scène gezet met Putin als Lohengrin en Medvedev als Gottfried. Lohengrin voorzien van een politiek tintje lag dus binnen de verwachtingen maar waar Kasper Holten naartoe wilde met deze conventionele voorstelling is niet duidelijk. Hij neemt Wagner zo letterlijk dat je denkt dat het pure ironie is en hij er elk moment een verrassende twist aan zal geven. Maar dat gebeurt niet. In het programmaboek beweert hij in Lohengrin een machtspoliticus te zien, even cynisch als Ortrud, een manipulator die zich door de oorlogssituatie onmisbaar tracht te maken voor het volk van Brabant. Holten had met zijn lezing van het stuk graag uitgekomen in de buurt van Anselm Kiefer en David Lynch. Ja, dat had ik ook wel gewild maar het bleef bij een wensdroom. Zijn zwaneridder is weinig meer dan een gevleugelde vredesengel en de productie ziet eruit als een repertoirevoorstelling uit de jaren 1950. Op het vlak van stagecraft en acteursregie scoort deze productie zondermeer slecht, althans in deze herneming drie jaar na de première. Er waren ook heel wat conventionele gebaren te zien en de behandeling van het koor was fantasieloos. Ik mag hopen dat zijn Meistersinger voor Londen, waar hij de grootste moeite lijkt te ondervinden om een frisse wind door Covent Garden te jagen, in seizoen 2016-2017 van een ander kaliber zal zijn.

De ouverture klonk als een requiem, opgedragen aan alle gesneuvelden uit de krijgsgeschiedenis. We zien een komeet zweven door de lucht. Vrouwen gaan op zoek naar hun geliefde op het slagveld. Bij het orchestraal fortissimo schreeuwt één van de weduwen het uit. Het is het beste dat we deze avond te zien zullen krijgen ook al is het eerder knullig uitgevoerd.

Geblinddoekt wordt Elsa naar haar proces gevoerd. De beul maakt reeds zijn opwachting. Wanneer Lohengrin de blinddoek verwijdert, schrikt ze. Blijkbaar had ze zich haar redder anders voorgesteld. Groene TL-lampen bepalen de sfeer van het tweede bedrijf. Voor Waltraud Meier en John Lundgren is dat voldoende voor een pakkend duet. De Münsterkerk krijgen we te zien als een projectie, in een gouden lijst als van een schilderij. Heel erg kitsch. Na het stellen van de verboden vraag transformeert het bruidsbed zich in een marmeren sarcofaag waarop Elsa het lijk van Gottfried legt. Wie heeft hem vermoord? Dat komen we niet te weten. Holten lijkt te suggereren dat Lohengrin misschien helemaal niet zal vertrekken en de dood van de "Schützer von Brabant" zal aangrijpen om zichzelf onmisbaar te maken. Dat had kunnen werken als hij ons in de loop van het stuk aanwijzingen had gegeven van zijn manipulatieve talent. Maar dat deed hij niet.

Klaus Florian Vogt kon behoorlijk veel respect afdwingen met zijn bijzonder gave voordracht. Zijn techniek moet zeer goed zijn want na al die jaren zit er nog steeds geen sleet op. Het vibrato is perfect, de articulatie kristalhelder, de pianopassages spint hij als zijden draden en toch projecteert hij ze moeiteloos in het auditorium. Dat ik zijn voordracht ooit als lammetjespap omschreef heeft dan ook niets te maken met de kwaliteit van zijn emissie maar met gebrek aan viriliteit. Wanneer hij zijn laatste monoloog "In fernem Land" aanheft begint toch een zekere vermoeidheid in te zetten. Ook in het gemoed van deze luisteraar want, hoewel het een kwestie van smaak is, viriel klinkt dit allemaal niet en op de duur gaat zijn androgyne voordracht frustreren. Een collega van Opernwelt formuleerde het zo : "Legt man die bisherigen Gesamtaufnahmen zugrunde, ist er einer der fünf wichtigsten Lohengrin-Sänger der Schallplattengeschichte (neben Franz Völker, Lauritz Melchior, Sandor Konya und dem jungen Peter Seiffert). Nicht so sehr, weil Vogt Wagner mit einer Mozart-Stimme singt. Sondern weil er inzwischen knabenhafte Leichtigkeit mit metallischem Schmelz zu verbinden weiß". Dat laatste is correct maar wat voor zin heeft het Vogt op één lijn te stellen met de onvergelijkbare baritonaal getimbreerde heldentenoren uit het verleden?

Waltraud Meier weet haar krachten goed te doseren om met maximaal effect in haar rol te komen op de momenten die ertoe doen. Zo kan je van een heel aanvaardbare prestatie spreken ook al dreigde het vibrato regelmatig te ontsporen. Haar Gott-uitroep in het tweede bedrijf deed ze schitterend.

Anja Harteros legde een minder vlekkeloos parcours af dan verwacht. De registerovergangen waren soms wat slordig. In het finale duet met Lohengrin haalt ze niet het niveau van München omdat de tamme enscenering veel minder emoties oprakelt en Vogt een minder boeiende sparringpartner is als Jonas Kaufmann.

John Lundgren bezit een markante bariton en zong een heel aantrekkelijke Telramund. Hij had nog net iets boeiender kunnen articuleren.

Voor Gunther Groissböck, een zanger die ik na zijn voortreffelijke Ochs in Salzburg meer en meer ben gaan appreciëren, valt de partij van koning Heinrich een tikkeltje te laag uit. Dat is vooral merkbaar tijdens het Gottesgericht maar houding en articulatie waren voortreffelijk.

Bastiaan Everink was een geschikte Heerrufer. Het koor presteerde voortreffelijk.

Voor alle solisten was de balans met het orkest door Donald Runnicles steeds gegarandeerd. De fanfare van het tweede bedrijf werd mooi opgebouwd, die van het derde bedrijf maakte extra indruk door de inzet van trompetten vanuit de zijloges. De tempi waren soms erg vlot, zoals de prelude tot het derde bedrijf.

Voor oudere recensies van Lohengrin, klik hieronder op het label Lohengrin

Seizoen 2015-2016 : ENO Londen


Vijf interessante producties (in het Engels!) zijn volgend seizoen te zien in het in financiële nood verkerende ENO. Ik ben benieuwd welke hiervan de cinema zullen halen.

1. Sjostakovitsj - LADY MACBETH OF MTSENSK - coproductie met Lyon
Dmitri Tchernikakov / Mark Wigglesworth
Patricia Racette, John Daszak, Peter Hoare

2. Verdi - THE FORCE OF DESTINY - coproductie met New York
Calixto Bieito / Mark Wigglesworth
Gwyn Hughes Jones, Tamara Wilson, Anthony Michaels-Moore, Andrew Shore

3. Glass - AKHNATEN
Phelim McDermott / Karen Kamensak
Anthony Roth Costanzo

4. Wagner - TRISTAN AND ISOLDE
Daniel Kramer / Edward Gardner
Stuart Skelton, Heidi Melton, Matthew Rose

5. Puccini - LA BOHEME
Benedict Andrews / Xian Zhang
Corinne Winters, Zach Borichevsky, Duncan Rock, Rhian Lois

donderdag 23 april 2015

Seizoen 2015-2016 : Opera Vlaanderen


Rossini's Armida laat ik graag over aan de liefhebbers. De rest van het nieuwe seizoensprogramma kan mij zeker bekoren. Geheel vooraan de Tannhäuser van Calixto Bieito die ik, gezien de bezetting, zeker zal proberen te gaan zien in de beide bezettingen. Hopelijk wordt het voor Wagner dit keer eens een schot in de roos! Ook het veel te weinig gespeelde "Der König Kandaules" is om naar uit te kijken.

1. Richard Wagner - TANNHAUSER
Calixto Bieito / Dmitri Jurowski
Burkhard Fritz/Andreas Schager, Annette Dasch/Liene Kinca, Ante Jerkunica, Ausrine Stundyte

2. Puccini - LA BOHEME
Robert Carsen/Antonio Fogliani
Najmiddin Mavlyanov, Gal James, Simone Del Salvio, Zoltan Nagy, Leonard Bernad, Hanne Roos

3. Verdi - OTELLO
Michael Thalheimer / Alexander Joel
Carlo Ventre/Zoran Todorovich, Corinne Winters, Vladimir Stoyanov, ADam SMith, Kai Rüütel

4. Zemlinsky - DER KÖNIG KANDAULES
Andrij Zholdak / Dmitri Jurowski
Dmitry Golovnin, Elisabet Strid, Gidon Saks, Vincenzo Neri, Michael J. Scott, Tijl Faveyts

5. Mozart - IDOMENEO
David Bösch / Paul McCreesh
Roberto Sacca, Renata Pokupic, Ana Quintans, Serena Farnocchia, Yijie Shi

6. Weill - AUFSTIEG UND FALL DER STADT MAHAGONNY
Calixto Bieito / Dmitri Jurowski
Renée Morloc, Tineke Van Ingelgem, Ladislav Elgr, Simon Neal, Michael J. Scott, William Berger

Dmitri Tcherniakov met PARSIFAL in Berlijn (2) (***½)


MET DE RUGZAK DOOR TRANSSYLVANIE

Van Dmitri Tcherniakov zijn we het onderhand gewoon geraakt dat hij creatief weet om te springen met problematische passages in operalibretti. Kan hij er zelf niet in geloven dan overleeft het zijn tekstanalyse niet. Dat is een eerbaar standpunt op voorwaarde dat het niet confligeert met de partituur. Het kwam dus niet als een verrassing dat hij de synopsis van Parsifal voor het programmaboek zou herschrijven. Twee fragmenten daaruit projecteert hij ook op het doek.

Cruciaal in die visie is dat de graalsgemeenschap zich een strenge ascese heeft opgelegd. In die logica staat sex met vrouwen gelijk aan zonde. Titurel blijft de ongenaakbare, spirituele leider. De lange zwarte leren jas die hij draagt kan je in Berlijn moeilijk met iets anders associëren als met terreur. Voor zijn zoon is hij meedogenloos. Meer nog dan door de wonde wordt Amfortas gekweld door het door zijn vader ingefluisterde zondebesef.

Voor kadaverdiscipline zorgt Gurnemanz. Met een belerende powerpoint-presentatie verstrekt hij het goede voorbeeld aan de knapen en toont daarbij beelden van de Bayreuth-Parsifal anno 1882. Impliciet beledigt de regisseur daarmee de Wagnercultus.

Het stelletje losers met poedelmutsen dat Tcherniakov hier als graalsgemeenschap onder de gewelven van een romaans klooster opvoert, bedrijft een ritueel dat nauwelijks te onderscheiden valt van vampirisme. Titurel lijkt graaf Dracula wel wanneer hij zich te rusten legt in een doodskist en zich laat groeten door alle leden van de geloofsgemeenschap. Amfortas is als een avatar van De Heiland. Het bloed wordt van zijn wonde getapt, vermengd met wijn en aan de hongerige gemeenschap doorgegeven. Alsof de door Wagner geïmporteerde bijbelstof op zich nog niet degoutant genoeg is.

De wereld van Klingsor toont het feminiene in zijn grootst mogelijke onschuld, dus helemaal niet zoals het bedoeld is. Natuurlijk werkt ook dit voor geen meter. Hier woont Klingsor te midden van zijn dochters, zo expliciteert Tcherniakov. Allen zijn uitgedost met bloemenjurken. Sommigen zijn slechts vijf jaar en spelen met poppen. Het opspringend enthousiasme waarmee deze schattige meisjes de vreemde rugzaktoerist Parsifal begroeten is een beeld dat ik niet snel zal vergeten: Tcherniakov op zijn best maar in het verkeerde stuk.
In de voortdurende strijd met de graalsridders doet Klingsor er alles aan om hen te diskrediteren en het broederschap te vernietigen, zegt Tcherniakov. Maar dat valt dan wel bijzonder moeilijk te rijmen met de pedofiele pantoffelheld die hij van hem maakt. Nerveus hinkelt hij over het podium in zijn mouwloze gebreide trui en deelt cadeautjes uit. De kam door de spaarzame haren op het hoofd halen is zijn geliefde zenuwtic.

We zien Kundry in de rol van echtgenote, moeder en dochter. Het incestueuse spel dat ze bedrijft door identificatie met Parsifals moeder wordt door de regisseur scènisch geëxpliciteerd. Zo laat ze hem het trauma uit zijn jeugd herbeleven, hoe hij betrapt werd met zijn eerste vriendinnetje en daarvoor gekapitteld werd door zijn schoolmeesterachtige moeder. Anderzijds mogen we aannemen dat Kundry verkracht werd door haar vader. Beiden lijken hun trauma's samen te leggen in hun duet. De kus krijgen we niet te zien.

Uiteindelijk heeft Tcherniakov ons twee totaal ontwrichte werelden getoond. Parsifal lijkt ze in balans te brengen wanneer hij Amfortas de speer voor de voeten werpt en ook het vrouwelijke element terug in de gemeenschap brengt.

Het slotbeeld laat ons achter met doldwaze fanatici die de handen ten hemel slaan. Aan de nieuwe spirituele leider hebben ze zich probleemloos overgegeven. Niet zo de fundamentalist Gurnemanz. De met Amfortas herenigde Kundry drijft hij een mes in de rug waarop Parsifal het lijk als een inverse pieta off-stage draagt. Hoe het daarna verder moet ? Your guess is as good as mine.

Heel terecht stelt Tcherniakov zich vragen bij de geloofsgemeenschap die Wagner hier opvoert. Heel terecht wijst hij op het gevaar van geloofsgemeenschappen die zichzelf niet in vraag stellen. Maar het essentiële van elke opvoering van Parsifal, door Wagner opgevat als een Bühnenweihfestspiel, realiseert hij niet. Voor mij was er geen enkele scène die werkte, niet in de spirituele enclave die de graalswereld behoort te zijn en al evenmin in de tegenwereld die de gecastreerde tovenaar Klingsor in stand probeert te houden. De glorieuze muziek van Wagner die op elk moment te horen is miste haar spirituele bedding. Vermoeid en futloos sleepte ze zich naar het einde. Wat een contrast met Blauwbaards Burcht daags voordien in de Komische Oper.

Onwillekeurig denk je ook aan de Oudgelovigen in Khovansjtsjina. Ook hun rol is bedenkelijk en reactionair binnen het historisch fresco van Moesorgski maar een voorstelling waarin hun zelfverbranding spiritueel onrecht wordt aangedaan heb ik nog nooit gezien. In Parsifal daarentegen gebeurt het voortdurend. Het is alsof de vloek van Nietzsche erop rust. Anders uitgedrukt: wie niet in Wagners Bühnenweihfestspiel gelooft begint beter niet aan Parsifal. Mijn vrees is dat ik het nog vaak zal moeten herhalen.

Op papier was dit een ideaal gecaste Parsifal. Er werd af en toe heel fraai gezongen maar het viel allemaal dood als een waterdruppel op een hete steen.

Met zijn moedercomplex leek Andreas Schager op de uit Bayreuth verdreven Jonathan Meese. Schager blijft daarentegen welkom in Bayreuth waar hij de volgende Parsifal voor zijn rekening zal nemen. Een echte heldentenor kan je hem niet noemen. De baritonale kleur ontbreekt geheel in zijn stem. Er is voldoende metaal voor een genereuze projectie maar het klinkt allemaal eerder blikkerig. De toekomst zal uitwijzen of hij met dit soort partijen roofbouw pleegt op zijn stem of niet.

Wolfgang Koch zong een eerder karakterloze Amfortas, Anja Kampe een behoorlijke Kundry zonder echt met persoonlijkheid te koop te lopen. Tomas Tomasson als Klingsor leverde nog de gaafste prestatie af, met een mooie emissie en een efficiënte articulatie maar het spoorde niet met het verwijfde personage dat hij overigens voortreffelijk speelde als een Josef Fritzl karikatuur.

René Pape zong zijn fraai geformuleerde Gurnemanz zoals gebruikelijk, zonder enige insteek van een persoonlijke visie op de rol. Ook in scenisch opzicht liep hij zijn rondjes alsof acteursregie aan hem niet is besteed. Het vocale nirvana bereikte hij nooit want zijn hele voordracht werd overpowered door het orkest. Barenboim hield meedogenloos aan zijn redelijk extreme dynamiek. Zo had hij hem toch wel kunnen sparen tijdens "Oh, wunden-wundervoller heiliger Speer". Dat deed hij niet en de heilige brombeer van dienst kon de voorstelling dus nooit uit het moeras van de spirituele onverschilligheid trekken.

Daniel Barenboims tempokeuze was heel gematigd, niet te vlug maar ook nooit slepend. Behalve de balans viel er niets aan te merken op het spel van de Staatskapelle. Het waren vooral de houtblazers die opvielen in gunstige zin.

Het volgende rendez-vous met Parsifal zal even op zich laten wachten want nergens staat een nieuwe productie gepland. Dat is ook niet verwonderlijk : de kans dat het compleet de mist ingaat is 95 %.

Voor oudere recensies van Parsifal, klik hieronder op het label Parsifal

dinsdag 21 april 2015

Calixto Bieito met GIANNI SCHICCHI (****) en HERZOG BLAUBARTS BURG (*****) in Berlijn


NIE SOLLST DU MICH BEFRAGEN !

Op het eerste zicht lijkt het volslagen nonsens om Giacomo Puccini's "Gianni Schicchi" en Bela Bartoks "Hertog Blauwbaards burcht" aan mekaar te koppelen. Het enige dat beide werken verbindt is het jaar van hun creatie, 1918. En ook een beetje het onderzoek naar de afgronden in de mens. Want wie eerlijk is met zichzelf moet erkennen dat hij geen haar beter is dan de inhalige erfgenamen van Buoso Donati. Dat is de spiegel die Puccini ons voorhoudt. Hoe ver kan je gaan in het peilen naar het wezen van een geliefde zonder de relatie op te blazen? Dat is het dilemma dat Bartok ons voorspiegelt.

Het onmogelijke verenigen zit in het DNA van de Komische Oper in Berlijn. Dat blijkt gewoon al uit het zeer brede spectrum van toneelwerken die hier de affiche halen: van vergeten operettes tot de meest cerebrale toonzettingen van het twintigste-eeuwse serialisme. Gelukkig heeft men niet gezwicht voor de huisregel om in vertaling te spelen en beide werken in de originele versie op het toneel gebracht. Het zou alleszins op het veto van de Hongaarse muziekdirecteur Henrik Nanasi zijn gestuit die de merkwaardige koppeling, enigszins laconiek, ook als volgt legitimeert : "Ich habe Herzog Blaubarts Burg oft in Verbindung mit Arnold Schönbergs Erwartung oder Francis Poulencs 'La voix humaine' erlebt - beides auch nicht gerade mental aufbauende Kurzopern. Danach ist man so erschlagen, dass man nach dem Theater nach Hause geht und gleich eine Woche Urlaub braucht. Mit Gianni Schicchi bleibt alles in der Balance: Hell und Dunkel, Leicht und Schwer. beide Seiten gehörten eben zum Leben." En of hij gelijk had.

Zoals regisseur Calixto Bieito en scenografe Rebecca Ringst de klus uiteindelijk hebben geklaard, dat is ronduit geniaal te noemen. In dezelfde ruimte waarin de sympathieke schelm Gianni Schicchi nog maar net afscheid heeft genomen van zijn geamuseerd publiek met zijn Dante-citaat, betreden Blauwbaard en Judith hun arena voor hun dodelijk existentieel gevecht. Het is een kleinburgerlijke woonkamer volgestouwd met antieke meubelen en iconen van de volksdevotie. Het licht is inmiddels verkild en het huis desintegreert langzaam tot enkel nog de technische schacht van het theater overblijft en een restant van een kasteelmuur. Een zelfde implosie zal de relatie van Blauwbaard en Judith ondergaan.

Maar eerst was er dus Gianni Schicchi, dat om één of andere reden door hedendaagse intendanten graag wordt losgeweekt van de trilogie "Il Trittico" waarin Puccini zijn eenakter placht op te nemen.

De meeste regisseurs maken van de personages karikaturen. De zwarte humor wijst de weg en met Bieito is het niet anders. Ik betwijfel of het anders kan. De toon wordt meteen gezet wanneer het doek opgaat en we de hartslag kunnen volgen van de stervende familiepatriarch via een electrocardiagram. Wanneer deze stilvalt volgt oorverdovend applaus. Dan kan het hypocriete gekonkel met krokodillentranen beginnen en de zoektocht aanvangen naar het testament want het gerucht doet de ronde dat de overledene alles aan de kerk heeft geschonken. Een opblaasbare pop komt te voorschijn van achter het bed, het testament komt op de proppen tussen de bladzijden van een pornotijdschrift. Helaas is het gerucht waar. Een taskforce wordt opgezet en pizza's worden al snel geleverd. Gianni Schicchi moet raad brengen.

Het verliefde paar Rinuccio en Lauretta komt mooi uit de verf. De schattige Lauretta heeft vlechten als een twaalfjarig meisje en haar grote aria "O mio babbino caro" mist zijn effect niet op haar vader, al lijkt hij zich net zo goed te laten ophitsen door de avances van de geile Nella.

Bieito beweert zijn ideeën te hebben gerecruteerd uit oude films waar zijn vader verzot op was, films met Alberto Sordi en Vittorio Gassman. Hij noemt het werk een perfect geconstrueerde comedie die afloopt als een uurwerk. Hij is daarin net zo succesvol als Richard Jones dat was in Londen enkele jaren terug.

Günter Papendell als Gianni Schicchi kon een kernachtige bariton paren aan een uitstekende projectie. Tansel Akzeybek
als Rinuccio kon net iets te weinig verleiden met zijn tenor om het hart te laten smelten. Met Lavinia Dames als Lauretta zong hij een degelijk duet.



De overgang naar "Hertog Blauwbaards burcht" verliep naadloos en zonder onderbreking. Als Bieito met deze productie iets heeft aangetoond dan wel dat de concertante opvoering niet in staat is het werkelijke potentieel van het werk vrij te maken. Het fysieke theater van Bieito maakt de muziek interessanter dan ooit tevoren. Bieito woelt in de diepte, deur na deur boort hij onvermoede emotionele lagen aan en tilt het werk daarmee op naar een niveau waarvan ik vermoed dat niemand hem dat ooit heeft voorgedaan.

Dat gaat niet zonder acteurs die zich op een zeer fysieke manier overgeven aan de grillen van de regisseur. Met Gidon Saks en Ausrine Stundyte heeft hij daarvoor het perfecte paar in huis. Stundyte waren we nog lang niet vergeten als de verbluffende Lady Macbeth in Antwerpen. Ook hier is haar engagement weer totaal, zowel in haar aanvankelijke overgave aan de liefde als in de gewelddadigheid waarmee ze Blauwbaard uit zijn tent lokt. Ik heb geen flauw idee hoe haar Sieglinde of Kundry klinkt maar wat een hoogkaratige aanwinst is zij niet voor het repertoire van de 20e eeuwse opera!

Met zijn charismatische podiumpersoonlijkheid moet Gidon Saks nauwelijks voor haar onderdoen. Hij heeft de looks en dat vleugje mysterie dat hem geknipt maakt voor de rol. Meer nog, hij klinkt als een jongere uitgave van John Tomlinson. Zijn basbariton heeft hetzelfde timbre en hij gaat zijn partij te lijf met een gelijkaardige aangeboren intelligentie voor nuance en accentuering.

Hun existentiële strijd is sensationeel. Geweld plegen ze allebei en Judith is even ongeremd in haar liefkozingen als in haar langzaam toenemende gewelddadigheid. Tot bloedens toe knalt ze hem met het hoofd tegen de spiegels van zijn herentoilet. Het openen van de vijfde deur is het kantelpunt van de opera. Vanaf hier weet je dat het niets zal worden tussen Judith en Blauwbaard. En alsof de stralende akkoorden in C-groot voor orkest en orgel nog niet voldoende zijn om zijn overmacht te demonstreren steekt Blauwbaard zijn hand in zijn broek om te pronken met zijn genitaliën. Van Judith blijft nog een hoopje ellende over.

Bieito laat de hertog ook flirten met genderidentiteit en Judiths vuurrode naaldhakken aantrekken. In de ultieme scène, na het openen van de laatste deur, versmacht hij haar met zijn onderlijf alsof hij afscheid neemt in een laatste orale bevredigingsroes.

Henrik Nanasi houdt zijn manschappen goed in toom. Het evenwicht tussen orkest en zangers geraakt nooit uit balans. Wat ik miste was een zekere transparantie in het klankbeeld. Gianni Schicchi liet hij een beetje klinken als een Amerikaanse musical. Met Blauwbaard leek hij mij meer vertrouwd. Het openen van de vijfde deur, één van de meest overweldigende momenten die je in de opera kan meemaken, kwam nog eens extra uit de verf door het koper op te stellen in de zijloges.

Deze productie was helemaal op maat van de Vlaamse Opera en bijgevolg de productie van Blauwbaard die de Vlaamse Opera heeft gemist. Het volgende rendez-vous met "Hertog Blauwbaards Burcht" vindt plaats in Parijs met Johannes Martin Kränzle en Ekatarina Gubanova in de regie van Krzysztof Warlikowski. Je hoort Bartok dezer dagen niet klagen.

Voor oudere recensies van "Blauwbaards Burcht", klik hieronder op het label "Blauwbaards Burcht"

donderdag 16 april 2015

Dmitri Tcherniakov met PARSIFAL in Berlijn (1) (***½)


De Staatsoper van Berlijn brengt een nieuwe productie van Parsifal. Daniel Barenboim op de bok en de regie is in handen van de Rus Dmitri Tcherniakov.

Bij de eerste noten van de prelude opent het doek en zien we het decor waarin de opera zich zal afspelen. Het doet sterk denken aan de hal in het decor dat bij de eerste ensceneringen van Parsifal in Bayreuth werd gebruikt. Echter geen grandeur of schittering, maar een hal die eens een flinke opknapbeurt kan gebruiken. Na enkele ogenblikken zakt het doek opnieuw om aan het einde van de prelude opnieuw te openen.

Een klein deurtje in de achterwand opent en daar staat Gurnemanz te kijken naar zijn slapende leerlingen die in de hal her en der op de grond en tegen de muur liggen. De jassen, mutsen, sjaals en handschoenen die ze dragen suggereren dat het koud is. Wanneer de leerlingen aangemaand worden te bidden, leggen ze zich plat op de grond, gezicht naar beneden en armen gespreid; een typische houding van boetedoening. Kundry schijnt geen last te hebben van de kou. Het is onmiddellijk duidelijk dat ze graalknapen niet van haar moeten hebben en Gurnemanz kijkt slechts toe wanneer ze haar bespotten en jennen. Enter Amfortas. Wanneer hij Kundry ziet, lichten zijn ogen op en komt er een grijns op z’n gelaat. Kundry kijkt naar de toppen van haar tenen. Het is meteen duidelijk dat er tussen die twee al iets geweest is. Amfortas het bad in en Kundry zet zich stilletjes in een hoekje. De graalknapen overreden Gurnemanz z’n verhaal te vertellen. Wat hij maar al te graag doet, zo lijkt. Weer hebben we een regisseur die vindt dat de stukjes niet in de juiste volgorde staan want met diaprojector, projectiescherm en een aanwijsstokje voor Gurnemanz wordt de caleidoscopische structuur van de vertelling gelineariseerd.

Parsifal, een backpacker in korte broek en gymschoenen met roodbruine haardos, wordt binnengebracht. Geen dode zwaan deze keer. Kundy slaat de ondervraging van Parsifal met groeiende belangstelling gade; iets wat ook Gurnemanz niet ontgaat. Het overgaan van tijd in ruimte gebeurt nogal letterlijk. Parsifal en Gurnemanz blijven vooraan op het podium staan. Ondertussen komen de graalbroeders de hal binnen en herschikken ze de banken in cirkelvorm. Het broederschap bestaat uit boeren, jagers, arbeiders, … maar zeker geen ridders. Een open doodskist wordt op schragen geplaatst en de rijzige Titurel in een lange, zwartleren jas komt de zaal in en gaat in de kist liggen. Ondertussen heeft ook Amfortas plaatsgenomen in het midden van de kring. Wat voor onthulling van de graal moet doorgaan is een bizar gedoe. Amfortas’ kleed en verband worden verwijderd en uit zijn wonde wordt wat bloed geperst. Dat wordt vermengt met water en in een grote kelk gegoten en verdeeld onder de broeders. Hierna staat Titurel, die niet mocht delen in het mysterieuze sapje, opnieuw op uit de doodskist. Onmiddellijk klitten alle broeders rond hem samen, bedelend om een aanraking. Titurel is nog steeds hun koning, Amfortas slechts uitvoerder van het ambt. Parsifal heeft dit alles met grote ogen gadegeslagen en kan er kop nog staart aan krijgen (en hij was niet de enige). Gurnemanz jaagt Parsifal weg en plots is de scène leeg … behalve Kundry. Tijdens de “Stimme aus der Höhe” knielt ze neer bij het achtergelaten kleed en verband van Amfortas en drukt deze hard tegen haar aan.

Zelfde decor voor de tweede acte maar ditmaal alles in het wit. Het lijkt op een nette speelkamer waar een stel meisjes, jong en al wat ouder, zich met allerlei speelgoed bezighoudt. Tussen hen in loopt een net mannetje. Kleine nerveuze stapjes, snoepje uitdelen en elk meisje kan rekenen op wat vaderlijk aandacht. Hij ziet eruit als Octaaf De Bolle uit Samson en Gert: dikke bril, hemd, debardeur en op pantoffels. Een atypische Klingsor is het minste wat je kan zeggen. Hij is net even weg wanneer Kundry binnenkomt. De kinderen begroeten haar hartelijk en allen gaan in een kring zitten. Wanneer Klingsor terugkeert, lijkt hij verwonderd dat ze terug is en kijkt haar lang aan. Uit de rest van de scène blijkt dat ze ooit partners waren en Kundry hem verlaten heeft. Maar toch geven ze nog om elkaar. Deze Klingsor beveelt Kundry niet om Parsifal te verleiden; hij smeekt haar eerder erom. Parsifal belandt in de kinderkamer en is natuurlijk verwonderd (Schager moet vaak verwonderd kijken in deze productie) wanneer de meisjes hem in het midden van een rondedansje duwen. Kundry maakt haar opwachting en gaat doortastend te werk: net voor de kus verdwijnt ze met Parsifal in de coulissen om er even later half ontkleed uit terug te keren met een Parsifal die door het lint gaat. “Wat bazelt die knaap nou allemaal?” lijkt ze te denken. Parsifal wil echter niets meer met haar te maken hebben en is vastbesloten. Om haar jammerklachten niet te moeten horen gaat-ie liggen en bedekt zijn hoofd met Kundry’s jas. En trekt hij andere kleren aan: combat boots, battle pants en een stoere vest. Weg met het naïeve jongentje. Daar is plots Klingsor weer, nerveus op zoek naar de speer. Eenmaal deze gevonden gaat hij op Parsifal af en bedreigt hem. Ondertussen hebben alle meisjes zich op het toneel verzameld. Parsifal pakt de speer af en zonder veel omhaal steekt hij Klingsor in het hart. Het bloed spat hem in het gezicht en Klingsor valt dood neer. Parsifal laat Kundry en de meisjes verweesd achter.

De derde acte speelt zich opnieuw af in de hal uit de eerste acte maar het verval heeft zich verder gezet. De diaprojector werkt wel nog. En de doodskist staat er al, ditmaal gesloten. Gurnemanz heeft ondertussen een grijze baard. Kundry vindt hij gewikkeld in een oud laken dat er rondslingert. Met rechtopstaande kraag en een muts diep over de oren komt Parsifal aan. Gurnemanz moet een goed geheugen hebben want zonder dat Parsifal de muts afneemt, herkent hij hem. Maar Parsifal schenkt hem amper aandacht, hij heeft enkel oog voor Kundry, ook tijdens de daaropvolgende doop- en karfreitagzauberscène. En omgkeerd: Kundry kan haar ogen moeilijk van hem houden. De weg naar de graalburcht wordt opnieuw geabstraheerd: de personages gaan tegen de achterwand van de hal staan.

Plots komt Amfortas op en werpt zich op de gesloten doodskist waar hij de nagels van het deksel begint uit te trekken. Hij hoort de broeders naderen en probeert weg te komen maar wordt gegrepen. Hij wordt teruggebracht en gedwongen zijn ambt te vervullen. Maar dat is hij niet van plan. Wanneer hem de kist wordt aangereikt waarin de kelk zit, gooit hij deze met een forse zwaai weg. In wanhoop gooit hij de doodskist om en daar rolt de dode Titurel eruit. Blijkbaar is de broederschap toch verdeeld want er wordt geduwd en getrokken tussen de aanhangers van Titurel die Amfortas willen dwingen en anderen die hem verdedigen. In al dat gewoel verschijnt Parsifal met de speer … en Kundry. Die valt Amfortas in de armen en de omhelzing die erop volgt is bijzonder innig. Parsifal staat er wat schaapachtig bij te grijnzen. Maar vanuit de achtergrond loopt Gurnemanz langzaam op het paar toe en met een mes steekt hij Kundry in de rug. Ze sterft in de armen van Amfortas. Wraak? Of jaloezie?
Parsifal is aanvaard als nieuwe graalkoning en net als bij Titurel in de eerste acte proberen allen hem nu aan te raken. Terwijl ze allemaal in trance geraken, zakt het doek langzaam.

Ik loop al een paar dagen te dubben over een consistente interpretatie van deze Parsifal maar kan er geen vinden. Stuk voor stuk mooie scènes maar ik zie de samenhang niet of die wijkt te ver af van de muziek en de tekst, althans voor mij. Dmitri Tcherniakov geeft ons een paar originele, mooie interpretaties, met de relatie Klingsor – Kundry – Amfortas voorop, maar ik heb de indruk dat hij het stuk niet voldoende kon doordenken om het af te werken.

De zang- en acteerprestaties waren zeer goed tot uitstekend. Andreas Schager is een mooie heldentenor die daarenboven over jeugdige looks beschikt én kan acteren. Dat kan ook Anja Kampe met een gave vocale prestatie erbovenop. Tómas Tómasson als Klingsor was prima. Niet eenvoudig om zijn personage met zijn kleine, nerveuze bewegingen te combineren met de uithalen die de zanglijn van Klingsor vraagt. Wolfgang Koch zingt een mooie Amfortas maar hij lijdt niet. Met René Pape hadden we pech. Hij zong de eerste acte onder zijn niveau en in de tweede pauze deelde men mee dat hij ziek was maar toch de rol verderzette. In de derde acte was hij nauwelijks nog te horen. De koorprestaties waren prima.

Daniel Barenboim is zowat vergroeid met Parsifal. Toch heb ik de indruk dat hij vroeger langzamer speelde, vooral de Verwandlungsmusik. De Staatskapelle Berlin presteerde op een hoog niveau en alhoewel de akoestiek in het Schillertheater niet helemaal top is was het toch genieten.

Gezien in het Schillertheater, Berlijn op zondag 12 april 2015.

woensdag 15 april 2015

Seizoen 2015-2016 : Royal Opera House Londen


NIEUWE PRODUCTIES :

1. Mascagni/Leoncavallo - Cavalleria rusticana / Pagliacci
Dir: Damiano Michieletto
Cond: Antonio Pappano
Cast includes Eva-Maria Westbroek, Dimitri Platanias, Aleksandrs Antonenko and Carmen Giannattasio

2. Mussorgsky -Boris Godunov
Dir: Richard Jones
Cond: Antonio Pappano
Cast includes Bryn Terfel, Kostas Smoriginas and John Tomlinson

3. Donizetti - Lucia di Lammermoor
Dir: Katie Mitchell
Cond: Daniel Oren
Cast includes Diana Damrau and Charles Castronov

4. Enescu - Oedipe
Dir: Alex Ollé
Cond: Leo Hussain
Cast includes Johan Reuter, John Tomlinson, Sophie Bevan, Sarah Conolly

5. Verdi - Il Trovatore
Cond : Gianandrea Noseda
Dir : David Bösch
Cast includes Haratounian, Meli, Lucic, Semenchuk

ROH LIVE CINEMA SEASON

1. Le nozze di Figaro op 5.10.2015
Dir: David McVicar
Cond: Ivor Bolton
Cast includes Erwin Schrott and Anita Hartig

2. Cavalleria rusticana / Pagliacci op 10.12.2015

3. La Traviata op 4.02.2016
Dir: Richard Eyre
Cond: Yves Abel
Cast includes Venera Gimadieva and Saimir Pirgu

4. Boris Godunov op 21.03.2016

5. Lucia di Lammermoor op 25.04.2016

6. Werther 27.06.2016
Dir: Benoît Jacquot
Cond: Antonio Pappano
Cast includes Vittorio Grigolo and Joyce DiDonato

Te bekijken in Cinema Utopolis Mechelen/Turnhout

maandag 13 april 2015

ELEKTRA in Wenen (****)


ASCENSEUR A L'ECHAFAUD

Regisseur Uwe Eric Laufenberg herinnert er ons aan dat de verwilderde dochter van Agamemnoon en Klythemnestra nog steeds een prinses is. Ze zit strak in haar zwarte mannenpak wanneer het doek opgaat en ons de lugubere kelderverdieping toont van een Weens palazzo anno 1910. Het is een donker kolenhok met links een smerige douche en rechts een af en toe oplichtende paternosterlift met gouden handvaten die leidt naar de koninklijke vertrekken daarboven.

Geen vloeren worden hier geschrobd maar de geschonden lijven van naakte vrouwen in het douchehok. De vijf maagden hebben zich gemuteerd tot de strenge opzichteressen van een strafkamp. De moord op Agamemnoon heeft voor zijn getrouwen blijkbaar onprettige consequenties gehad. Hoedanook, wat de vijf maagden hier zingen is buitengewoon : mooi en gedifferentieerd, met een genereuze projectie en zonder ook maar één flits van een ruïneus vibrato. Je hoort het elders wel eens anders. Is het dat misschien wat een operahuis met een grote traditie haar reputatie verleent ?

Nina Stemme stond in de spots want ze hield haar debuut als Elektra. Vanaf de eerste maat laat ze horen dat ze de partij volledig onder controle heeft. Dat doet ze niet zonder moeite want over reserves beschikt ze niet voor de zwaarste passages. Echo's van haar Brünnhilde en Isolde klinken voortdurend mee. Halfbakken Elektra's als Evelyn Herlitzius fietst ze moeiteloos uit het wiel. Stemme mag dan niet de ideale Elektra zijn, momenteel is ze wel concurrentieloos. Een zenuwachtige opwinding heeft bezit genomen van haar lichaam maar het arsenaal waaruit ze put voor haar lichaamstaal is beperkt.

Haar zuster Chrysothemis verschijnt in een wit kommunikantenkleed. Gun-Brit Barkmin speelt en zingt de partij voortreffelijk, met alle nuances, volheid van stem en een vlekkeloos vibrato.

Onrustige honden kondigen de komst van Klytämnestra aan. Met de lift bereikt ze de naargeestige kelder. Met haar Erda-pruik en een met fonkelende edelstenen bestikte glitterjurk lijkt de rijzige Anna Larsson een verlepte Hollywoodster of is het de hertogin van Alva ? Door de dienaressen wordt ze in een rolstoel geholpen en vervolgens aan haar medicijnen. Ze zingt enigszins onthecht maar met een mooie donkere toon. Tijdens "Ich habe keine gute Nächte" gaat ze nadrukkelijker articuleren. Beide Zweedse sopranen lijken ook echt familie van mekaar. De omhelzing door de moeder van haar dochter lijkt gemeend en oprecht. Beide spelen toneel, dat weten ze zelf ook en toch trappen ze er zelf in voor een ogenblik. Chéreau mag dat in Aix ook geprobeerd hebben maar zo goed als hier is hij daar toen niet in geslaagd. Voor Elektra komt het afsluitende lachsalvo van haar moeder des te vernederender over.

Falk Struckmann beschikt over de gravitas en de scènische présence voor Orest maar ook over een licht mollenvibrato. Door zijn terugkeer zal Elektra zich terug in een vrouwenkleedje heisen en een incestueus moment beleven met haar broer in het kolenhok. In een koffertje bewaart ze haar bijl. Die vergeet ze mee te geven. Er zit ook een revolver in. Die weet Orest tijdig mee te grissen.

Met zijn zware brilmontuur lijkt Norbert Ernst , de Aegisth van dienst, als twee druppels water op Ben Weyts. Hier dus compleet met laarzen en zwartleren broek. No pun intended. Terwijl hij de lift naar het schavot neemt zien we het lijk van zijn gekeelde eega naar beneden dalen.

Elektra blijft verschoond van de finale suicidale dans. Voor onze ogen ontpopt ze zich tot dansmeesteres en dirigeert een stel dansende koppels in wat eerst een boerendans is om dan bij de tweede beweging een vrijer patroon aan te slaan en tenslotte te ontaarden in een vechtpartij. Het is een voorgevoel van een stukje vaderlandse geschiedenis dat Laufenberg hier in een notendop tracht op te voeren. Zowel Orest als Elektra zijn inmiddels verdwenen. Het prangende slotbeeld is voor Chrysothemis bestemd die haar burgerlijk geluk aan flarden weet en zich angstig de bijl herinnert waarmee alles begon.

Mikko Franck nam de eerste maten bijzonder traag en toch was zijn lezing zelden spanningsloos. De stemmen waren zeer present in deze live stream, een beetje ten nadele van het orkest. Meestal is het in het theater precies andersom. Erg transparant klonk het allemaal niet hoewel sommige instrumenten prominent aanwezig waren in het klankbeeld. Om één of andere reden sprong de Weense walsmuziek eruit. Misschien omdat Der Rosenkavalier nog in mijn hoofd speelde ?

Voor deze gave, sluitende productie kreeg Laufenberg van het premièrepubliek een boe-orkaan over zich heen. Mijn Weense lezers zullen het mij niet ten kwade duiden dat ik hierin de conservatieve smaak van het Weense publiek meen te herkennen. Op zaterdag was daar nog weinig van te merken. Wel leek het mij dat Stemme zich het slotapplaus uitbundiger had voorgesteld.

Het volgende rendez-vous met Elektra is gepland voor mei 2016 in New York in de productie van Patrice Chéreau met Stemme, Meier en Pieczonka.

Voor oudere recensies van Elektra, klik hieronder op het label Elektra

zaterdag 11 april 2015

DER ROSENKAVALIER in Baden-Baden (****)


SPAGAAT MET MARIA THERESIA

Met Der Rosenkavalier van Herbert Wernicke, Christian Thielemann in de orkestbak en Renée Fleming, Sophie Koch, Diana Damrau en Franz Hawlata op het toneel had Baden-Baden 6 jaar geleden al een topcast en een uitmuntend artistiek project in huis gehaald, lichtjaren verwijderd van de rococo-kitsch van Otto Schenk, een productie die sinds de première in Salzburg in 1995 veertien jaar later nog steeds een ijkpunt zou blijken te zijn voor Richard Strauss' meest populaire opera. Thielemann stapte vervolgens in de schoenen van Rattle als artistiek leider van de Osterfestspiele in Salzburg en Rattle migreerde op zijn beurt samen met de Berliner Philharmoniker naar Baden-Baden. Beide maestri vieren Pasen sindsdien in een andere omgeving.

Kon deze Rosenkavalier, emblematisch voor de wissel van dirigent en orkest, de vergelijking doorstaan met de Osterfestspiele van 2009? Ja en neen. Regisseuse Brigitte Fassbaender, die meer dan 20 jaar als Octavian meedraaide in de productie van Otto Schenk in München, en sinds 1995 al zowat 70 regies op haar palmares heeft staan, is geen Wernicke. Fassbaender is inventief in de details maar komt niet voor de dag met een concept dat als geheel weet te overtuigen. Erich Wonders scenografie beperkt zich tot videoprojecties op een halfdoorzichtig achterdoek, een oversized sofa, een paar stoelen in het tweede bedrijf en een tafel en een bed met een gordijn tijdens de Weense maskerade. Nooit zullen de beelden van dit electronische achterdoek enige visuele ondersteuning bieden aan de existentiële crisis van de Marschallin, de ontluikende liefde van Sophie en Octavian, het "qui-pro-quo" van het derde bedrijf. Hebben we Schenks rococo palazzo nu ingeruild voor een nietszeggend en onattractief e-decor?

De voorstelling komt traag op gang en toont een nachtzicht op een moderne, ongedefinieerde stad vanuit de lucht. Later zullen we nog een fabriek, een hospitaal en een leeg zwembad te zien krijgen dat voor de ultieme scène zal transformeren in een besneeuwd berglandschap. Ik ervoer deze beeldenslag als totaal irrelevant. In de eerste scène wordt houterig geacteerd en de regie is fantasieloos. Pas tijdens de levée begint de productie tot leven te komen. Een bonte fauna vult het erg brede toneel en Fassbaender toont haar zin voor detail. Leopold verleent zijn hand en spandiensten op rolschaatsen. De Italiaanse tenor concurreert voor de aandacht van het aanwezige publiek met een fluitspeler in rococokostuum. Die is ook daadwerkelijk te horen vanuit de orkestbak en als dusdanig was hij mij nooit eerder opgevallen. Voorbeeldig zoals Lawrence Brownlee de Italiaanse zanger invult.

Ook de Marschallin heist zich in een rococokostuum compleet met hoogopgestoken pruik. Het is alsof ze een rol speelt tijdens haar publieke optreden. In die outfit vangt ze ook haar beroemde monoloog aan. En zoals verwacht beheerst Anja Harteros die soeverein. De parlando passages zijn betoverend. In de finale is ze onweerstaanbaar, niet zo romig en gevoileerd door een donkerder timbre als Renée Fleming maar met grotere precisie in de articulatie. Daarmee is ze de congeniale partner van Rattle en de Berliner. Door menig commentator gecanoniseerd tot de Verdi-sopraan van het ogenblik, trof mij vooral de onderkoeldheid van haar Elisabetta in Don Carlo. Haar beste prestatie vind ik nog steeds haar Lohengrin-Elsa in München. Met deze Rosenkavalier bevestigt ze evenwel haar status van leading lady onder de Marschallins. Volgend seizoen kan ze in München met Günther Groissböck aan de slag, jammergenoeg in de productie van Otto Schenk. In Parijs moet ze het dan weer doen met Peter Rose maar dan in de regie van Wernicke.

Later zal ook Octavian de roos presenteren in het voor Fassbaender zeer vertrouwelijke kostuum. Amusant is de opzettelijke spagaat die Fassbaender lijkt te maken tussen de wereld van Maria Theresa en de hedendaagse iconografie. Voor het daarmee aansluitende duet stapt de Marschallin terug in haar wijnrode moderne outfit. Het samenspel krijgt nu eindelijk ook een zekere natuurlijkheid en een dwingender karakter.

Magdalena Kozena groeit naarmate de avond vordert. Ze benadert Octavian vanuit Mozart en zuiver vocaal prefereer ik ze boven Sophie Koch. In het tweede bedrijf presteert ze heel karaktervol, zowel scènisch als vocaal. Ochs bezorgt ze een bloedneus die met overdreven zorg wordt behandeld.

Anna Prohaska had met haar soubrettestem het meest te lijden van het opbod van het orkest maar ter hoogte van de presentatie van de roos kon ze zich voldoende laten gelden in de hemelse extase van het aansluitende duet.

De Baron Ochs van Peter Rose torende nauwelijks uit boven de karakterloze Daland die hij vorige maand ten gehore bracht in Londen. Het best presteert hij tijdens de Weense maskerade maar een concurrent voor Frans Hawlata is hij niet en al helemaal niet voor Günther Groissböck, die momenteel de voornaamste troef is van Der Rosenkavalier in het concurrende Salzburg. Zoals te verwachten viel kon hij het Weense dialect maar bij benadering correct weergeven. Zijn voordracht kwam heelwat nuancering tekort, vooral in de niet te onderschatten ritmische articulatie die het personage boeiend maakt. Al bij was dit een erg conventionele Ochs, zoals wij die gewoonlijk te zien krijgen in de Schenkproductie.

De kleinere rollen waren perfect gecast. Sinds de Rosenkavalier van 2009 zit ik steevast te wachten op het moment dat Marianne Leitmetzerin de aankomst van de Rosenkavalier aankondigt. Zoals Ingrid Vilsmaier dat invult met haar schrille stentorstem is dat telkens opnieuw bijzonder opwindend. Ook hier deed ze dat weer voortreffelijk en Fassbaender gaf haar ook een uitstekende regie mee als opzichteres in de textielfabriek van Faninal. Clemens Unterreiner speelde een heel geëngageerde Faninal. Met zijn blauwe blaser leek hij dan weer meer op een love boat kapitein.

De Weense maskerade was niet bijzonder geslaagd te noemen en echt grappig zoals bij Richard Jones in Glyndebourne werd het nooit.

De balans tussen solisten en orkest zat dit keer niet zo goed. Dit was de allereerste keer dat de Berliner het stuk speelde. Zelfs onder Karajan kregen ze het nooit op de lessenaars. Rattle leek niet steeds voldoende gas terug te nemen al was dit euvel niet systematisch. Het lege toneel in de scenografie van Wonder gaf bovendien weinig akoestische steun aan de solisten. Op de dvd-opname zal de balans allicht worden gerestaureerd.

Het is met de hakken over de sloot dat ik deze productie 4 sterren verleen omdat de drie cruciale scènes (de monoloog van de Marschallin, de presentatie van de roos, het finale terzet en duet) erg betoverend klonken in de detailrijke muzikale dramaturgie van Simon Rattle.

Op 11 mei zal witte rook de komst van de nieuwe chefdirigent aankondigen die vanaf midden 2018 de dirigeerstaf van Rattle zal overnemen. Welke van de sterdirigenten zal een telefoontje krijgen vanuit Berlijn? Dudamel, Nelsons, Thielemann, Nezet-Seguin? Your guess is as good as mine. Van mij mag het Nelsons zijn.

Voor vroegere recensies van "Der Rosenkavalier", klik hieronder op het label "Der Rosenkavalier"

donderdag 9 april 2015

Seizoen 20015-2016 : Weense Staatsopera


Van de grote operahuizen is de Weense Staatsopera het met voorsprong meest reactionaire. Of dat vooral iets zegt over de smaak van het Weense publiek of over die van intendant Dominique Meyer laat ik in het midden. Feit is dat Franz Welser-Möst en Bertrand De Billy het nest onlangs verlieten met slaande deuren. Dat ze "Vec Makropulos" volgend seizoen voor de allereerste keer opvoeren, is dat niet iets om beschaamd over te zijn ?

Drie premières kunnen mij interesseren. Ze zijn alle drie te zien via de streaming service.

1. MACBETH | Giuseppe Verdi
Alain Altinoglu / Christian Räth
Ludovic Tézier, Ferruccio Furlanetto, Tatiana Serjan, Jorge de León

2. VEC MAKROPULOS | Leoš Janáček
Jakub Hrůša / Peter Stein
Laura Aikin, Rainer Trost, Margarita Gritskova, Markus Marquardt, Norbert Ernst, Wolfgang Bankl, Heinz Zednik

3. TRI SESTRI | Péter Eötvös
Erstaufführung an der Wiener Staatsoper am 6. März 2016
Péter Eötvös / Yuval Sharon
Olga Bezsmertna, Margarita Gritskova, Ilseyar Khayrullova, Eric Jurenas, Boaz Daniel, Paolo Rumetz

LIVE STREAMS
Niet minder dan 45 voorstellingen gaan live via streaming.
Ik selecteer de interessantste :

13. Oktober 2015
MACBETH | Verdi (nieuwe productie)
Altinoglu | Rath
Tézier, Furlanetto, Serjan, de Leon

20. Dezember 2015
VEC MAKROPULOS | Janacek (nieuwe productie)
Hruša | Stein
Aikin, Trost, Gritskova, Marquardt, Ernst, Bankl, Zednik

18. Marz 2016
TRI SESTRI | Eotvos (nieuwe productie)
Eotvos | Sharon
Bezsmertna, Gritskova, Khayrullova, Jurenas, Daniel, Rumetz

9. April 2016
TOSCA | Puccini
Franck | Wallmann
Gheorghiu, Kaufmann, Terfel

17. April 2016
JENUFA | Janacek
Metzmacher | Pountney
Franz, Ernst, Denoke, Roschmann

2. Juni 2016
DON CARLO | Verdi
Chung | Abbado
Pape, Vargas, Tezier, Harteros, Uria-Monzon, Moisiuc

woensdag 8 april 2015

LA DAMNATION DE FAUST in Baden-Baden (****½)


DE KANARIE EN DE KOLOSSALE NACHTEGAAL

Hector Berlioz is pas 25 wanneer hij "Huit scènes de Faust" componeert, een onderwerp dat hem niet meer zal loslaten en dat een kleine 20 jaar later zal culmineren in de gerijpte compositie van "La Damnation de Faust". Toch zal hij de "Huit scènes" daarin haast ongewijzigd opnemen. Het was Berlioz absoluut niet om een remake van Goethe's Faust te doen. Het werk krijgt bij hem dan ook zeer eigen accenten. De titel is reeds duidelijk: Faust eindigt verdoemd in de hel. Van een catharsis, zoals Goethe in zijn Faust II beschrijft, is hier geen sprake. Faust is niet langer de filosoof op zoek naar inzicht maar eerder het alter ego van de Romantische kunstenaar. Hij is een eenzame estheet en intellectueel, verloren in zijn eigen droomwereld, niet in staat tot enige actie of emotioneel engagement. Hij is de eeuwige twijfelaar, verzonken in uitzichtloze melancholie.

De vervloeking van de dromer Faust zou ook de vervloeking van het werk en van zijn schepper worden : de Parijse première op 6 december 1846 in de Opéra Comique was een fiasco dat Berlioz, die zich verplicht zag de uitvoering zelf te financieren, geruïneerd achterliet. Voor Berlioz kwam de onverschilligheid van het Parijse publiek als een bittere teleurstelling: "Rien dans ma carrière d'artiste ne m'a plus profondément blessé que cette indifférence inattendue", verzucht hij in zijn memoires. Het bevestigde hem in wat hem gaandeweg steeds duidelijker was geworden: Parijs had alle gevoel voor muziek en geloof in de kunst verloren. De rest van zijn leven laat hij zich enkel nog laatdunkend over de Franse hoofdstad uit en geeft er zo min mogelijk uitvoeringen.

Wie de smaak van het Parijse publiek corrumpeerde laat zich raden. Over Giacomo Meyerbeer schrijft Berlioz : " I must also add that the influence of Meyerbeer, and the pressures he exercises, through his huge wealth at least as much as by the realities of his eclectic talent, on directors, singers, and critics, and thus on the Parisian public, make it almost impossible to score any serious success at the Opéra. This destructive influence will be felt perhaps for another ten years after his death. Henri Heine alleges that he has paid in advance…, and it bears repeating: not only is Meyerbeer lucky to be blessed with talent, but he possesses, and to the highest degree, the talent of being lucky […]"

"But there are things that must absolutely be said. I cannot allow people to believe that I approve or even tolerate these compromises of a great master with the bad taste of a certain public. I have spent my life stigmatising such misdeeds and I find them today even worse and more insipid than ever. […]"

"The Meyerbeer bank is working like one man. He left pensions to writers who have been hired to praise him at a fixed monthly rate and to extol his music. It will thus be far more lucrative to praise it instead of music that is merely beautiful but does not bring any return. How can you compete with means such as these? Heine was right. […]"

Na de Parijse première van La Damnation schreef de gezaghebbende criticus Paul Scudo : "Berlioz heeft een van de grootste werken der moderne poëzie naar de geest zowel als de inhoud verminkt. Marguerite is bij hem verworden tot een vulgaire heldin, die geen enkel melodramatisch effect schuwt. Zelden zijn drama en symfonie zo'n ongelukkige verbintenis aangegaan. Niet alleen mist de heer Berlioz te enen male het talent om voor de menselijk stem te schrijven, zelfs zijn orkestratie is niet meer dan een aaneenschakeling van zonderlinge geluidseffecten zonder enige inhoud of ontwikkeling".

We komen dichter bij de waarheid als we Scudo's beweringen stuk voor stuk omdraaien, zo merkt Berlioz-biograaf Hugh Macdonald geheel terecht op. Er zijn wel meer uitspraken bekend van deze holbewoner. Over Richard Wagner bijvoorbeeld : "Quand M. Wagner a des idées, ce qui est rare, il est loin d'être original ; quand il n'en a pas, il est unique et impossible." In 1861 zal de verwaande criticus een vernietigend rapport schrijven van meer dan 10 pagina's waarin hij zich verkneukelt in de ondergang van Tannhäuser in Parijs. Mocht u zich de vraag stellen of Scudo een slippendrager was van Meyerbeer, Sabine Henze-Döhring geeft het antwoord in haar Meyerbeerbiografie : Scudo zat voortdurend in geldnood en herhaaldelijk verzocht hij Meyerbeer om leningen. Dat was naast de somptueuze diners gekoppeld aan de première van zijn nieuwste werken één van de manieren waarop Meyerbeer de persmuskieten aan zich wist te binden. Wie Wagner graag tot een paranoïde antisemiet reduceert moet ook de realiteit van het Parijse artistieke leven onder ogen durven zien. Voor Wagner was het Tannhäuser-fiasco niet zo schadelijk, zijn populariteit werd er in Duitsland alleen maar groter om. Voor Berlioz betekende het broodroof.

Om maar te zeggen, het is bijzonder moeilijk om geen sympathie te kweken voor de kunstenaar Berlioz, voor wie, na het mislukken van Benvenuto Cellini in 1938, de deuren van de Parijse opera voor goed gesloten zullen blijven. Het is niet moeilijk om in de eenzaamheid van Faust een weerspiegeling te zien van Berlioz's eigen "mal de l'isolement". Hoe hij ondanks alle tegenkantingen en desinteresse zijn artistieke integriteit behoudt, daar kan ik alleen het evenbeeld van Wagner naast stellen. Heinrich Heine noemde hem "een kolossale nachtegaal". Het zal duren tot 1897 voor dat de Opéra Garnier "La Damnation de Faust" voor het eerst integraal zal uitvoeren. Het rijk van Giacomo Meyerbeer, met al zijn holle rethoriek, is dan inmiddels in rook opgegaan.

Sir Simon Rattle had geen 50 maten nodig om er mij weer eens van te overtuigen dat de Berliner Philharmoniker mijn favoriete orkest is. Rattle zet in op precisie. Telkens opnieuw is het een klein mirakel om mee te maken hoe hij zijn strijkerseffectief als één man kan laten spelen. Dat is natuurlijk net zo goed de verdienste van de orkestcultuur van de Berliners. Het is deze zin voor genadeloze precisie die de finale van de Hongaarse mars redt van de chaos. Even opmerkelijk zijn de grappige guirlandes van de clarinetten, de infernale kopers, de magnifieke solistische momenten van de altviool ("Le roi de Thulé") en de engelse hoorn ("D' amour l'ardente flamme"), de mistige wall of sound van de harpen tijdens het hemelse slotkoor.

Critici van de Berliner hoor je wel eens verklaren dat het geen echt operaorkest is, dat het te weinig rekening houdt met de zangers, dat het inzet op orchestraal spektakel en effect. Daar was allemaal niets van te merken. Het dynamisch evenwicht met koor en solisten was steeds gegarandeerd. Rattle is ook niet te beroerd om heel erg piano te gaan zoals in het ballet van de bosnimfen. Pas aangekomen in de hel ontbindt hij al zijn duivels. Het is goed vertoeven in de hel met de Berliner Philharmoniker.

Charles Castronovo beschikt over een timbre als dat van Jonas Kaufmann. Net als Kaufmann produceert hij een wat onaangenaam, kelig geluid maar is verder niet in staat om zoals zijn illustere collega het auditorium te vullen met het zinnelijke, heldentenorale geluid dat hier toch wel enigszins vereist is. Zijn "Invocation de la nature" lijdt daar het meeste onder. Het overschakelen naar kopstem gaat hem ook niet erg goed af. Castronovo, kortom, was geen sparringpartner voor het orchestrale geweld dat door Rattle nochtans niet werd overdreven.

Marguerite wordt door Berlioz toegewezen aan een sopraan, een stemtype dat strookt met haar jeugd en met haar rol als verliefd meisje. Doorgaans wordt het personage ingevuld door een mezzo. Daar is een goede reden voor. Berlioz heeft altijd een voorkeur getoond voor donkere timbres, zowel in vocaal opzicht als in het orkest. Het bezorgt het jonge meisje de aura van een mysterie. Men denke aan de manier waarop Vesselina Kasarova dat met haar fluwelen timbre heeft ingevuld in de emblematische productie van La Fura dels baus.

Gelukkig is Yankee-Diva Joyce DiDonato nieuwsgierig genoeg om zich niet eeuwig te laten kooien als kanarie in het muffe repertoire van barok en belcanto. Met de dag stijgt de kans dat ze haar talent niet langer zal verspillen aan gedrochten als "La donna del lago". Vroeg of laat wil ze ook Didon in Les Troyens zingen, een rol die zowel door lyrische als dramatische sopranen wordt opgeëist. Je zal mij niet horen klagen als het zover is.

Vanaf de eerste maat verbluft DiDonato met haar fabelachtige techniek. De stem snijdt als een laser door de ruimte. En dat voor een lyrische sopraan! Als het even kan probeert ze haar voordracht in te kleden met "messa di voce" technieken. Dat ze een zedige blik ten hemel kan gooien om ons moeiteloos te laten geloven dat ze een verliefd jong meisje is, zal niemand verwonderen. Haar afsluitende "Hélas !" leek vanuit een andere wereld te komen. Grote klasse!

Ludovic Tézier, een seigneur van nature, zingt een bijzonder stijlvol gefraseerde Méphistophélès. Meer dan Castronovo is hij in staat om die welluidende retoriek tot de kern van het auditorium te laten doordringen. Zijn hoogtepunt beleeft hij tijdens de Evocation, die hij net voor het menuet van de dwaallichten te gehore brengt. Hij laat het klinken als een klassevolle Verdi-bariton.

Edwin Crossley-Mercer als Brander leek tot meer in staat dan wat we op basis van de lengte van zijn rol mochten verwachten.

Voor het koor wenste Berlioz minstens 60 zangers. Jossi Wieler had het voltallige koor van de Opera van Stuttgart ter beschikking gesteld. Bovendien kwamen nog bassen en tenoren van het Philharmonia koor van Wenen ter hulp om de hel te bevolken. In totaal telde ik zo'n 80 man. Wanneer het kinderkoor van Stuttgart opkomt voor de finale is het podium haast te klein. Eén van die schattige koormeisjes was niet van het podium te slaan !

Het volgende rendez-vous met "La Damnation de Faust" staat reeds in de sterren geschreven: ditmaal scènisch in de regie van Alvis Hermanis in Parijs. Met Jonas Kaufmann, Sophie Koch en Bryn Terfel. De posthume wraak van de kolossale nachtegaal zal zoet zijn !